Rb. Zeeland-West-Brabant, 12-11-2014, nr. 3142884, E12112014
ECLI:NL:RBZWB:2014:7704
- Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum
12-11-2014
- Zaaknummer
3142884_E12112014
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBZWB:2014:7704, Uitspraak, Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 12‑11‑2014; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
ERF-Updates.nl 2015-0116
Uitspraak 12‑11‑2014
Inhoudsindicatie
Verzet tegen de rekening en verantwoording ex artikel 4:218 lid 3 BW. Het verzet wordt gedeeltelijk gegrond verklaard. Anders dan in verzet is aangevoerd, is de kantonrechter van oordeel dat een redelijke wetstoepassing er toe noopt een andere rangorde van de schulden der nalatenschap, dan bepaalt in artikel 4:7 BW, toe te passen. De vereffeningskosten dienen te worden voldaan vóór de overige schuldeisers. Het verzet zal op dit punt ongegrond worden verklaard. Vereffenaars hebben geen vordering op de nalatenschap uit hoofde van de levensverzekering van erflater. Deze levensverzekering is afgesloten in het kader van de verstrekking van de hypothecaire geldlening. Uit de vordering die voor de verzekeringsnemer voortvloeit uit de levensverzekering is een pandrecht tbv de bank gevestigd. De bank heeft zich als eerste begunstigde aangewezen. Erflater, de verzekeringsnemer, heeft met zijn begunstigingswijziging de uitkering van de verzekeringsgelden bestemd voor de voldoening van de schuld, zodat van een zelfstandig recht van de begunstigden-derde-in-lijn geen sprake is. Het verzet zal op dit punt gegrond worden verklaard.
Partij(en)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Kanton
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 3142884 OV VERZ 14-3607
beschikking d.d. 12 november 2014 op verzetschriften ex artikel 4:218 lid 3 BW
ingediend door:
1. [belanghebbende 1],
wonende te [plaats],
nader te noemen: ‘[belanghebbende 1]’,
gemachtigde: mr. R. Teerink, advocaat te Tilburg,
2. [belanghebbende 2],
wonende te [plaats],
nader te noemen: ‘[belanghebbende 2]’,
gemachtigde: mr. R.H. de Kamper,
3. [belanghebbende 3],
wonende te [plaats],
nader te noemen: ‘[belanghebbende 3]’,
procederend in persoon,
in de nalatenschap van:
[naam erflater] ,
laatstelijk gewoond hebbende te [plaats],
overleden te [plaats] op [datum],
nader te noemen: erflater.
1. Het verloop van het geding
1.1
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
- a.
de op 6 juni 2014 van mr. L.G.F.M. van Dooren, namens de vereffenaars van de nalatenschap van erflater, [vereffenaar 1] en [vereffenaar 2] (hierna: vereffenaars), ter griffie ontvangen rekening en verantwoording, tevens uitdelingslijst, als bedoeld in artikel 4:218 lid 1 BW;
- b.
het op 10 juli 2014 ter griffie ontvangen verzetschrift van [belanghebbende 1], met producties;
- c.
het op 10 juli 2014 ter griffie ontvangen verzetschrift van [belanghebbende 3], met producties;
- d.
het op 11 juli 2014 ter griffie ontvangen verzetschrift van [belanghebbende 2], met producties;
- e.
de op 16 augustus 2014 ter griffie van mr. Van Dooren ontvangen schriftelijke reactie op de verzetschriften, met producties;
- f.
de op 16 augustus 2014 ter griffie ontvangen schriftelijke reactie van vereffenaars, met producties;
- g.
de aantekeningen van de griffier met betrekking tot de mondelinge behandeling ter zitting van 1 september 2014, met bijbehorend audiëntieblad.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 1 september 2014. Ter zitting zijn verschenen [belanghebbende 1], bijgestaan door mr. Teerink, [belanghebbende 2], bijgestaan door mr. De Kamper, alsmede [belanghebbende 3]. Voorts was aanwezig [vereffenaar 2] en mr. Van Dooren, boedelnotaris te Apeldoorn.
