Wetende in art. 416 Sr omvat ook voorwaardelijk opzet: HR 19 januari 1993, LJN AD1812, NJ 1993, 491. Zo ook HR 9 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5527.
HR, 14-04-2015, nr. 13/04058
ECLI:NL:HR:2015:955
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14-04-2015
- Zaaknummer
13/04058
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2015:955, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑04‑2015; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:437, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2015:437, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑02‑2015
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2015:955, Gevolgd
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2015-0195
Uitspraak 14‑04‑2015
Inhoudsindicatie
Slagende bewijsklacht opzetheling.
Partij(en)
14 april 2015
Strafkamer
nr. 13/04058
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 5 augustus 2013, nummer 21/003371-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B.P. de Boer, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft het onder 1 tenlastegelegde en de strafoplegging, tot terugwijzing van de zaak naar het Hof dan wel verwijzing van de zaak naar een aangrenzend hof teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt in de eerste plaats over een innerlijke tegenstrijdigheid in de bewezenverklaring onder 1.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is onder 1 bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 22 december 2009 tot en met 05 november 2012 te Amersfoort, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers heeft verdachte in genoemde periode) een hoeveelheid digitale camera’s en sieraden en horloges en telefoons en kleding en autosleutels en geheugenkaarten en kentekenbewijzen voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (als bijlage pagina 15-26 van het stamproces-verbaal), voor zover inhoudende de bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] - zakelijk weergegeven -:
Op 5 november 2012 omstreeks 11:50 uur, hoorden wij van de centralist van de gemeenschappelijke Meldkamer Utrecht de melding dat de melder in een kamer, welke leeg zou moeten zijn, vol ligt met dure horloges en bossen met autosleutels. Deze kamer is gelegen aan de [a-straat 1] te Amersfoort.
Op 5 november 2012 omstreeks 12:00 uur waren wij ter plaatse op de [a-straat 1] te Amersfoort. Ik, verbalisant [verbalisant 2], zag bovenop de geopende sporttas een kentekenbewijs liggen, lk las het kenteken [AA-00-BB] welke was afgegeven voor een BMW. Ik heb kenteken [AA-00-BB] nagevraagd bij het regionaal informatieknooppunt. Ik hoorde dat de genoemde BMW, waarvoor dit kenteken was afgegeven, op 20 april 2012 was weggenomen.
Ik, verbalisant [verbalisant 1], zag meerdere poststukken op de grond liggen, Ik zag dat de brieven telkens aan dezelfde persoon, genaamd [verdachte] van [geboortedatum]-1979 (het hof begrijpt: verdachte) waren gericht, met het adres [b-straat 1] te Amersfoort.
De forensische opsporing kwam omstreeks 14:00 uur ter plaatse. Vervolgens hebben wij de spullen nader bekeken. Wij zagen meerdere autosleutels, gouden sieraden, horloges verspreid door de hele kamer liggen.
Ik, verbalisant [verbalisant 1], ben vervolgens de inbeslaggenomen spullen gaan bekijken in twee schoenendozen die rechts in de hoek stonden. Ik trof daar meerdere telefoons, autosleutels en sieraden aan. Vervolgens zag ik heel veel brievenpost op naam van de eerder genoemde persoon, namelijk [verdachte]. Ik heb vervolgens in een grote sporttas, van het merk Sport 2000, gekeken. Ik trof daar meerdere telefoons, autosleutels, simkaarten en sieraden aan. Vervolgens zag ik daar, gewikkeld in een grijs vest, dat vervolgens in een papieren zak zat, een zilverkleurig wapen aan.
2. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (als bijlage pagina 64-66 (met bijlagen op pagina 67-82) van het stamproces-verbaal), voor zover inhoudende de bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] - zakelijk weergegeven -:
Op 5 november 2012 werd door ons onderzoek gedaan in de woning [a-straat 1] te Amersfoort. Door ons werden in de aangetroffen tassen en kleding diverse documenten, bankpas, identiteitsbewijzen en justitiële gegevens aangetroffen van [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1979 (het hof begrijpt: verdachte).
In de woning [a-straat 1] te Amersfoort, bestaande uit 5 kamerwoningen, werden de overige bewoners gehoord. Deze bewoners, de getuigen [getuige 1], [getuige 2], [getuige 3] en [getuige 4], verklaarden dat er een getinte man in de betreffende kamer woonde, dan wel dat zij deze man in de woning hadden gezien de afgelopen weken.
