Rb. Midden-Nederland, 12-09-2013, nr. 07.662076-12 [P]
ECLI:NL:RBMNE:2013:3794
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
12-09-2013
- Zaaknummer
07.662076-12 [P]
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMNE:2013:3794, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 12‑09‑2013
Uitspraak 12‑09‑2013
Inhoudsindicatie
De rechtbank spreekt verdachte vrij van de primair ten laste gelegde verkrachting nu er geen sprake is van dwang. Tevens spreekt de rechtbank verdachte vrij van het plegen van ontuchtige handelingen. De rechtbank is van oordeel dat in het onderhavige gevag
Partij(en)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 07.662076-12 [P]
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 12 september 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1996] te Frans Guyana,
wonende te [woonplaats], [adres].
1. HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het onderzoek ter terechtzitting is aangevangen op 2 mei 2013. Het onderzoek ter terechtzitting is hervat op 22 augustus 2013. Op 29 augustus 2013 heeft de inhoudelijke behandeling van de strafzaak plaatsgevonden achter gesloten deuren. Verdachte is telkens verschenen, bijgestaan door mr. J. van Koesveld, advocaat te Almere.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. B.E.M. van de Ven en van de standpunten door de raadsvrouw van verdachte naar voren gebracht.
2. DE TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 december 2011 in de gemeente Almere tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] (geboren [1999]) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] op de mond gezoend en/of
- de (bedekte) vagina van die [slachtoffer] betast en/of
- de (bedekte) borsten en/of de (bedekte) buik en/of de (bedekte) benen en/of het (deels) ontblote lichaam van die [slachtoffer] betast en/of
- zijn/hun vinger(s) gebracht/geduwd in de vagina van die [slachtoffer] en/of deze (vervolgens) heen en weer bewogen en/of
- (achtereenvolgens) zijn/hun penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of (vervolgens) heen en weer gaande bewegingen gemaakt en/of
- gepoogd zijn/hun penis te brengen/duwen in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- gepoogd zijn/hun penis te brengen/duwen in de anus en/of tussen de billen van die [slachtoffer]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
- (meermalen) die [slachtoffer] op een bed heeft/hebben geduwd en/of
- (meermalen) op die [slachtoffer] is/zijn gaan liggen en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben meegenomen naar de badkamer en/of (vervolgens) de badkamerdeur op slot heeft/hebben gedaan en/of
-tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "doe je legging uit" en/of "doe je legging naar beneden" en/of "nog tien minuten" en/of "doe het uit, anders ga je gewoon niet naar huis", in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of
- voor de badkamerdeur is/zijn gaan staan en/of
- de legging van die [slachtoffer] naar beneden heeft/hebben getrokken/gedaan en/of
- tegen de andere mededader(s) heeft/hebben gezegd: "laat me even" en/of "nu wil ik ook nog vijf minuten" en/of "je moet even weg" en/of "zo krijg ik twee minuten" en/of"nu ik", in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- de onderbroek van die [slachtoffer] heeft/hebben uitgetrokken en/of glijmiddel heeft/hebben gepakt en/of
- zijn/hun broek en/of onderbroek naar beneden heeft/hebben gedaan en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd:"we gaan wiepen", in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- de knieën van die [slachtoffer] uit elkaar heeft/hebben gedaan en/of
- het gebruik maken van zijn/hun fysiek en/of geestelijk overwicht dat hij/zij als 13-jarige en/of als 15-jarige samen over de 12-jarige [slachtoffer] had/hadden
en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan
en/of
hij op of omstreeks 19 december 2011 in de gemeente Almere, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met [slachtoffer] (geboren [1999]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende
verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] op de mond gezoend en/of
- de (bedekte) vagina van die [slachtoffer] betast en/of
- de (bedekte) borsten en/of de (bedekte) buik en/of de (bedekte) benen en/of het (deels) ontblote lichaam van die [slachtoffer] betast en/of
- zijn/hun vinger(s) gebracht/geduwd in de vagina van die [slachtoffer] en/of deze (vervolgens) heen en weer bewogen en/of
- (achtereenvolgens) zijn/hun penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of (vervolgens) heen en weer gaande bewegingen gemaakt en/of
- gepoogd zijn/hun penis te brengen/duwen in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- gepoogd zijn/hun penis te brengen/duwen in de anus en/of tussen de billen van die [slachtoffer];
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 december 2011 in de gemeente Almere, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] (geboren op [1999]) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handeling(en), bestaande uit
