Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende het toepasselijke recht op vertegenwoordiging
Artikel 11 [Toepasselijk recht in verhouding met derde]
Geldend
Geldend vanaf 01-05-1992
- Bronpublicatie:
14-03-1978, Trb. 1987, 138 (uitgifte: 15-09-1987, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-1992
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-09-1992, Trb. 1992, 130 (uitgifte: 01-01-1992, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
1.
In de verhouding tussen de vertegenwoordigde en de derde, worden het bestaan en de omvang van de bevoegdheden van de vertegenwoordiger, alsmede de gevolgen van het werkelijk of beweerdelijk uitoefenen van zijn bevoegdheden, beheerst door het interne recht van de Staat waarin de vertegenwoordiger zijn kantoor had op het tijdstip dat hij handelde.
2.
Evenwel is het interne recht van de Staat waar de vertegenwoordiger heeft gehandeld toepasselijk, indien:
- a)
de vertegenwoordigde zijn kantoor of, bij gebreke daarvan, zijn gewone verblijfplaats in die Staat heeft en de vertegenwoordiger op naam van de vertegenwoordigde heeft gehandeld; of
- b)
de derde zijn kantoor of, bij gebreke daarvan, zijn gewone verblijfplaats in die Staat heeft; of
- c)
de vertegenwoordiger ter beurze heeft gehandeld of aan een veiling heeft deelgenomen; of
- d)
de vertegenwoordiger geen kantoor heeft.
3.
Wanneer een der partijen verschillende kantoren heeft, verwijst dit artikel naar dat kantoor waarmee de desbetreffende handelingen van de vertegenwoordiger het nauwst zijn verbonden.