2. Het verzet
2.1
[belanghebbende 1] verzoekt de uitdelingslijst te wijzigen in die zin dat:
- 1.
de vordering van [belanghebbende 1], te weten € 14.456,42, vermeerderd met een enkelvoudige rente van 6% vanaf 12 april 2010 tot aan de dag der voldoening, afzonderlijk wordt opgenomen op de uitdelingslijst;
- 2.
de uitdelingslijst wordt gecomplementeerd door toevoeging van de door [naam] betaalde huur ad € 1.380,00;
- 3.
de vereffeningskosten als concurrent worden opgenomen in de uitdelingslijst;
- 4.
de facturen van Notariskantoor Tesink-Van Dooren worden verwijderd uit de uitdelingslijst;
- 5.
de voorziening ter hoogte van € 4.477,00 wordt verwijderd uit de uitdelingslijst;
- 6.
de makelaarskosten [naam] ad € 786,00 als concurrente schuld wordt opgenomen in de uitdelingslijst;
- 7.
de taxatiekosten van [naam] ad € 249,00 wordt verwijderd uit de uitdelingslijst;
- 8.
de uitdelingslijst wordt gecomplementeerd door de definitieve aanslag IB 2012 op te nemen en vereffenaars rekening en verantwoording af te laten leggen over de teruggave van € 1.159,00;
- 9.
de vordering van vereffenaars ad € 49.916,00 wordt verwijderd uit de uitdelingslijst.
2.2
[belanghebbende 3] verzoekt vereffenaars te gelasten de uitdelingslijst aan te passen op de wijze zoals door hem in het verzetschrift is aangegeven (hetgeen in lijn is met de hierboven onder 2.1 sub 2, 3, 6 en 9 vermelde punten) alsmede dienovereenkomstig een nieuwe uitdelingslijst en rekening en verantwoording als bedoeld in artikel 4:218 BW op te (laten) stellen, althans vereffenaars op te dragen hetgeen te doen wat de kantonrechter in goede justitie zal bepalen.
2.3
[belanghebbende 2] verzoekt het ingediende verzetschrift tegen de rekening en verantwoording in de nalatenschap van erflater gegrond te verklaren, alsmede te bepalen dat vereffenaars de rekening en verantwoording aanpassen op de in het verzetschrift voorgestelde wijze (hetgeen in lijn is met de hierboven onder 2.1 sub 2, 4, 5, 6, 8 en 9 vermelde punten) althans een volledige en correcte rekening en verantwoording af te leggen op een door de kantonrechter te bepalen wijze. Tevens verzoekt zij te bepalen dat vereffenaars een aangepaste rekening en verantwoording en uitdelingslijst ter griffie ter inzage dienen te leggen met inachtneming van deze beschikking.
3. De beoordeling
3.1
Ingevolge artikel 4:218 lid 3 BW kan iedere belanghebbende binnen een maand na de (openlijke) bekendmaking tegen de rekening en verantwoording of tegen de uitdelingslijst in verzet komen bij de kantonrechter. [belanghebbende 1], [belanghebbende 3] en [belanghebbende 2] kunnen worden aangemerkt als belanghebbenden aangezien zij ieder een vordering hebben op de nalatenschap. Nu de neerlegging van de rekening en verantwoording, tevens bevattende de uitdelingslijst, op 12 juni 2014 openlijk bekend is gemaakt, is het verzet, dat bij de op 10 en 11 juli 2014 binnengekomen verzetschriften is ingesteld, tijdig gedaan en zijn zij ontvankelijk in hun verzet.
3.2
De bezwaren van [belanghebbende 1], [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] tegen de rekening en verantwoording en de uitdelingslijst overlappen elkaar inhoudelijk op een aantal onderwerpen en zullen hierna, waar mogelijk, gezamenlijk worden behandeld.
