V-N 2019/52.21
Raad van State gaat om: gevolgen terugvorderen kinderopvangtoeslag mogen niet onevenredig zijn
ABRvS 23-10-2019, ECLI:NL:RVS:2019:3536, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
23 oktober 2019
- Magistraten
Steendijk, Verheij, Schueler
- Zaaknummer
201802802/1/A1
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS94441:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2019:3536, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 23‑10‑2019
Essentie
De Raad van State komt terug op eerdere jurisprudentie over de toepassing van art. 26 Awir. Volgens de Raad van State hoeft de Belastingdienst namelijk niet de kinderopvangtoeslag volledig terug te vorderen, omdat deze bepaling de Belastingdienst een discretionaire ruimte biedt bij de vaststelling van het bedrag dat wordt teruggevorderd.
Samenvatting
X maakt in 2010 gebruik van gastouderopvang via gastouderbureau Q en ontvangt € 34.566 aan voorschotten kinderopvangtoeslag. A en B van gastouderbureau Q hebben de voorschotten op haar naam aangevraagd en hebben de toeslag ontvangen via de bankrekening van Q. A en B zijn strafrechtelijk veroordeeld ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.