Einde inhoudsopgave
Wet studiefinanciering 2000
Artikel 3.24 Vorm toekenning reisvoorziening
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2023
- Redactionele toelichting
Dit artikel is opnieuw ingevoegd. Art. 3.24 (oud) vervallen.
- Bronpublicatie:
30-11-2022, Stb. 2023, 4 (uitgifte: 10-01-2023, kamerstukken: 36126)
- Inwerkingtreding
01-04-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-03-2023, Stb. 2023, 92 (uitgifte: 22-03-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Studiefinanciering
Onderwijsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Voor studenten aan een opleiding binnen Nederland bestaat de reisvoorziening uit een reisrecht gedurende een bepaald deel van de week waarvoor de student geen bedrag of een lager bedrag verschuldigd is aan de vervoersbedrijven.
2.
Voor studenten die aanspraak hebben op studiefinanciering voor het volgen van een opleiding buiten Nederland, bestaat de reisvoorziening uit het bedrag, bedoeld in artikel 4.8, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 5.3, eerste lid. In afwijking van de eerste volzin kan een student als bedoeld in de eerste volzin op aanvraag als reisvoorziening een reisrecht ontvangen.
3.
Voor studenten aan een opleiding binnen Nederland die een deel van deze opleiding buiten Nederland volgen is het tweede lid van overeenkomstige toepassing.
4.
Voor studenten voor wie geen burgerservicenummer kan worden gebruikt in het contact tussen Onze Minister en RSR, bestaat de reisvoorziening uit het bedrag, bedoeld in artikel 4.8, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 5.3, eerste lid.
5.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de wijze van aanvraag en toekenning van de reisvoorziening in geld, bedoeld in het tweede, derde en vierde lid alsmede regels met het oog op een goede uitvoering van dit artikel.