Rb. Haarlem, 15-02-2010, nr. 15-801257-09
ECLI:NL:RBHAA:2010:BL4266
- Instantie
Rechtbank Haarlem
- Datum
15-02-2010
- Zaaknummer
15-801257-09
- LJN
BL4266
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBHAA:2010:BL4266, Uitspraak, Rechtbank Haarlem, 15‑02‑2010; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 15‑02‑2010
Inhoudsindicatie
Promis: 385b Strafrecht; gevaar veiligheid luchtvaartuig; verwerping beroep OVAR; verminderde toerekenbaarheid; strafvermindering. Verdachte heeft zich tijdens een vlucht in een vliegtuig op zeer ernstige wijze misdragen. Hij heeft tijdens die vlucht een daad van geweld begaan tegen het slachtoffer, een purser, door deze onder andere te slaan en te schoppen. Daarnaast heeft verdachte zich verbaal agressief en bedreigend tegen het cabinepersoneel en passagiers aan boord van de vlucht opgesteld. Hierdoor is gevaar voor de veiligheid van het luchtvaartuig te duchten geweest. Het beroep op ontslag van alle rechtsvervolging wordt verworpen, wel wordt aangenomen dat het feit verdachte in enigszins verminderde mate is toe te rekenen. De rechtbank legt daarom een aanzienlijk lagere straf op dan wanneer het feit verdachte volledig zou worden toegerekend.
Partij(en)
RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/801257-09
Uitspraakdatum: 15 februari 2010
Tegenspraak als bedoeld in artikel 279 lid 2 Sv
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 1 februari 2010 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 02 september 2009 aan boord van een Nederlands luchtvaartuig ([nummer]), tijdens de vlucht (in het Peruaanse en/of internationale luchtruim), opzettelijk een daad van geweld heeft begaan tegen (onder meer) [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]) immers heeft hij, verdachte,
- -
met beide armen tegen deze [slachtoffer] geslagen en/of
- -
geschopt tegen haar armen en/of benen en/of
- -
geslagen in de buik van deze [slachtoffer] waarbij zij een hevige pijn voelde
- -
en/of (aldaar) geen gehoor gegeven aan de aanwijzingen van de crewleden en/of
- -
zich verbaal agressief en bedreigend tegen het cabinepersoneel en/of passagiers aan boord van de vlucht opgesteld
waardoor gevaar voor de veiligheid van het luchtvaartuig te duchten is geweest immers heeft hij, verdachte, de veiligheid van het luchtvaartuig en/of de passagiersveiligheid, in gevaar gebracht door het niet opvolgen van de aanwijzingen en/of instructies van de gezagvoerder en/of het cabinepersoneel en/of door voornoemde handelingen, waarbij het crewpersoneel gedurende langere tijd zich moest(en) bezig houden met verdachte (aanwijzingen geven en/of in bedwang houden), waardoor het cabinepersoneel zich niet (volledig) konden richten op hun normale werkzaamheden en/of hun werkzaamheden in het kader van de vliegveiligheid aan boord;
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit en gevorderd dat verdachte ter zake zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 500,- en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes weken met een proeftijd van twee jaar.
4. Bewijs
4.1.
Redengevende feiten en omstandigheden *1
Op 2 september 2009 is een KLM vliegtuig, vlucht [nummer], onderweg van Lima (Peru) naar Amsterdam. Onder de 326 passagiers aan boord van deze vlucht bevindt zich verdachte. Voor en tijdens de vlucht heeft verdachte bij herhaling geklaagd over het feit dat zijn stoel defect was en dat hij geen film kon kijken. *2 Omdat het personeel aan boord van het vliegtuig niet tegemoet kwam aan de klachten van verdachte, is verdachte op de grond in het gangpad van het vliegtuig gaan zitten. Terwijl verdachte op de grond zat, werd in het vliegtuig wegens turbulentie het teken gegeven dat de passagiers en het cabinepersoneel hun veiligheidsriemen vast moesten maken.*3 Aangeefster [slachtoffer] is met een andere purser naar verdachte toegegaan. Aangeefster heeft verdachte aangesproken en gevraagd op zijn stoel te gaan zitten. Verdachte weigerde dit waarop hij door aangeefster werd gesommeerd op zijn stoel plaats te nemen. Hierop werd verdachte verbaal agressief en schold hij aangeefster uit. *4 Als aangeefster wederom poogt verdachte op zijn plaats te krijgen, bemoeit een medepassagier zich met de situatie. Zij geeft verdachte te kennen dat hij moet luisteren en op zijn plaats moet gaan zitten. De verbale agressie van verdachte richt zich vervolgens op deze medepassagier. Wanneer aangeefster tussenbeide komt, slaat verdachte haar met beide armen tegen haar schouders. Ook schopt hij haar tegen haar benen en slaat hij haar in haar buik en vond het een bedreigende situatie.*5 Uiteindelijk is verdachte met behulp van enkele passagiers en cabinepersoneel, waaronder twee van de vier piloten, tot bedaren gebracht. *6 Het incident vond plaats op een locatie die valt binnen het Peruaanse luchtruim. *7
