RAV 2018/62
Verjaring. Intellectuele eigendom. Rechtvaardigen onbekendheid of onzekerheid over de juridische beoordeling een later aanvangsmoment van de korte verjaringstermijn als bedoeld in art. 3:310 lid 1 BW?
HR 04-05-2018, ECLI:NL:HR:2018:677
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 mei 2018
- Magistraten
Mrs. A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, M.V. Polak, C.E. du Perron, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
17/00100
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS185342:1
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Algemeen
EU-recht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Staatsrecht / Wetgeving
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:677, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑05‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:84, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 26‑01‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑12‑2016
- Wetingang
Essentie
Verjaring. Intellectuele eigendom. Bevrijdende verjaring van voortdurende onrechtmatige daad.
Rechtvaardigen onbekendheid of onzekerheid over de juridische beoordeling een later aanvangsmoment van de korte verjaringstermijn als bedoeld in art. 3:310 lid 1 BW?
Samenvatting
Tegen het voornemen van TMG om weekoverzichten van televisieprogramma’s te publiceren in De Telegraaf, hebben omroeporganisaties zich in het verleden met succes verzet, met onder meer een beroep op de ‘onpersoonlijke geschriftenbescherming’ onder vigeur van de Auteurswet. Onpersoonlijke geschriften, geschriften zonder oorspronkelijk karakter of persoonlijk stempel van de maker, genoten volgens rechtspraak op grond van de Auteurswet bescherming tegen ontlening door eenvoudige herhaling. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.