Bij het tonen van de pasfoto's van de verdachte [verdachte], die werd aangetroffen in de kamerwoning, zoals hierboven weergegeven, verklaarden [getuige 1], [getuige 3] en [getuige 4] deze man te herkennen als de man die zij bij de kamer, dan wel in de woning hadden gezien.
3. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (als bijlage pagina 50-51 van het stamproces-verbaal), voor zover inhoudende de op 5 november 2012 afgelegde verklaring van [getuige 1] - zakelijk weergegeven -:
Ik ben de bewoner van een kamer in de woning, gelegen aan de [a-straat 1] te Amersfoort Deze kamer bevind zich op de begane grond van genoemde woning. Ik woon daar nu anderhalf jaar. In de woning worden 4 kamers en de zolder verhuurd, Ik ken de mensen wel die daar wonen, niet goed maar wel van gezicht. We groeten elkaar als we elkaar tegen komen.
U vraagt mij naar de kamer op de eerste verdieping aan de voordeurzijde. Deze kamer is vier maanden geleden vrijgekomen. De kamer welke vrij kwam is weer te huur aangeboden. Dit is kenbaar gemaakt door de makelaar, welke de kamers verhuurd, door een plakbord 'te huur' aan het raam te plakken. Een paar weken geleden kwam in de gang van de woning een donker getinte jongen tegen. Ik kwam hem tegen in de gang op de begane grond nabij de voordeur van onze woning. Ik heb deze jongen een paar maal gezien. Onder andere toen hij uit de douche kwam.
Ook is deze jongen een aantal keren met mij mee de woning binnengelopen toen ik thuis kwam.
Ik ken de andere huurders van de bovengelegen etage van de woning. Ik ging er vanuit dat deze jongen de kamer huurde die kort geleden vrij was gekomen. Het bord 'te huur' was namelijk ook van het raam van de te huur aangeboden kamer af.
4. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (als bijlage pagina 52-53 van het stamproces-verbaal), voor zover inhoudende de bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] - zakelijk weergegeven -:
Aan de getuige [getuige 1] werden 2 foto's getoond, welke werden aangetroffen in de kamer [a-straat 1], 1e etage, 1e kamer links. Nadat ik de foto aan de getuige toonde, verklaarde hij mij:
'Yep, dit is hem. Dit is de jongen die bij ons in de woning was, die onder de douche vandaan kwam en die een paar keer met mij het huis is binnen gelopen. Ik herken hem voor 100%, nee voor 200%.'
Een afschrift van de twee aan de getuige [getuige 1] getoonde foto's zijn bij dit proces-verbaal gevoegd.
5. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (als bijlage pagina 60 van het stamproces-verbaal), voor zover inhoudende de bevindingen met betrekking tot verhoor van [getuige 3] - zakelijk weergegeven -:
Op 11 januari 2013 werd in de woning [a-straat 1] te Amersfoort als getuige gehoord [getuige 3], geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats]. De getuige verklaarde ons: 'Uw collega heeft mij toen een foto van deze man getoond. Ik weet het nog goed. Ik denk dat die jongen er wel een maand of twee à drie heeft gewoond. Die jongen van de foto klopte toen een keer aan mijn deur. Die jongen vertelde mij toen dat hij de nieuwe huurder van die kamer was. Ik heb verder nooit andere mensen in of bij die kamer gezien.
6. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (als bijlage pagina 61-63 van het stamproces-verbaal), voor zover inhoudende bevindingen met betrekking tot verhoor van [getuige 5] - zakelijk weergegeven -:
Op 11 januari 2013 te 19.15 uur werd in de woning [a-straat 1] te Amersfoort, als getuige gehoord: [getuige 5], geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats]. Hij verklaarde ons:
'Kort nadat ik hier mijn spullen naar toe had verhuisd en hier woonde, ik denk 8 of 9 november 2012, werd er aan mijn deur geklopt. Ik deed de deur open en er stond een getinte jongen bij mij aan de deur. Ik kende deze jongen niet en hij was alleen. Ik hoorde dat de jongen aan mij vroeg: 'Waar zijn mijn spullen'. Ik begreep daaruit dat hij kennelijk voor mij in deze kamer had gewoond. Daarna is de jongen weggegaan. Ik heb deze jongen daarna nooit meer gezien en er zijn geen andere mensen nog bij mij aan deur geweest over spullen uit deze kamer.'
