Einde inhoudsopgave
Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022
Artikel 3.1 Stagiairs
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
09-12-2022, Stb. 2022, 509 (uitgifte: 16-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-2022, Stb. 2022, 509 (uitgifte: 16-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Bijzondere onderwerpen
Arbeidsrecht / Arbeidsmarktbeleid en -bemiddeling
Vreemdelingenrecht / Verblijf
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
1.
Het verbod is niet van toepassing met betrekking tot een vreemdeling die in Nederland:
- a.
rechtmatig verblijf heeft op grond van artikel 8, onder e, van de Vreemdelingenwet 2000 en die als stagiair wordt tewerkgesteld in het kader van zijn studie;
- b.
beschikt over een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor studie als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000, en arbeid als zelfstandige verricht, of als stagiair wordt tewerkgesteld in het kader van zijn studie;
- c.
vóór zijn achttiende verjaardag is gestart:
- 1°
met een beroepsopleiding bij een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, of bij een instelling die een beroepsopleiding verzorgt waarvan op grond van artikel 1.4.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs aan de met goed gevolg afgelegde examens of onderdelen van examens een diploma of certificaat is verbonden, en die in het kader van de beroepsopleidende leerweg, bedoeld in artikel 7.2.2, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs onbezoldigd te werk wordt gesteld op grond van een beroepspraktijkvormingsovereenkomst als bedoeld in artikel 7.2.8, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
- 2°
met praktijkonderwijs als bedoeld in artikel 10f, eerste lid van de Wet op het voortgezet onderwijs, en die in het kader van de voorbereiding op het uitoefenen van functies op de arbeidsmarkt, bedoeld in artikel 10f, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, onbezoldigd te werk wordt gesteld;
- 3°
met een leer-werktraject als bedoeld in artikel 10b1, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, en die in het kader van een beroepsgericht programma als bedoeld in artikel 10b1, tweede lid, onder b, van de Wet op het voortgezet onderwijs op grond van een leer-werkovereenkomst als bedoeld in artikel 10b3, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs of een maatschappelijke stage als bedoeld in artikel 10b1, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs op grond van een stageovereenkomst als bedoeld in artikel 6f, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs onbezoldigd te werk wordt gesteld;
- 4°
met een entreeopleiding als bedoeld in artikel 10b8 van de Wet op het voortgezet onderwijs, en die in het kader van de kwalificatie voor het eerste niveau van beroepsuitoefening onbezoldigd te werk wordt gesteld op grond van een samenwerkingsovereenkomst als bedoeld in artikel 10b9, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;
- 5°
met het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel van het voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onder b, van de Wet op de expertisecentra, en die in het kader van het getuigschrift onbezoldigd te werk wordt gesteld op grond van een stageovereenkomst als bedoeld in artikel 9 van het Onderwijskundig besluit WEC; of
- 6°
met het uitstroomprofiel vervolgonderwijs van het voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onder a, van de Wet op de expertisecentra, en die in het kader van een leer-werktraject of een beroepsgericht programma als bedoeld in artikel 10b1 van de Wet op het voortgezet onderwijs, een entreeopleiding als bedoeld in artikel 10b8 van de Wet op het voortgezet onderwijs, of de kwalificatie voor het eerste niveau van beroepsuitoefening onbezoldigd te werk wordt gesteld op grond van een leer-werkovereenkomst als bedoeld in artikel 10b3, van Wet op het voortgezet onderwijs; of
- d.
beschikt over een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor studie als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000, en activiteiten verricht in het kader van medezeggenschap of een bestuursfunctie als bedoeld in artikel 7.51, tweede lid, onder a, van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek.
2.
De onderdelen a en b van het eerste lid zijn van toepassing indien:
- a.
de stage wordt verricht op grond van een schriftelijke stageovereenkomst gesloten tussen de onderwijsinstelling, de werkgever als stagebiedende organisatie, en de stagiair, waarbij in ieder geval bij de overeenkomst afspraken zijn gemaakt over de taken van de stagiair, de leerdoelen, de arbeidstijden, de duur van de stage en onkostenvergoedingen en voorzien is in een ongevallen- en aansprakelijkheidsverzekering;
- b.
de onderwijsinstelling in de stageovereenkomst verklaart dat de stage relevant is voor zijn studie; en
- c.
de stageovereenkomst aanwezig is bij de werkgever op de stageplek.