Artikel 49c

Op aanvraag van de gerechtigde wordt het buitengewoon pensioen of de garantietoeslag, met uitzondering van de op grond van artikel 10 vastgestelde pensioengrondslag en het invaliditeitspercentage, bedoeld in artikel 11, opnieuw vastgesteld indien het vast te stellen pensioen of de vast te stellen garantietoeslag op de datum van deze aanvraag hoger is dan het laatst vastgestelde of aangepaste pensioen of de laatst vastgestelde of aangepaste garantietoeslag, mits dit niet uitsluitend het gevolg is van de koersomrekening van inkomsten die door de gerechtigde of zijn echtgenoot worden ontvangen.

Indien toepassing is gegeven aan het eerste lid gaat het opnieuw vastgestelde buitengewoon pensioen of de opnieuw vastgestelde garantietoeslag in op de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is ingediend.

Op een beschikking, voortvloeiende uit de toepassing van het eerste lid, is artikel 28, vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.