Aan de getuige werd door ons verbalisanten de politiefoto d.d. 31-12-2012 getoond van de verdachte [verdachte], geboren [geboortedatum]-1979 te [geboorteplaats].
De getuige verklaarde ons:
'Ik vind de jongen die voor mijn deur stond en naar zijn spullen vroeg, wel op deze jongen lijken.'
7. De inhoud van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal (als bijlagen pagina 99-314 van het stamproces-verbaal), voor zover inhoudende bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] - zakelijk weergegeven -:
Pagina 99-100
Zaak 1, inbraak woning [c-straat 1] Amersfoort op 5 oktober 2012.
Op 5 november 2012 werden in het pand aan de [a-straat 1] te Amersfoort goederen aangetroffen en in beslag genomen.
Aan de aangever [betrokkene 1] werden foto's van de inbeslaggenomen goederen getoond.
Door aangever werden 3 horloges, merk Tag Heuer herkend.
Pagina 114-115
Zaak 2, inbraak woning [d-straat 1] Amersfoort op 26 oktober 2012.
Op 5 november 2012 werden in het pand aan de [a-straat 1] te Amersfoort goederen aangetroffen en in beslag genomen.
Aan aangever [betrokkene 2] en benadeelde [betrokkene 3] werden foto's van de inbeslaggenomen goederen getoond. Door benadeelde [betrokkene 3] werden de volgende weggenomen goederen herkend: diverse sieraden, genummerd 71, 72, 73, 75, 117, 118. Door aangever [betrokkene 2] werd het horloge onder nummer 105 herkend.
Pagina 152-153
Zaak 3, inbraak woning [e-straat 1] Amersfoort op 19-20 april 2012.
Op 5 november 2012 werden in het pand aan de [a-straat 1] te Amersfoort goederen aangetroffen en in beslag genomen.
Aangever [betrokkene 4] verklaarde dat het aangetroffen kentekenbewijs [AA-00-BB] werd bewaard in de auto, welke met de tijdens de inbraak weggenomen sleutel in zijn geheel werd weggenomen.
Pagina 167-168
Zaak 4, inbraak woning [f-straat 1] Amersfoort op 12 oktober 2012.
Op 5 november 2012 werden in het pand aan de [a-straat 1] te Amersfoort goederen aangetroffen en in beslag genomen.
Door de aangever [betrokkene 5] werden foto's getoond van de inbeslaggenomen goederen. Door aangever werd het kentekenbewijs (nr.84) herkend.
Pagina 184-185
Zaak 5, inbraak woning [g-straat 1] Amersfoort op 19 november 2011.
Op 5 november 2012 werden in het pand aan de [a-straat 1] te Amersfoort goederen aangetroffen en in beslag genomen.
Door aangever [betrokkene 6] werd het kentekenbewijs (nr.70) herkend.
Pagina 215-216
Zaak 7, inbraak woning [f-straat 2] Amersfoort op 6 februari 2010.
Op 5 november 2012 werden in het pand aan de [a-straat 1] te Amersfoort goederen aangetroffen en in beslag genomen.
Door aangever [betrokkene 7] werden de volgende goederen herkend: camerahoesje en camera.
Pagina 231-232
Zaak 8, inbraak woning [h-straat 1] Amersfoort op 30 januari 2010.
Op 5 november 2012 werden in het pand aan de [a-straat 1] te Amersfoort goederen aangetroffen en in beslag genomen.
Aan aangever [betrokkene 8] werden foto's getoond van de inbeslaggenomen goederen.
Door de aangever werden de volgende weggenomen goederen herkend: fotocamera en foto's op het geheugenkaartje van de camera.
Pagina 246-247
Zaak 9, inbraak woning [i-straat 1] Amersfoort op 13 februari 2010.
Op 5 november 2012 werden in het pand aan de [a-straat 1] te Amersfoort goederen aangetroffen en in beslag genomen.
Door aangever [betrokkene 9] werd de BMW autosleutel (nr. 88) herkend.
Pagina 258-259
Zaak 10, inbraak woning [j-straat 1] Amersfoort op 22-23 december 2009.
Op 5 november 2012 werden in het pand aan de [a-straat 1] te Amersfoort goederen aangetroffen en in beslag genomen.