Naar het oordeel van de rechtbank is gevaar voor de vluchtveiligheid te duchten geweest. Door het gedrag van verdachte is paniek in het vliegtuig ontstaan. Verdachte zat (ook) tijdens turbulentie niet met de riem vast in zijn stoel, zodat hij mogelijk door de cabine gelanceerd zou worden.*8 Ook het cabinepersoneel kon door dit handelen gedurende de turbulentie niet op hun stoelen met de riemen vast gaan zitten, hetgeen ook hen in een gevaarlijke situatie bracht.*9 Voorts hebben de bemanningsleden zich gedurende lange tijd niet kunnen richten op hun hoofdtaken met betrekking tot de luchtveiligheid, omdat zij continue met verdachte bezig zijn geweest nu hij de orders van het cabinepersoneel niet opvolgde. *10 Tot slot waren veel passagiers bang door het gedrag van verdachte en hebben diverse passagiers in de omgeving van verdachte van plek gewisseld met grotere en sterkere passagiers. *11
Tot slot merkt de rechtbank nog op dat, anders dan de raadsman heeft betoogd, voor bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit niet noodzakelijk is dat het gevaar voor de veiligheid zich ook daadwerkelijk heeft verwezenlijkt.
- 4.2.
Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, in dier voege dat:
hij op 2 september 2009 aan boord van een Nederlands luchtvaartuig ([nummer]), tijdens de vlucht in het Peruaanse luchtruim, opzettelijk een daad van geweld heeft begaan tegen onder meer [slachtoffer], immers heeft hij, verdachte,
- -
met beide armen tegen deze [slachtoffer] geslagen en
- -
geschopt tegen haar benen en
- -
geslagen in de buik van deze [slachtoffer] waarbij zij een hevige pijn voelde
- -
en aldaar geen gehoor gegeven aan de aanwijzingen van de crewleden en
- -
zich verbaal agressief en bedreigend tegen het cabinepersoneel en passagiers aan boord van de vlucht opgesteld, waardoor gevaar voor de veiligheid van het luchtvaartuig te duchten is geweest, immers heeft hij, verdachte, de veiligheid van het luchtvaartuig en de passagiersveiligheid in gevaar gebracht door het niet opvolgen van de aanwijzingen en/of instructies van het cabinepersoneel en door voornoemde handelingen, waarbij het crewpersoneel gedurende langere tijd zich moest bezig houden met verdachte (aanwijzingen geven en in bedwang houden), waardoor het cabinepersoneel zich niet kon richten op zijn normale werkzaamheden en zijn werkzaamheden in het kader van de vliegveiligheid aan boord;
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
Opzettelijk een daad van geweld begaan tegen iemand die zich aan boord van een luchtvaartuig in vlucht bevindt terwijl daarvan gevaar voor de veiligheid van het luchtvaartuig te duchten is.
6. Strafbaarheid van verdachte
Door de raadsman is ter terechtzitting gesteld dat verdachte niet strafbaar is voor zijn handelen. Aan boord van het vliegtuig was een psycholoog aanwezig die als getuige heeft verklaard dat verdachte onder invloed van een psychose was. Daar komt bij dat verdachte onlangs in een psychiatrisch ziekenhuis in Italië is verbleven omdat hij lijdt aan een depressie en daarmee samenhangende angsten. Verdachte dient dan ook te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, aldus nog steeds de raadsman.
Uit de door de raadsman ter terechtzitting overhandigde stukken met betrekking tot de psychische toestand van verdachte blijkt dat verdachte al geruime tijd lijdt aan een manische depressie en daarmee gepaard gaande angsten. Voorts heeft getuige [getuige], die als passagier aan boord van de desbetreffende vlucht aanwezig was en psycholoog van beroep is, verklaard dat zij meteen zag dat verdachte last had van een psychose en dat symptomen van een depressie bij hem aanwezig waren. Tot slot maakte verdachte op de verbalisanten een licht verwarde indruk en zijn bij hem antipsychotica en antidepressiva aangetroffen.
