Rb. Rotterdam, 09-07-2021, nr. 9085877 CV EXPL 21-10037
ECLI:NL:RBROT:2021:6087
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
09-07-2021
- Zaaknummer
9085877 CV EXPL 21-10037
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2021:6087, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 09‑07‑2021; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
AR-Updates.nl 2021-0896
VAAN-AR-Updates.nl 2021-0896
Uitspraak 09‑07‑2021
Inhoudsindicatie
Vordering tot verlenen medewerking aan wijziging arbeidsovereenkomst van wetenschappelijk onderzoeker naar onderzoeker in opleiding. Geen belang, gelet op ontbinding aovk. Ook schadevergoeding afgewezen: geen 'ernstig verwijtbaar handelen' of tekortkoming
Partij(en)
RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer: 9085877 CV EXPL 21-10037
uitspraak: 9 juli 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiseres] ,
wonende in [woonplaats eiseres] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. E. Korff,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
Erasmus Universitair Medisch Centrum Rotterdam,
gevestigd in Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: [naam gemachtigde] .
Partijen worden hierna “ [eiseres] ” en “Erasmus MC” genoemd.
1. Het verloop van de procedure
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
- -
de dagvaarding van 24 februari 2021, met producties;
- -
de conclusie van antwoord, met producties;
- -
het tussenvonnis van 11 mei 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- -
de e-mail van mr. Korff van 16 mei 2021 met producties 93 tot en met 99;
- -
de aantekening dat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 25 mei 2021, tegelijk met de mondelinge behandeling in de verzoekschriftprocedure tussen Erasmus MC en [eiseres] (kenmerk: 9096001 VZ VERZ 21-3881).
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op vandaag.
2. De vaststaande feiten
2.1.
[eiseres] is per 1 november 2019 aangesteld bij Erasmus MC in de functie van Wetenschappelijk Onderzoeker (hierna: WO) ten behoeve van het project Evaluatie scenario onderwijs spoedzorg. De aanstelling betrof een tijdelijke aanstelling “voor bepaald werk” voor de bepaalde tijd van drie jaar, dus tot en met 31 oktober 2022. Op de aanstelling is de Cao UMC (hierna: de cao) van toepassing. De aanstelling van [eiseres] is met ingang van 1 januari 2020 omgezet in een arbeidsovereenkomst met Erasmus MC, op grond van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (WNRA). Het salaris van [eiseres] bedraagt € 3.196,- bruto per maand.
2.2.
In de cao staat het volgende:
“artikel 2.4.3 Bepaald werk
1. De werkgever kan met de medewerker een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aangaan voor het verrichten van een bepaald werk.
[…]
artikel 2.4.4 Opleiding
1. De werkgever kan met de medewerker een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aangaan voor de duur van een opleiding.
[…]”
2.3.
De functie van [eiseres] bestaat uit het doen van onderzoek naar de effectiviteit van spoedzorgonderwijs aan huisartsen in opleiding (hierna: het onderzoek) met de bedoeling dat het onderzoek na drie jaar leidt tot een promotie. Het onderzoek is een samenwerking van de Huisartsenopleiding van het Erasmus MC en het onderwijscentrum Schola Medica die daartoe een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten voor de duur van 36 maanden. Binnen Erasmus MC en daarbuiten, onder andere bij Schola Medica, is [eiseres] steeds aangemerkt en gepresenteerd als promovenda.
2.4.
De afdeling HR van Erasmus MC heeft een stroomschema opgesteld. Volgens dit schema wordt, voor zover relevant, een onderzoeker aangesteld als Onderzoeker in Opleiding (hierna: OiO) als een promotietraject het hoofddoel van de aanstelling is en als WO als dit niet het geval is. Het salaris op grond van een OiO-arbeidsovereenkomst is lager dan het salaris op grond van een WO-arbeidsovereenkomst.
3. Het geschil
[eiseres] vordert (samengevat) bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
I. nakoming van artikel 2.4.4 van de cao door de WO-arbeidsovereenkomst te wijzigen in een OiO-arbeidsovereenkomst vanaf 1 november 2019;
II. aanpassing van de duur van OiO-arbeidsovereenkomst naar vier jaar;
III. indien Erasmus MC het verschil in salaris tussen de OiO- en WO-arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht zou vorderen, toekenning van een schadevergoeding ter hoogte van die loonvordering;
IV. onder verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- per dag;
Subsidiair:
V. toekenning van de OiO-arbeidsovereenkomst aan [eiseres] op hetzelfde (of indien onmogelijk op een ander) promotieonderzoek op een andere afdeling binnen Erasmus MC en eveneens voor de duur van 4 jaar;
VI. indien Erasmus MC het verschil in salaris tussen de OiO- en WO-arbeidsovereenkomst, met terugwerkende kracht, zou vorderen, een schadevergoeding ter hoogte van die loonvordering;
VII. onder verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- per dag;
Meer subsidiair:
VIII. een schadevergoeding van € 300.000,- netto;
IX. onder verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- per dag;
En voorts:
X. de wettelijke (handels)rente over bovengenoemde bedragen vanaf 1 november 2019;
Xl. de (tevens buitengerechtelijke) kosten van de procedure, een bedrag aan salaris van de gemachtigde daaronder begrepen.
3.1.