- die [slachtoffer] op de mond zoenen en/of
- de (bedekte) vagina van die [slachtoffer] betasten en/of
- de (bedekte) borsten en/of de (bedekte) buik en/of de (bedekte) benen en/of het (deels) ontblote lichaam van die [slachtoffer] betasten en/of
- pogen zijn/hun penis te brengen/duwen in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- pogen zijn/hun penis te brengen/duwen in de anus en/of tussen de billen van die [slachtoffer]
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- (meermalen) die [slachtoffer] op een bed duwen en/of
- (meermalen) op die [slachtoffer] gaan liggen en/of
- die [slachtoffer] meenemen naar de badkamer en/of (vervolgens) de badkamerdeur op slot doen en/of
-tegen die [slachtoffer] zeggen: "doe je legging uit" en/of "doe je legging naar beneden" en/of "nog tien minuten" en/of "doe het uit, anders ga je gewoon niet naar huis", in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] vastpakken en/of
- voor de badkamerdeur gaan staan en/of
- de legging van die [slachtoffer] naar beneden trekken/doen en/of
- tegen de andere mededader(s) zeggen: "laat me even" en/of "nu wil ik ook nog vijf minuten" en/of "je moet even weg" en/of "zo krijg ik twee minuten" en/of"nu ik", in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- de onderbroek van die [slachtoffer] uittrekken en/of glijmiddel pakken en/of
- zijn/hun broek en/of onderbroek naar beneden doen en/of
- tegen die [slachtoffer] zeggen:"we gaan wiepen", in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- de knieën van die [slachtoffer] uit elkaar doen en/of
- het gebruik maken van zijn/hun fysiek en/of geestelijk overwicht dat hij/zij als 13-jarige en/of als 15-jarige samen over de 12-jarige [slachtoffer] heeft/hebben
en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
en/of
hij op of omstreeks 19 december 2011 in de gemeente Almere, met [slachtoffer] (geboren [1999]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit
- die [slachtoffer] op de mond zoenen en/of
- de (bedekte) vagina van die [slachtoffer] betasten en/of
- de (bedekte) borsten en/of de (bedekte) buik en/of de (bedekte) benen en/of het (deels) ontblote lichaam van die [slachtoffer] betasten en/of
- pogen zijn/hun penis te brengen/duwen in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- pogen zijn/hun penis te brengen/duwen in de anus en/of tussen de billen van die [slachtoffer]
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
3. DE VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft primair gevorderd verdachte te veroordelen wegens het primair ten laste gelegde verkrachten van [slachtoffer]. Zij heeft daartoe verwezen naar het intakegesprek met [slachtoffer], de aangifte van haar moeder, de verklaring van [slachtoffer] afgelegd op 18 januari 2012 en de gesprekken die zich in het dossier bevinden. Uit voorgaande bewijsmiddelen valt af te leiden dat de seksuele handelingen tegen de zin van [slachtoffer] hebben plaatsgevonden. Voor het vaststellen van de onvrijwilligheid heeft de officier van justitie tevens verwezen naar een uitspraak van de rechtbank Rotterdam gepubliceerd onder LJN-nummer AU2208 waarin naar voren komt dat als een meisje van 13 à 14 jaar door een groep jongens, van wie zij het merendeel niet of nauwelijks persoonlijk kent, van straat wordt meegenomen naar een kelderbox of een woning met de bedoeling dat aldaar door die jongens vergaande seksuele handelingen met haar worden verricht er van dient te worden uitgegaan dat die jongens weten of begrijpen dat het (op zijn minst) ongewoon en niet gebruikelijk is dat een meisje daarmee instemt en daarbij vrijwillig handelt.
Subsidiair heeft de officier van justitie in geval van een vrijspraak van de verkrachting gevorderd dat verdachte veroordeeld wordt voor het medeplegen van ontucht. In casu betreft het een groep jongens in de leeftijd van 13 en 15 jaar die seksuele handelingen verricht hebben met een meisje van 12 jaar. Hier is geen sprake van gelijkwaardigheid.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het ten laste gelegde – blijkens een aan de rechtbank overlegde pleitnota- algehele vrijspraak betoogd. Zij heeft daartoe ten aanzien van de primair ten laste gelegde verkrachting aangevoerd dat er geen sprake is van dwang. Het enige directe bewijs voor dwang is de verklaring van [slachtoffer]. Deze verklaring is echter onvoldoende betrouwbaar en geloofwaardig om voor het bewijs te bezigen, nu uit de verklaringen van [medeverdachte 1] en verdachte blijkt dat niet uitgesloten kan worden dat [slachtoffer] ingestemd heeft met de seksuele handelingen en nadien spijt heeft gekregen, omdat haar moeder boos op [slachtoffer] was. Bovendien verklaart [slachtoffer] op enkele punten tegenstrijdig. Te denken valt aan haar seksuele ervaring en de opmerking op MSN aangaande een mogelijke zwangerschap.
