Einde inhoudsopgave
Wegenwet
Artikel 50 [Vermoeden van onderhoudsplichtigheid]
Geldend
Geldend vanaf 01-10-1932
- Bronpublicatie:
31-07-1930, Stb. 1930, 342 (uitgifte: 21-08-1930, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-1932
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-1932, Stb. 1932, 293 (uitgifte: 01-01-1932, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Algemeen
Hij, die door den legger wordt aangewezen als onderhoudsplichtige van een weg of van een duiker of als verplichte om tot het onderhoud eene geldsom bij te dragen, is onderhoudsplichtig of verplicht om tot het onderhoud bij te dragen in voege als bij den legger is bepaald, voor zoover hij niet bewijst, dat na de vaststelling van den legger of na de wijziging, waarbij de aanwijzing als onderhoudsplichtige of als verplichte om tot onderhoud bij te dragen heeft plaats gehad, de verplichting om te onderhouden of om tot het onderhoud bij te dragen is te niet gegaan of gewijzigd.