NJ 1959/66
Inhoud van schriftelijke stukken, die mede tot het bewijs hebben gestrekt, niet uit het vonnis kenbaar.
HR 24-06-1958, ECLI:NL:HR:1958:170
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 juni 1958
- Magistraten
Mrs. van der Meulen, Feber [Rapp.]1, Westerouen van Meeteren, Kazemier, Dubbink
- Zaaknummer
[24061958/NJ_1959-66]
- Conclusie
Mr. Van Oosten
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS110419:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1958:170, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑06‑1958
- Wetingang
(Sv art. 359.)
Essentie
Inhoud van schriftelijke stukken, die mede tot het bewijs hebben gestrekt, niet uit het vonnis kenbaar.
Samenvatting
De Rb. en eveneens het Hof heeft den inhoud van voornoemde stukken rood XIII en rood II kennelijk mede tot het bewijs doen strekken. De inhoud van deze stukken is echter niet uit het vonnis kenbaar, weshalve is geschonden het op straffe van nietigheid gegeven voorschrift van art. 359 eerste lid Sv. en het bestreden arrest, hetwelk zich in dit opzicht met het vonnis verenigde, niet in stand kan blijven.
Uitspraak
[p. 196 ►]
Op het beroep van A. Z., leraar, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.