Door aangever [betrokkene 10] werd de BMW autosleutel (nr. 88A) herkend.
Pagina 288-289
Zaak 12, inbraak woning [h-straat 2] Amersfoort op 24 september 2011.
Op 5 november 2012 werden in het pand aan de [a-straat 1] te Amersfoort goederen aangetroffen en in beslag genomen.
Door aangever [betrokkene 11] werd 1 reserve autosleutel Ford Mondeo [CC-00-DD] herkend."
2.2.3.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen:
"De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 (...) tenlastegelegde. De onder 1 genoemde goederen (...) zijn aangetroffen in een kamer gelegen in een woning aan de [a-straat 1] in Amersfoort. Verdachte was hier niet aanwezig op het moment van aantreffen van de goederen. De enkele aanwezigheid van poststukken van verdachte in de kamer is onvoldoende om te stellen dat verdachte ook de aangetroffen goederen in de woning heeft gebracht.
Verdachte heeft zelf verklaard dat hij tweemaal in de kamer in de woning aan de [a-straat 1] is geweest. De poststukken is hij daar na een van de bezoeken vergeten. De verklaring van verdachte vindt bevestiging in de verklaringen van bewoners van de overige kamers in de woning. In ieder geval kan uit de verklaringen van de overige bewoners niet blijken dat verdachte vaker in de kamer is geweest. Daarbij komt dat de getuige [getuige 6] heeft verklaard dat verdachte altijd aanwezig was in zijn woning aan de [b-straat 1] in Amersfoort.
(...)
Als uitgangspunt heeft te gelden dat ingeval een verdachte het hem tenlastegelegde bestrijdt met een alternatieve lezing van de gebeurtenissen, die niet met een bewezenverklaring zou stroken, de rechter - indien hij tot een bewezenverklaring komt - die aangedragen alternatieve gang van zaken zal moeten weerleggen (vgl. HR 16 maart 2010, LJN BK3359).
Het hof acht de door verdachte en de raadsman gestelde alternatieve verklaring voor de aanwezigheid van verdachte in de kamer in de woning aan de [a-straat 1] in Amersfoort niet aannemelijk. Verdachte heeft wisselend verklaard over de redenen van zijn aanwezigheid aldaar en het hof hecht geen geloof aan zijn uitleg. Dat verdachte stond ingeschreven en woonachtig was op een ander adres laat onverlet dat hij gebruik maakte van een ruimte voor het opbergen van goederen.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 1 (...) tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen."
2.3.
Het Hof heeft het bewezenverklaarde, onder aanhaling van art. 417 Sr, gekwalificeerd als "van het plegen van opzetheling een gewoonte maken". Gelet daarop moet worden aangenomen dat de in de tenlastelegging opgenomen zinsnede dat de verdachte "redelijkerwijs moest vermoeden" dat het door misdrijf verkregen goederen betrof als gevolg van een kennelijke misslag in de bewezenverklaring is opgenomen. De Hoge Raad leest de bewezenverklaring in zoverre verbeterd. Daarmee komt de grond te ontvallen aan het middel voor zover het de klacht bevat over een innerlijke tegenstrijdigheid in de bewezenverklaring, zodat het middel in zoverre tevergeefs is voorgesteld.
2.4.
Voorts wordt in het middel geklaagd over de motivering van de bewezenverklaring. Aangezien de bewezenverklaring, voor zover inhoudende dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof niet zonder meer kan worden afgeleid uit de gebezigde bewijsvoering, is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet redenen omkleed.
2.5.
Het middel is terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat het middel voor het overige geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het 1 tenlastegelegde en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 april 2015.
Conclusie 17‑02‑2015
Inhoudsindicatie
Slagende bewijsklacht opzetheling.
Nr. 13/04058 Zitting: 17 februari 2015 (bij vervroeging) | Mr. Vellinga Conclusie inzake: [verdachte] |
1. Verdachte is door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden wegens 1. “van het plegen van opzetheling een gewoonte maken”, en 2. “handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III”, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 178 dagen. Voorts heeft het Hof de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk verklaard.
