Einde inhoudsopgave
Besluit conformiteitsbeoordeling vaste biomassa voor energietoepassingen
Artikel 7 Schorsen en intrekken erkenning
Geldend
Geldend vanaf 26-03-2022
- Bronpublicatie:
21-02-2022, Stb. 2022, 120 (uitgifte: 25-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
26-03-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-02-2022, Stb. 2022, 120 (uitgifte: 25-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Energie
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Energierecht / Energieopwekking
1.
Onze Minister voor Klimaat en Energie kan een erkenning voor een periode van ten hoogste vijf maanden, geheel of gedeeltelijk schorsen, indien:
- a.
het ingediende bewijsstuk, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel c, niet meer bewijst dat de erkende conformiteitsbeoordelingsinstantie aan de bij of krachtens dit besluit gestelde eisen voldoet, totdat een nieuw bewijsstuk is verstrekt;
- b.
de erkende conformiteitsbeoordelingsinstantie niet meewerkt aan het houden van toezicht;
- c.
er naar aanleiding van het houden van toezicht geen gerechtvaardigd vertrouwen meer bestaat dat de erkende conformiteitsbeoordelingsinstantie aan de bij of krachtens dit besluit gestelde eisen voldoet.
2.
Onze Minister voor Klimaat en Energie trekt de erkenning geheel of gedeeltelijk in, indien:
- a.
bij de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en kennis omtrent de juiste en volledige gegevens op het tijdstip van de verlening van de erkenning tot een andere beslissing zou hebben geleid;
- b.
de conformiteitsbeoordelingsinstantie bij de aanvraag om erkenning een accreditatie als bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel c, heeft verstrekt en deze accreditatie is vervallen;
- c.
de erkende conformiteitsbeoordelingsinstantie binnen acht weken na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, geen nieuw bewijsstuk als bedoeld in het eerste lid heeft ingediend;
- d.
de erkende conformiteitsbeoordelingsinstantie in staat van faillissement verkeert of surseance van betaling heeft verkregen.
3.
Onze Minister voor Klimaat en Energie kan een erkenning geheel of gedeeltelijk intrekken:
- a.
op verzoek van de erkende conformiteitsbeoordelingsinstantie;
- b.
indien er aanwijzingen zijn dat sprake is van een overtreding van dit besluit dan wel van een overtreding als bedoeld in artikel 5, tweede lid, en de conformiteitsbeoordelingsinstantie niet voldoet aan het verzoek van Onze Minister voor Klimaat en Energie om binnen een redelijke termijn een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, die niet ouder is dan twee maanden, te overleggen;
- c.
in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Artikel 5, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing;
- d.
indien de schorsing, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, niet heeft geleid tot hetgeen daarmee werd beoogd, dan wel er aanwijzingen zijn dat hetgeen met de schorsing werd beoogd niet binnen een redelijke termijn zal zijn gerealiseerd.
4.
De gedurende de schorsing of na de intrekking van een erkenning door de conformiteitsbeoordelingsinstantie afgegeven verklaringen worden niet langer als conformiteitsbeoordelingsverklaringen aangemerkt.
5.
Indien Onze Minister voor Klimaat en Energie kan aantonen dat de voorafgaand aan de schorsing of intrekking afgegeven conformiteitsbeoordelingsverklaringen onterecht zijn afgegeven, worden die verklaringen niet langer aangemerkt als conformiteitsbeoordelingsverklaringen.
6.
Onze Minister voor Klimaat en Energie verwerkt de schorsing en intrekking van erkenningen in de lijst, bedoeld in artikel 2, achtste lid.