HR, 17-05-2011, nr. S 09/03772
ECLI:NL:HR:2011:BP0183
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17-05-2011
- Zaaknummer
S 09/03772
- LJN
BP0183
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2011:BP0183, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑05‑2011; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2011:BP0183
- Wetingang
- Vindplaatsen
NbSr 2011/186
Uitspraak 17‑05‑2011
Inhoudsindicatie
1. Systematische specialiteit in de zin van art. 55.2 Sr. 2. Art. 55.1 Sr. Ad 1. De klacht berust op de opvatting dat de strafbepaling van art. 142a.2 Sr zich ten opzichte van art. 142.2 Sr verhoudt als een bijzondere tot een algemene strafbepaling in die zin dat in gevallen als i.c. uitsluitend eerstgenoemde bepaling mag worden toegepast. Deze opvatting kan niet als juist worden aanvaard. Art. 142a.2 Sr bevat niet alle bestanddelen van art. 142.2 Sr, terwijl de wetsgeschiedenis geen aanknopingspunten bevat voor de opvatting dat art. 142a.2 Sr niettemin moet worden beschouwd als een bijzondere strafbepaling in de zin van art. 55.2 Sr. Ad 2. De strafbepalingen van respectievelijk art. 142a.2 Sr en art. 142.2 Sr hebben verschillende strekkingen. Art. 142a.2 Sr strekt, kort gezegd, tot de strafbaarstelling van valse bommeldingen, ook indien die op andere wijze geschieden dan door misbruik te maken van een alarmnummer, terwijl art. 142.2 Sr ertoe strekt om het misbruik van alarmnummers strafbaar te stellen, ook indien dat niet bestaat in een valse bommelding. Het Hof heeft terecht art. 57 Sr toegepast i.p.v. art. 55.1 Sr.
17 mei 2011
Strafkamer
nr. S 09/03772
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 1 april 2009, nummer 22/000598-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.S. Nan, advocaat te Dordrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
1.2. De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel behelst onder meer de klacht dat het Hof ten onrechte tussen de feiten 4 en 5, alsmede tussen de feiten 6 en 7, geen systematische specialiteit in de zin van art. 55, tweede lid, Sr heeft aangenomen.
2.2.1. Het Hof heeft overeenkomstig de tenlastelegging ten laste van de verdachte onder 4, 5, 6 en 7 bewezenverklaard dat:
"4.
hij in de periode van 11 april 2007 tot en met 14 juni 2007 te Gorinchem en/of Dordrecht en/of Driebergen telkens gegevens, te weten dat hij, verdachte, lid was van Al-Qaida en/of verschillende aanslagen zou plegen en "Over een paar minuten gaat hij af, een autobom in Gorinchem." en "Er zit een bom in jouw huis.", heeft doorgegeven, met het oogmerk anderen ten onrechte te doen geloven dat op een al dan niet voor het publiek toegankelijke plaats een voorwerp aanwezig was, waardoor een ontploffing kon worden teweeggebracht, immers heeft hij, verdachte, toen aldaar voornoemde gegevens telefonisch doorgegeven aan de Unit Teleservice van het Korps Landelijke Politiediensten en/of de 112 alarmcentrale en/of de Gemeenschappelijke Meldkamer en/of de meldkamer van de politie Zuid-Holland-Zuid;
5.
hij omstreeks de periode van 11 april 2007 tot en met 14 juni 2007 te Gorinchem en/of Dordrecht en/of Driebergen telkens opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was, gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten, namelijk van het nummer 112.
6.
hij op meerdere tijdstip(pen) omstreeks de periode van 23 juni 2007 tot en met 3 juli 2007 te Gorinchem en/of Dordrecht en/of Driebergen (telkens) gegevens, te weten: "Granaten zijn klaar. Autobommen in overvloed. Binnen enkele weken volgt er een aanslag, die te vergelijken is met de World Trade Center. Succes met de dooien." en/of "Een bom. Nog even en dan zijn jullie er allemaal geweest." en/of "Een bom op/onder je tafel, een bom onder je tafel opgeblazen. Hij gaat over enkele minuten af in dat gebouw." En "Autobom op de Grote Haarsekade." en/of "Met lid van Al Quaida. Binnen enkele tellen, binnen 10 minuten ontploft er een bom.", heeft doorgegeven, met het oogmerk anderen ten onrechte te doen geloven dat op een al dan niet voor het publiek toegankelijke plaats een voorwerp aanwezig was, waardoor een ontploffing kon worden teweeggebracht, immers heeft hij, verdachte, toen aldaar voornoemde gegevens telefonisch doorgegeven aan de Unit Teleservice van het Korps Landelijke Politiediensten en/of de 112 alarmcentrale en/of de Gemeenschappelijke Meldkamer en/of de meldkamer van de politie Zuid-Holland-Zuid;
7.
hij omstreeks de periode van 23 juni 2007 tot en met 03 juli 2007 te Gorinchem en/of Dordrecht en/of Driebergen opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was, gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten, namelijk van het nummer 112."
2.2.2. Het Hof heeft onder de toepasselijke wetsbepalingen art. 57 Sr aangehaald en het bewezenverklaarde als volgt gekwalificeerd:
"Ten aanzien van het onder 4 en 6 bewezenverklaarde:
Gegevens doorgeven met het oogmerk een ander ten onrechte te doen geloven dat op een al dan niet voor het publiek toegankelijke plaats een voorwerp aanwezig is waardoor een ontploffing kan worden teweeggebracht, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 5 en 7 bewezenverklaarde:
Opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig is, gebruik maken van een alarmnummer voor publieke diensten."
2.3. Voor de beoordeling van het middel zijn de volgende wettelijke bepalingen van belang:
- Art. 142, eerste lid, Sr:
"Hij die opzettelijk door valse alarmkreten of signalen de rust verstoort, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie."
