NJ 1935, p. 1233
In appèl mocht — ondanks nietigverklaring van het onderzoek in prima — recht worden gedaan op de destijds gewijzigde t.l.l. Sr. art. 346; bewijs van de wetenschap dat faillissement niet kon worden voorkomen.
HR 15-04-1935, ECLI:NL:HR:1935:253, m.nt. Prof. Mr. B.M. Taverne
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 april 1935
- Magistraten
Mrs. Jhr. Feith, Taverne, Schepel, van Gelein Vitringa en Kirberger
- Zaaknummer
[15041935/NJ_1935,_p._1233]
- Conclusie
Mr. Van Lier
- Noot
Prof. Mr. B.M. Taverne
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS104547:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1935:253, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑04‑1935
- Wetingang
Essentie
In appèl mocht — ondanks nietigverklaring van het onderzoek in prima — recht worden gedaan op de destijds gewijzigde t.l.l. Sr. art. 346; bewijs van de wetenschap dat faillissement niet kon worden voorkomen.
Samenvatting
Al heeft het Hof verklaard,, dat het onderzoek in prima nietig was, toch blijft de beslissing der Rechtb., waarbij zij de vordering van den O. v.J. tot wijziging der t.l.l. [met een opgave van de plaats waar het feit werd gepleegd] toewees in stand, daar die beslissing der Rechtb., waartegen geen beroep is ingesteld, in kracht van gewijsde is gegaan. Het Hof heeft derhalve ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.