Einde inhoudsopgave
Paspoortbesluit
Artikel 2.8 Geldigheid reisdocument voor vluchtelingen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
15-10-2020, Stb. 2020, 418 (uitgifte: 04-11-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-11-2020, Stb. 2020, 462 (uitgifte: 24-11-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Privacy / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
Burgerzaken / Reisdocumenten
Internationaal publiekrecht / Diplomatiek en consulair recht
1.
Een reisdocument voor vluchtelingen, verstrekt aan een persoon die beschikt over een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 33 van de Vreemdelingenwet 2000 , dan wel over een toelating als vluchteling in Aruba, Curaçao of Sint Maarten, is geldig voor vijf jaren en voor alle landen, met uitzondering van het land waarvan de houder de nationaliteit bezit.
2.
Een reisdocument voor vluchtelingen, verstrekt aan een persoon die beschikt over een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000, of als bedoeld in artikel 6 van de Wet toelating en uitzetting BES, dan wel over een overeenkomstige verblijfsvergunning in Aruba, Curaçao of Sint Maarten, is geldig:
- a.
tot de datum waarop de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning eindigt, met een minimale geldigheidsduur van een jaar en een maximale geldigheidsduur van drie jaren; en
- b.
voor alle landen, met uitzondering van het land waarvan de houder de nationaliteit bezit.
3.
De geldigheidsduur van het reisdocument bedraagt, in afwijking van het eerste en tweede lid, maximaal een jaar indien als gevolg van een tijdelijke verhindering bij de aanvrager geen vingerafdrukken in het document worden opgenomen.