2. Namens verdachte heeft mr. B.P. de Boer, advocaat te Amsterdam, één middel van cassatie voorgesteld.
3. Het middel houdt in dat de bewezenverklaring en/of kwalificatie van het onder 1 bewezenverklaarde niet zonder meer begrijpelijk is (gemotiveerd), aangezien het Hof is gekomen tot een bewezenverklaring van 'gewoonteheling' als bedoeld in art. 417 Sr, door het Hof gekwalificeerd als het 'van het plegen van opzetheling een gewoonte maken', terwijl de bewezenverklaring van dat feit (ook) inhoudt dat verdachte ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van de goederen (telkens) "redelijkerwijs moest vermoeden, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof”.
4. Het Hof heeft ten laste van verdachte onder 1 bewezenverklaard dat:
“hij in de periode van 22 december 2009 tot en met 05 november 2012 te Amersfoort een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers heeft verdachte in genoemde periode een hoeveelheid digitale camera's en sieraden en horloges en telefoons en kleding en autosleutels en geheugenkaarten en kentekenbewijzen voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.”
5. De door het Hof gebezigde bewijsmiddelen houden het volgende in. Op 5 november 2012 is in een kamer in een pand aan de [a-straat 1] te Amersfoort een grote partij op verschillende data in de jaren 2009 - 2012 gestolen sieraden horloges, autosleutels etc. aangetroffen en inbeslaggenomen, alsmede een partij aan verdachte gerichte poststukken. Verdachte was huurder van deze kamer. Enkele weken voor 5 november 2012 is verdachte meermalen in het pand gezien. Een persoon die wel leek op verdachte heeft op 8 of 9 november 2012 aan een bewoner van een kamer in genoemd pand gevraagd waar zijn spullen waren. Op een in eerstgenoemde kamer aangetroffen gaspistool is DNA gevonden dat afkomstig kan zijn van verdachte. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit onvolledige, op het gaspistool aangetroffen DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
6. Het middel stelt terecht dat het bewezenverklaarde ‘redelijkerwijs moeten vermoeden’ niet verenigbaar is met bewezenverklaring van opzetheling. Redelijkerwijs moeten vermoeden dat de verworven voorwerpen van misdrijf afkomstig zijn levert immers geen opzetheling op maar – zoals art. 417bis Sr laat zien – schuldheling. De bewezenverklaring lijdt dus aan innerlijke tegenstrijdigheid.
7. Dit brengt mij op de vraag of van een kennelijke misslag in de bewezenverklaring sprake is in die zin dat bij kennelijke vergissing “althans redelijkerwijs moest vermoeden “ in de bewezenverklaring is opgenomen
8. Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt niet zonder meer dat verdachte ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van de goederen wist, ook niet in de vorm van voorwaardelijk opzet1., dat die goederen door misdrijf verkregen goederen betroffen. Het voorhanden hebben van gestolen goederen wil nog niet zeggen dat men ten tijde van het voorhanden krijgen van die goederen weet dat deze van misdrijf afkomstig zijn dan wel dat men zich ten tijde van het voorhanden krijgen van die goederen willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat deze van misdrijf afkomstig zijn. Het Hof heeft wel overwogen dat het de door verdachte en de raadsman gestelde alternatieve verklaring voor de aanwezigheid van verdachte in de kamer in de woning aan de [a-straat 1] in Amersfoort niet aannemelijk acht, maar daarmee is nog niet uiteengezet waarom daarmee het bewezenverklaarde weten als bedoeld in art. 416 Sr bewezen zou zijn. De verklaring voor het ontbreken van deze uiteenzetting moet mogelijk gevonden worden in de omstandigheid dat een dergelijke uiteenzetting ook niet nodig is wanneer (ook) bewezen wordt geacht dat verdachte redelijkerwijs moest vermoeden dat de onderhavige goederen door misdrijf verkregen goederen waren. Van een kennelijke vergissing in vorenbedoelde zin is dus kennelijk geen sprake.
9. Reeds door de innerlijke tegenstrijdigheid van de bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde feit kan het bestreden arrest voor wat betreft het onder 1 bewezenverklaarde dus niet in stand blijven. Daarom kan hetgeen overigens in de toelichting op het middel te berde is gebracht buiten bespreking blijven.
10. Het middel slaagt.
11. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen waarop het bestreden arrest zou dienen te worden vernietigd.
12. Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest voor wat betreft het onder 1 bewezenverklaarde en de strafoplegging, en in zoverre tot terugwijzing van de zaak naar het Hof dan wel verwijzing van de zaak naar een aangrenzend Hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 17‑02‑2015