Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek India tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Artikel 5 Vaste inrichting
Geldend
Geldend vanaf 21-01-1989
- Redactionele toelichting
De inwerkingtreding is gecorrigeerd via een rectificatie (Trb. 1989, 168).
- Bronpublicatie:
30-07-1988, Trb. 1988, 122 (uitgifte: 09-09-1988, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
21-01-1989
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-01-1989, Trb. 1989, 4 (uitgifte: 01-01-1989, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking ‘vaste inrichting’ een vaste bedrijfsinrichting door middel waarvan de werkzaamheden van een onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend.
2.
De uitdrukking ‘vaste inrichting’ omvat in het bijzonder:
- a)
een plaats waar leiding wordt gegeven;
- b)
een filiaal;
- c)
een kantoor;
- d)
een fabriek;
- e)
een werkplaats;
- f)
een mijn, een olie- of gasbron, een steengroeve of een andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen;
- g)
een pakhuis voor zover het gebruikt wordt door een persoon om opslagfaciliteiten ter beschikking te stellen aan derden;
- h)
een lokaliteit gebruikt als verkoopgelegenheid;
- i)
een installatie of bouwsel gebruikt voor de exploratie van natuurlijke rijkdommen mits de werkzaamheden meer dan 183 dagen voortduren.
3.
De plaats van uitvoering van een bouwwerk of van constructie-, installatie- of montagewerkzaamheden vormt alleen een vaste inrichting indien de duur van dat bouwwerk of die werkzaamheden een periode van zes maanden overschrijdt.
4.
Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel, wordt de uitdrukking ‘vaste inrichting’ niet geacht te omvatten:
- a)
het gebruik maken van inrichtingen, uitsluitend voor opslag of uitstalling van aan de onderneming toebehorende goederen of koopwaar;
- b)
het aanhouden van een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen of koopwaar, uitsluitend voor opslag of uitstalling;
- c)
het aanhouden van een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen of koopwaar, uitsluitend voor bewerking of verwerking door een andere onderneming;
- d)
het aanhouden van een vaste bedrijfsinrichting, uitsluitend om voor de onderneming goederen of koopwaar aan te kopen of inlichtingen in te winnen;
- e)
het aanhouden van een vaste bedrijfsinrichting, uitsluitend voor reclamedoeleinden, voor het geven van inlichtingen, voor wetenschappelijk onderzoek of voor andere werkzaamheden voor de onderneming die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben,
- f)
het aanhouden van een vaste bedrijfsinrichting, uitsluitend voor een combinatie van de in de letters a) tot en met e) genoemde werkzaamheden, mits het totaal van de werkzaamheden van de vaste bedrijfsinrichting dat uit deze combinatie voortvloeit van voorbereidend aard is of het karakter van hulpwerkzaamheid heeft.
5.
Indien een persoon — niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger waarop het zesde lid van toepassing is — in een van de Staten namens een onderneming van de andere Staat werkzaam is, wordt die onderneming, niettegenstaande de bepalingen van het eerste en tweede lid, geacht in de eerstgenoemde Staat een vaste inrichting te hebben, indien:
- a)
hij een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht in die Staat gewoonlijk uitoefent, tenzij zijn werkzaamheden beperkt blijven tot de aankoop van goederen of koopwaar voor de onderneming; of
- b)
hij zulk een machtiging niet bezit, maar gewoonlijk in de eerstgenoemde Staat een voorraad goederen of koopwaar aanhoudt waaruit hij namens de onderneming regelmatig goederen of koopwaar aflevert.
6.
Een onderneming van een van de Staten wordt niet geacht een vaste inrichting in de andere Staat te bezitten alleen op grond van de omstandigheid dat zij in die andere Staat zaken doet door bemiddeling van een makelaar, commissionair of enige andere onafhankelijke vertegenwoordiger, mits deze personen in de normale uitoefening van hun bedrijf handelen. Indien evenwel de werkzaamheden van zulk een vertegenwoordiger uitsluitend of nagenoeg uitsluitend worden verricht voor die onderneming, wordt hij niet geacht een onafhankelijke vertegenwoordiger te zijn in de zin van dit lid indien wordt aangetoond dat de handelingen tussen de vertegenwoordiger en de onderneming hebben plaatsgevonden, onder voorwaarden die afwijken van die welke tussen onafhankelijke partijen zouden gelden.
7.
De omstandigheid dat een lichaam dat inwoner is van een van de Staten, een lichaam beheerst of door een lichaam wordt beheerst dat inwoner is van de andere Staat of dat in die andere Staat zaken doet (hetzij door middel van een vaste inrichting, hetzij op andere wijze), stempelt een van beide lichamen niet tot een vaste inrichting van het andere.