Einde inhoudsopgave
Aanwijzingen voor de regelgeving
Officiële Toelichting
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2022
- Bronpublicatie:
18-03-2022, Stcrt. 2022, 5649 (uitgifte: 29-03-2022, regelingnummer: 3762874)
- Inwerkingtreding
01-04-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-03-2022, Stcrt. 2022, 5649 (uitgifte: 29-03-2022, regelingnummer: 3762874)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Staatsrecht / Wetgeving
Eerste lid. Indien het gaat om een goedkeuring achteraf (dat wil zeggen dat het Koninkrijk al aan het verdrag is gebonden omdat er sprake is van een buitengewoon geval van dringende aard als bedoeld in artikel 10 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen) en indien het gaat om goedkeuring van een (voornemen tot) opzegging, moet de tekst van het wetsvoorstel uiteraard dienovereenkomstig worden aangepast.
Indien ten aanzien van een ter stilzwijgende goedkeuring aan de Staten-Generaal overgelegd verdrag de wens te kennen is gegeven dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring zal worden onderworpen en de Afdeling advisering van de Raad van State niet opnieuw gehoord wordt, blijven niettemin in de aanhef de woorden ‘de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord’ staan, omdat deze Afdeling dan al is gehoord in het kader van de stilzwijgende goedkeuringsprocedure.
Inwerkingtreding. Artikel 2 van het model wordt gebruikt in het geval een voorstel van wet uitsluitend de goedkeuring van een verdrag regelt.
In het geval dat een voorstel van wet tot goedkeuring van een verdrag meer regelt dan alleen de goedkeuring van het verdrag — bijvoorbeeld ook de uitvoeringswetgeving bevat — kan er aanleiding zijn een van de andere in aanwijzing 4.21 vervatte inwerkingtredingsbepalingen te gebruiken.
Tweede lid. Het maken van een voorbehoud heeft gevolgen voor de omvang van de verdragsverplichtingen die het Koninkrijk op zich neemt. Vandaar dat te maken voorbehouden parlementaire goedkeuring behoeven. Overigens kunnen voorbehouden alleen worden gemaakt als zij volkenrechtelijk toelaatbaar zijn.
Derde lid. Zie aanwijzing 8.8 voor de aanleiding om in een wetsvoorstel een machtigingsbepaling op te nemen.