Ten aanzien van de subsidiair, meer subsidiair en nog meer subsidiair ten laste gelegde ontuchtige handelingen heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er geen sprake is van ontuchtige handelingen. Zoals is gesteld hebben de seksuele handelingen vrijwillig plaatsgevonden en hebben de handelingen plaatsgevonden tussen leeftijdsgenoten. [slachtoffer] kende verdachte en [medeverdachte 1] van school, zij is vrijwillig meegegaan naar de woning van [medeverdachte 1] en heeft zelf het initiatief genomen tot de seksuele handelingen.
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het primair ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte, tezamen met [medeverdachte 1] ([medeverdachte 1]) en [medeverdachte 2] ([medeverdachte 2]), zich heeft schuldig gemaakt aan verkrachting van [slachtoffer] op 19 december 2011.
Door verdachte wordt niet ontkend dat er tussen hem en de toen twaalfjarige [slachtoffer] seksuele handelingen hebben plaatsgevonden die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Betwist wordt echter dat er sprake zou zijn geweest van dwang, hetgeen, aldus het bepaalde in artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht, kan bestaan uit geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid.
Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende komen vast te staan dat er sprake is geweest van geweld dan wel bedreiging van geweld, uitgeoefend door verdachten. Dit zou volgens [slachtoffer] hebben bestaan uit het op het bed duwen, het vastpakken van [slachtoffer] en het uit elkaar duwen van haar knieën, doch voor die vaststelling biedt het dossier onvoldoende aanknopingspunten.
Blijft over de vraag of wellicht sprake is van dwang door feitelijkheden om [slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van handelingen die onder meer hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Doorslaggevend in het algemeen bij die vraag is of een slachtoffer datgene toelaat wat het, ware er geen dwang geweest, niet zou hebben gedaan. Dit toelaten kan het staken van verzet betekenen, maar dat hoeft niet; het staat zelfs niet in de weg aan (uiteindelijke) medewerking. Hierbij gaat het om de totale bedreigende situatie die mede door de daad van de verdachte wordt geschapen en die daarvan tegelijkertijd de betekenisverlenende context vormt. Van dwingen kan dan, aldus bestendige jurisprudentie, slechts sprake zijn indien een slachtoffer door die feitelijkhe(i)d(en) de handelingen van de verdachte tegen haar wil heeft ondergaan, het opzet van verdachte daarop was gericht en dit kan volgen uit de bewijsmiddelen.
Die feitelijkheid zou in de onderhavige zaak dan moeten hebben bestaan uit het gegeven dat aangeefster seksuele handelingen heeft moeten ondergaan onder de (niet door haar te weerstane) druk van de aanwezigheid in de woning van een drietal jongens, die haar uiteindelijk in één van de slaapkamers en in de badkamer zouden hebben aangezet tot het verrichten en ondergaan van die handelingen.
De rechtbank acht voldoende aannemelijk dat aangeefster voorafgaande aan de seksuele handelingen vrijwillig met verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] is meegegaan naar de woning van verdachte. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat bij de bibliotheek op het Stadhuisplein in Almere duidelijk was dat er seksuele handelingen tussen hemzelf, [slachtoffer], verdachte en [medeverdachte 2] zouden plaatsvinden. [slachtoffer] stelde voor om naar haar woning te gaan omdat zij alleen thuis was. Daar bleken echter mensen aanwezig te zijn, waarna het gezelschap heeft gezocht naar een woning waar niemand thuis was. Dat bleek het geval te zijn bij de woning van verdachte.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij samen met [medeverdachte 2] was toen zij [medeverdachte 1] en [slachtoffer] tegen kwamen. [medeverdachte 1] vroeg aan hen of zij meegingen. Voorts verklaarde hij dat als een meisje met drie jongens naar een woning gaat waar niemand aanwezig is het duidelijk is dat er seks zal volgen. Het was dan ook voor iedereen – ook voor [slachtoffer] - duidelijk dat het de bedoeling was dat ze seks zouden hebben.
Al vrij snel na binnenkomst in de woning van verdachte vinden er seksuele handelingen tussen [slachtoffer], verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] plaats op één van de slaapkamers en in de badkamer. Verdachte en [medeverdachte 1] verklaren beiden consequent dat [slachtoffer] voorstelde om 5 minuten per persoon in de badkamer met haar door te brengen. Eenmaal in de badkamer trok [slachtoffer] haar leggings en haar onderbroek uit. Zowel verdachte als [medeverdachte 1] verklaart dat hij [slachtoffer] in de badkamer heeft gezoend en gevingerd. Vervolgens hadden zij na elkaar seks met [slachtoffer] op het bed in de slaapkamer. Tijdens deze seksuele handelingen heeft [slachtoffer] volgens verdachte en [medeverdachte 1] niet tegengestribbeld of nee gezegd. Dit in tegenstelling tot het nee zeggen van [slachtoffer] toen [medeverdachte 1] haar vroeg hem te pijpen.