Nu verdachte echter kort na zijn aankomst op Schiphol en zijn inverzekeringstelling is onderzocht door de crisisdienst van GGZ De Geestgronden en zij geen acute geestesziekte bij verdachte hebben geconstateerd die opname noodzakelijk maakte, bestaat er onvoldoende grond voor het oordeel dat verdachte ten tijde van het door hem gepleegde strafbare feit leed aan een dusdanige stoornis van zijn geestvermogens dat het hem aan elk inzicht in zijn handelen ontbrak. In overige voormelde omstandigheden ziet de rechtbank evenwel aanleiding aan te nemen dat verdachte het door hem gepleegde feit heeft begaan onder invloed van een stoornis van de geestvermogens, zodat het bewezenverklaarde feit in enigszins verminderde mate aan verdachte is toe te rekenen. De rechtbank zal daar bij de strafoplegging rekening mee houden.
7. Motivering van sancties
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon en de draagkracht van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in een vliegtuig tijdens de vlucht van Lima naar Amsterdam op zeer ernstige wijze misdragen. Ondanks herhaaldelijke verzoeken om tijdens turbulentie voor zijn eigen en andermans veiligheid op zijn stoel plaats te nemen, heeft verdachte dit niet gedaan. Wanneer vervolgens een medepassagier verdachte vraagt op zijn plaats te gaan zitten, mondt het tot dan toe verbale geweld uit in fysiek geweld waarbij een purser is geslagen en geschopt. Door het gedrag van verdachte is in de cabine paniek ontstaan en waren veel passagiers bang. Uiteindelijk is het voorval door tussenkomst van cabinepersoneel, medepassagiers en twee piloten beëindigd. Alles bij elkaar heeft het vliegtuigpersoneel zich door het gedrag van verdachte zo’n twintig tot dertig minuten niet kunnen bezig houden met de vlucht en de vluchtveiligheid.
Dergelijke daden van agressie binnen een besloten ruimte als een vliegtuig brengen tijdens een vlucht sterke gevoelens van onveiligheid met zich voor zowel personeel als medepassagiers, die zich op geen enkele wijze hieraan kunnen onttrekken. Daarbij komt dat de mogelijkheid van escalatie van het geweld, waarbij meer personen betrokken kunnen raken, een nog grotere bedreiging voor de veiligheid van het luchtvaartuig en de inzittenden had kunnen vormen.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat door zijn misdragingen aan boord van het luchtvaartuig in vlucht, gevaar voor de veiligheid van luchtvaartuig te duchten is geweest
Zoals hiervoor onder 6. overwogen kan het feit verdachte op grond van zijn geestestoestand ten tijde van het begaan van het feit niet volledig worden toegerekend. Hoewel op dergelijke feiten doorgaans zeer zware straffen worden opgelegd ziet de rechtbank hierin aanleiding om verdachte een straf op te leggen die aanzienlijk lager is dan de straf die de rechtbank zou opleggen als het feit verdachte volledig zou worden toegerekend.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een geldboete van na te noemen hoogte dient te worden opgelegd.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat deze vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaar opdat verdachte er tijdens die proeftijd van wordt weerhouden strafbare feiten te begaan.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
9. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 4.2 vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde feit het hierboven onder 5. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 500,- (vijfhonderd euro) bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) weken, met bevel dat deze straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte zich voor het einde van de op twee jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de eventueel ten uitvoer te leggen gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
10. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. E. Kanninga-Jonker, voorzitter,
mr. A.E. Patijn en mr. T.A.M. Tijhuis, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.P. de Klerk,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 februari 2010.
- 1.
De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
- 2.
Proces-verbaal van verhoor d.d. 2 september 2009 afgelegd door aangever [slachtoffer], dossierparagraaf 2.2.
- 3.
Proces-verbaal van verhoor d.d. 9 september 2009 afgelegd door aangever [slachtoffer] dossierparagraaf 2.6.
- 4.
Proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige] d.d. 9 september 2009, dossierparagraaf 2.5.
- 5.
Proces-verbaal van verhoor d.d. 2 september 2009 afgelegd door aangever [slachtoffer], dossierparagraaf 2.2.
- 6.
Proces-verbaal van verhoor d.d. 9 september 2009 afgelegd door aangever [slachtoffer], dossierparagraaf 2.6.
- 7.
Proces-verbaal van verhoor d.d. 2 september 2009 afgelegd door aangever [slachtoffer], dossierparagraaf 2.2.
- 8.
Proces-verbaal van verhoor van de getuige gezagvoerder [gezagvoerder], d.d. 11 september 2009, dossierparagraaf 2.7.
- 9.
Proces-verbaal van verhoor d.d. 9 september afgelegd door aangever [slachtoffer], dossierparagraaf 2.6.
- 10.
Proces-verbaal van verhoor d.d.2 september 2009 afgelegd door aangever [slachtoffer], dossierparagraaf 2.2
- 11.
Proces-verbaal van verhoor d.d. 9 september afgelegd door aangever [slachtoffer], dossierparagraaf 2.6.