[eiseres] baseert haar vordering op artikel 2.4.4 van de cao in relatie tot artikel 2.4.3 van de cao, goed werkgeverschap (artikel 7:611 BW), ernstig verwijtbaar handelen/nalaten door Erasmus MC (Arbowetgeving) en een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de arbeidsovereenkomst (artikel 6:74 BW en de cao). [eiseres] stelt dat Erasmus MC haar ten onrechte een aanstelling als WO heeft gegeven, terwijl Erasmus MC haar heeft voorgespiegeld dat het zou gaan om een aanstelling als OiO. Ook stelt [eiseres] dat de duur van de (OiO-) arbeidsovereenkomst moet worden verlengd van drie naar vier jaar, gelet op de onderzoeks- en onderwijstaken van een OiO en gelet op de toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de arbeidsovereenkomst en de cao waardoor ernstige vertraging is ontstaan in het onderzoekstraject.
Subsidiair vordert [eiseres] herplaatsing op een andere afdeling binnen Erasmus MC om te promoveren.
Meer subsidiair stelt [eiseres] dat Erasmus MC ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, zodat zij schadeplichtig is jegens [eiseres] .
3.2.
Erasmus MC voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna verder ingegaan, voor zover nodig.
4. De beoordeling
4.1.
[eiseres] stelt dat Erasmus MC haar (opzettelijk) een onjuiste aanstelling (inmiddels arbeidsovereenkomst) heeft gegeven en daarom gehouden is mee te werken aan de omzetting van de WO-arbeidsovereenkomst naar een OiO-arbeidsovereenkomst. De vordering hiertoe zal niet worden toegewezen, zoals hierna wordt gemotiveerd.
4.2.
Uit de vacaturetekst volgt dat Erasmus MC op zoek was naar een medewerker voor het doen van onderzoek én dat het de bedoeling was dat het onderzoek na drie jaar zou leiden tot een promotie. Deze functie-inhoud kan worden begrepen als ‘bepaald werk’ als bedoeld in artikel 2.4.3 van de cao. Op grond van de vacaturetekst en het aanstellingsbesluit moest het voor [eiseres] duidelijk zijn dat de aanstelling (nu arbeidsovereenkomst) voor de duur van drie jaar gold. Op basis van het stroomschema waar [eiseres] naar verwijst, kon Erasmus MC [eiseres] een OiO-aanstelling aanbieden, als een promotietraject het hoofddoel van de aanstelling was, of een WO-aanstelling, als een promotietraject niet het hoofddoel van de aanstelling was. Partijen zijn het niet eens over het hoofddoel van de aanstelling. Ongeacht de beantwoording van de vraag of het hoofddoel van de aanstelling promotie was of (alleen) onderzoek en of [eiseres] een onjuiste aanstelling heeft gehad, is er geen grond voor wijziging van de arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht, omdat zij hierbij geen belang heeft, gelet op het volgende.
4.3.
Bij beschikking van deze kantonrechter van 6 juli 2021 is de arbeidsovereenkomst tussen [eiseres] en Erasmus MC ontbonden met ingang van 1 september 2021 wegens een verstoorde arbeidsverhouding. Aangezien het promotietraject op grond van het huidige onderzoek bij Erasmus MC daardoor geen doorgang zal kunnen vinden, heeft [eiseres] alleen hierom al geen gerechtvaardigd belang meer bij wijziging van de arbeidsovereenkomst. Zonder voldoende belang is er geen grond voor toewijzing van de vordering (artikel 3:303 BW), zodat de primaire en subsidiaire vorderingen worden afgewezen.
4.4.
Meer subsidiair vordert [eiseres] schadevergoeding omdat Erasmus MC ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de arbeidsovereenkomst en de cao. Ook deze vordering wordt afgewezen, gelet op het volgende.
4.5.
Voor zover [eiseres] Erasmus MC verwijt dat er nooit sprake is geweest van een formeel promotietraject, dan heeft zij dit onvoldoende onderbouwd. Uit de stukken is af te leiden dat het steeds de bedoeling van Erasmus MC is geweest dat het onderzoek zou leiden tot een promotie. [eiseres] is ook steeds aangemerkt als promovenda en is begeleid door prof. dr. [persoon A] als promotor en (tot het moment van zijn vertrekt bij Erasmus MC) dr. [persoon B] als copromotor. [eiseres] heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat zowel medewerkers met een OiO-arbeidsovereenkomst als medewerkers met een WO-arbeidsovereenkomst kunnen promoveren, op voorwaarde dat zij voldoen aan de vereisten daarvoor die zijn opgenomen in het promotiereglement. Het enkele feit dat [eiseres] is aangesteld als WO sluit dus niet uit dat zij de mogelijkheid had om te promoveren op het uit te voeren onderzoek. [eiseres] heeft ook onvoldoende onderbouwd dat het promotiereglement niet op haar, als WO, van toepassing is.
Voor zover [eiseres] als onderbouwing voor haar vordering stelt dat zij door Erasmus MC van het onderzoek is gehaald, dat een ander ervandoor is gegaan met het onderzoek, dat zij is weggepest en/of is gediscrimineerd, dan heeft zij ook deze stellingen onvoldoende onderbouwd in het licht van hetgeen Erasmus MC hiertegen heeft aangevoerd.
4.6.
De vorderingen van [eiseres] worden gelet op het voorgaande afgewezen en [eiseres] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.
5. De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vorderingen van [eiseres] af;
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Erasmus MC vastgesteld op € 400,00 (2 punten x tarief € 200,00) aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. van Boven en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
242