- Art. 142, tweede lid, Sr:
"Hij die opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig is, gebruik maakt van een alarmnummer voor publieke diensten wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de derde categorie."
- Art. 142a, tweede lid, Sr:
"Met dezelfde straf wordt gestraft hij die gegevens doorgeeft met het oogmerk een ander ten onrechte te doen geloven dat op een al dan niet voor het publiek toegankelijke plaats een voorwerp aanwezig is waardoor een ontploffing kan worden teweeggebracht."
- Art. 55 Sr:
"1. Valt een feit in meer dan één strafbepaling, dan wordt slechts één van die bepalingen toegepast, bij verschil die waarbij de zwaarste hoofdstraf is gesteld.
2. Indien voor een feit dat in een algemene strafbepaling valt een bijzondere strafbepaling bestaat, komt deze alleen in aanmerking."
2.4. Art. 142 Sr is ingevoerd bij wet van 14 september 1995 (Strafbaarstelling van misbruik van een alarmnummer voor publieke diensten; Stb. 1995, 442). De memorie van toelichting bij deze bepaling houdt onder meer het volgende in:
"Over de verhouding tot het eerste lid van artikel 142 kan nog worden opgemerkt dat die delictomschrijving slechts betrekking heeft op een daadwerkelijk "vals" alarm. Deze delictomschrijving dekt derhalve slechts die gevallen waarin iemand voorwendt dat er daadwerkelijk een calamiteit heeft plaatsgevonden. Bij misbruik van het 06-11 nummer is hiervan vaak geen sprake; veelal vindt het misbruik plaats in de vorm van obscene uitlatingen, of uitingen die anderszins ongepast zijn, zoals schelden. Voor wat betreft de strafmaat is het gepast om bij die van vals alarm aan te sluiten: de gevolgen van het strafbaar gestelde gedrag kunnen immers in dezelfde orde van grootte liggen als die van het vals alarm, in de zin dat degenene die daadwerkelijk voor spoedeisende hulp op de hulpverlenende instanties zijn aangewezen niet - of in mindere mate - toegang tot die instanties kunnen krijgen."
"Deze derde nota van wijziging introduceert, naast een aantal wijzigingen van technische aard, een afzonderlijke strafbaarstelling van de valse bommelding en het plaatsen van een nep-bom. De valse bommelding is in veel gevallen reeds strafbaar op grond van artikel 142, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. In de nota van wijziging heb ik voorgesteld om de maximale gevangenisstraf die in dat artikellid is voorzien te verhogen van twee weken naar een jaar. Inmiddels ben ik evenwel tot het oordeel gekomen dat moet worden voorzien in een specifieke, op alle valse bommeldingen toegesneden strafbaarstelling, en dat het strafmaximum dat is gesteld op dit misdrijf aanmerkelijk hoger dient te zijn: vier jaar gevangenisstraf. Daartoe strekt deze (derde) nota van wijziging.
Deze strafbaarstelling wijkt in een aantal opzichten af van die van artikel 142, eerste lid, Sr. Centraal staat dat deze strafbaarstelling (anders dan de voorgestelde) eist dat "de rust" wordt verstoord. Valse bommeldingen die dat gevolg niet hebben, maar er bijvoorbeeld wel toe leiden dat overheidsdiensten in hun functioneren belemmerd worden, vallen daarmee niet onder artikel 142 Sr. Anderzijds wordt de specifieke dreiging die van bommeldingen uitgaat, het gevaar van een ontploffing waardoor vele mensenlevens verloren kunnen gaan, in een strafmaximum van een jaar onvoldoende verdisconteerd."
2.6.1. Blijkens de daarop gegeven toelichting berust de klacht op de opvatting dat de strafbepaling van art. 142a, tweede lid, Sr, waarop het onder 4 en 6 tenlastegelegde is toegesneden, zich ten opzichte van art. 142, tweede lid, Sr, waarop het onder 5 en 7 tenlastegelegde is toegesneden, verhoudt als een bijzondere tot een algemene strafbepaling in die zin dat in gevallen als de onderhavige uitsluitend eerstgenoemde bepaling mag worden toegepast. Deze opvatting kan niet als juist worden aanvaard. Art. 142a, tweede lid, Sr bevat niet alle bestanddelen van art. 142, tweede lid, Sr, terwijl de wetsgeschiedenis geen aanknopingspunten bevat voor de opvatting dat art. 142a, tweede lid, Sr niettemin moet worden beschouwd als een bijzondere strafbepaling in de zin van art. 55, tweede lid, Sr.
2.6.2. De klacht faalt.
2.7.1. Het middel bevat voorts de subsidiaire klacht dat het Hof ten onrechte geen toepassing heeft gegeven aan art. 55, eerste lid, Sr. De strafbepalingen van respectievelijk art. 142a, tweede lid, Sr en art. 142, tweede lid, Sr hebben verschillende strekkingen. Art. 142a, tweede lid, Sr strekt, kort gezegd, tot de strafbaarstelling van valse bommeldingen, ook indien die op andere wijze geschieden dan door misbruik te maken van een alarmnummer, terwijl art. 142, tweede lid, Sr ertoe strekt om het misbruik van alarmnummers strafbaar te stellen, ook indien dat niet bestaat in een valse bommelding. Het Hof heeft terecht art. 57 Sr toegepast.
2.7.2. De klacht faalt.
3. Beoordeling van het tweede middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van twintig maanden waarvan tien maanden voorwaardelijk.
5. Slotsom
Nu geen van de middelen tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 4 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
vermindert deze in die zin dat deze negentien maanden en twee weken waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren W.M.E. Thomassen en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 17 mei 2011.