V-N 2024/3.7
Afscheidsbonussen voor personeel dochter-bv’s geen verkoopkosten deelneming en derhalve aftrekbaar
HR 22-12-2023, ECLI:NL:HR:2023:1793, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 december 2023
- Magistraten
Van Hilten, Faase, Cools
- Zaaknummer
22/02219
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS940162:1
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Deelnemingsvrijstelling
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑12‑2023
ECLI:NL:HR:2023:1793, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑12‑2023
- Wetingang
art. 13 Wet VPB 1969
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat de afscheidsbonussen geen kosten zijn die worden opgeroepen door de vervreemding van de deelneming in de dochtermaatschappij. Het vereiste rechtstreekse oorzakelijke verband tussen uitgaven en vervreemding ontbreekt.
Samenvatting
X bv verkoopt in 2015 de aandelen in haar drie dochter-bv’s voor € 30 mln. Na de verkoop verstrekt X bv afscheidsbonussen ter hoogte van € 1,5 mln. aan het voltallige personeel van de drie dochter-bv’s. De inspecteur staat aftrek van de afscheidsbonussen niet toe, omdat er volgens hem sprake is van verkoopkosten van een deelneming. Rechtbank Gelderland oordeelt, onder verwijzing naar de jurisprudentie van de Hoge ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.