RvdW 2010, 419
Ontoereikend bewijs van medeplegen van moord en het wegmaken van het lijk.
HR 09-03-2010, ECLI:NL:HR:2010:BJ7275
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 maart 2010
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan, W.F. Groos, M.A. Loth
- Zaaknummer
S 08/04732
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
BJ7275
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BJ7275, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑03‑2010
- Wetingang
Sr art. 151, 298; Sv art. 359 lid 3
Essentie
Uit de bewijsmiddelen kan niet volgen dat verdachte, die wat betreft de tenlastegelegde moord en het wegmaken van het lijk geen uitvoeringshandelingen heeft verricht en daarbij evenmin aanwezig is geweest, ter uitvoering van een gezamenlijk plan zo nauw en bewust met anderen heeft samengewerkt dat sprake was van medeplegen.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 11 juli 2008, nummer 21/001943-07, in de strafzaak tegen: B. Adv. mr. K. Canatan en mr. P. Scholte, beiden te Amsterdam.
Uitspraak
Hoge Raad:
2. Bewezenverklaring en bewijsvoering
2.1.
Ten laste ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.