De rechtbank is van oordeel dat uit de hiervoor overwogen omstandigheden waaronder die handelingen hebben plaatsgevonden onvoldoende blijkt dat aangeefster de ten laste gelegde seksuele handelingen onvrijwillig heeft ondergaan.
Gelet op al het overwogene kan het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen worden, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het subsidiair, meer subsidiair en nog meer subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat er sprake was van ontuchtige handelingen. Zij overweegt daartoe het navolgende.
Gelet op de strekking van de artikelen 245 - 247 van het Wetboek van Strafrecht heeft de wetgever destijds beoogd jeugdigen tussen de twaalf en zestien jaar te beschermen tegen het ondergaan van ontuchtige seksuele handelingen. Voor het strafbaar zijn van “ontucht” is niet alleen vereist dat iemands seksuele integriteit is geschonden maar dient daarnaast in aanmerking genomen te worden de vraag of er sprake is van strijd met de sociaal-ethische normen van de maatschappij.
Onder omstandigheden kan aan seksuele handelingen met een persoon tussen de twaalf en zestien jaar het ontuchtige karakter ontbreken. Dit is bijvoorbeeld het geval als de handelingen zich vrijwillig afspelen tussen personen en zij eventueel een affectieve relatie hebben of bij personen met een gering leeftijdsverschil. Een scherpe afgrenzing van wanneer deze grenzen gelden, is echter niet te stellen. Er is derhalve niet zonder meer vast te stellen dat er geen sprake is van ontucht in geval van vrijwillige seksuele handelingen. Dit vanwege de bescherming van jeugdigen tegen misbruik van hun afhankelijkheid en kwetsbaarheid door anderen.
De rechtbank is van oordeel dat aan de bescherming van de seksuele integriteit van jeugdigen zoals de wetgever voor ogen had, onverkort moet worden vastgehouden. In onderhavige zaak ligt thans de vraag voor of er omstandigheden waren waardoor het ontuchtige karakter van de door verdachte gepleegde handelingen, komt te vervallen.
De rechtbank constateert dat verdachte ten tijde van het plegen van de seksuele handelingen vijftien jaar oud was en [slachtoffer] twaalf jaar. De rechtbank is van oordeel dat dit als een gering leeftijdsverschil te beschouwen is. Zoals hiervoor is overwogen, is verder niet komen vast te staan dat [slachtoffer] de in de tenlastelegging vermelde seksuele handelingen met verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] onvrijwillig heeft ondergaan.
De rechtbank overweegt voorts dat uit de maatstaf van de wetgever voortvloeit dat het aan de feitenrechter voorbehouden is om te beoordelen of er sprake is van dergelijke omstandigheden die meebrengen dat de seksuele handelingen niet als ontuchtig kunnen worden aangemerkt. De rechtbank overweegt dat de seksuele handelingen bezien moeten worden in het licht van de navolgende omstandigheden: het voorstel van [slachtoffer] om naar haar woning te gaan omdat daar niemand aanwezig was, het vervolgens vrijwillig meegaan van [slachtoffer] naar de woning van [medeverdachte 1], het feit dat [slachtoffer] het initiatief nam om zowel met verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] 5 minuten de badkamer in te gaan en daar geen ongeschikte rol speelde en het na 19 december 2011 voeren van MSN- en PING gesprekken met [medeverdachte 1] over een mogelijke zwangerschap van [slachtoffer]. Deze omstandigheden in ogenschouw nemend is de rechtbank van oordeel dat in de gegeven omstandigheden er geen sprake is van handelingen van verdachte die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm. Het betreft seksuele gedragingen die hebben plaatsgevonden in het kader van vrijwillig seksueel contact tussen jeugdigen met een gering leeftijdsverschil.
De rechtbank zal derhalve verdachte eveneens vrijspreken van het subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair ten laste gelegde.
5. DE BENADEELDE PARTIJ
Voor aanvang van de terechtzitting heeft [slachtoffer] – daartoe vertegenwoordigd door [A] – zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 2.000, -, zijnde immateriële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering geheel toe te wijzen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat de benadeelde partij – gelet op de bepleite vrijspraak – niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in haar vordering.
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij [slachtoffer] dient in de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard nu de verdachte van het hem ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
6. BESLISSING
De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
Benadeelde partij
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, tevens kinderrechter, mrs. C.W. Couperus-van Kooten en F.H. Schormans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Doornwaard, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 september 2013.
Mr. Schormans en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.