3.3
De vorderingen van [belanghebbende 1], [belanghebbende 2] en [kind echtgenote erflater]
Erflater is gehuwd geweest met [echtgenote erflater] (hierna: [echtgenote erflater]), zijnde de moeder van [belanghebbende 1], [belanghebbende 2] en [kind echtgenote erflater] en de zus van [belanghebbende 3]. Dit huwelijk is op 12 april 2010 ontbonden door het overlijden van [echtgenote erflater]. Uit hoofde van de uiterste wilsbeschikking van [echtgenote erflater] hebben haar drie kinderen een niet-opeisbare vordering van in totaal € 43.639.26, vermeerderd met een enkelvoudige rente van 6%, verkregen op erflater. Met [belanghebbende 1] constateert de kantonrechter dat deze vorderingen juist zijn opgenomen in de rekening en verantwoording, tevens de uitdelingslijst. [belanghebbende 1] ziet echter graag dat de vorderingen afzonderlijk worden opgenomen. Hij stelt dat zijn vordering één derde van de totale vordering en derhalve € 14.546,42 beloopt, vermeerderd met een enkelvoudige rente van 6% vanaf 12 april 2010 tot aan de dag der voldoening. Nu de hoogte van deze vordering door vereffenaars niet is betwist en zij zich tegen het verzoek van [belanghebbende 1] niet verzetten, zal worden bepaald dat vereffenaars de vorderingen van € 14.546,42 per gerechtigde afzonderlijk opnemen in de rekening en verantwoording en de uitdelingslijst.
3.4
De baten
Tussen partijen staat vast dat erflater zijn garage had verhuurd aan [naam] voor een bedrag van € 60,00 per maand. Voorts is niet in geschil dat deze verhuur heeft voortgeduurd tot 21 februari 2014 en aan huurpenningen over de periode van het overlijden van erflater tot en met 21 februari 2014 een bedrag van in totaal € 1.380,00 is ontvangen. [belanghebbende 1], [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] hebben derhalve terecht aangevoerd dat dit ontvangen bedrag als baten dient te worden opgenomen in de rekening en verantwoording en de uitdelingslijst.
Door vereffenaars is aangevoerd dat zij een groot gedeelte van de opbrengst van de verhuur van de garage hebben besteed aan de huur van een leegstaande schuur ad € 60,00 per maand ten behoeve van de tijdelijke opslag van de inboedel van erflater. Daarnaast hebben zij een gedeelte van de opbrengst besteed aan de reparatie van de cv-ketel en de Sani Broyeur in de woning van erflater, welke zaken gerepareerd moesten worden voordat de overdracht van de woning kon plaatsvinden. Het resterende bedrag is door vereffenaars gestort op de ING bankrekening van erflater onder de omschrijving ‘garage 2 maanden’. Blijkens het afschrift van de bankrekening bedraagt dit resterende bedrag € 120,00.
Ter zitting heeft [belanghebbende 1] erkend dat vereffenaars hen op de hoogte hebben gebracht van het feit dat de inboedel van erflater zou worden opgeslagen in een leegstaande schuur. Dat vereffenaars niet aan hen hebben medegedeeld dat zij voor het gebruik van deze schuur moesten betalen, zoals door [belanghebbende 1] is aangevoerd, maakt niet dat geoordeeld moet worden dat vereffenaars niet op deze wijze hebben mogen handelen bij hun werkzaamheden ten behoeve van het te gelde maken van de goederen van de nalatenschap. Dit betekent echter niet dat, zoals vereffenaars kennelijk menen, nu het één vrijwel volledig met het ander is betaald, hiervan niets hoeft te worden opgenomen in de rekening en verantwoording. De rekening en verantwoording vermeldt immers al hetgeen vereffenaars voor de nalatenschap hebben ontvangen en uitgegeven. Hieruit volgt dat als baten in de rekening en verantwoording dient te worden opgenomen een bedrag van € 1.380,00 en dat het bedrag van de ING betaalrekening per 14-05-2014 dient te worden verminderd met € 120,00, nu dit bedrag reeds is opgenomen in het bedrag van € 1.380,00. Daarnaast dient aan vereffeningskosten € 1.160,00 te worden opgenomen, waarbij nader dient te worden gespecificeerd welk deel daarvan ziet op de huurpeninningen en welk deel op de reparatiekosten van de cv-ketel en Sani Broyeur.
3.5
De vereffeningskosten
3.5.1
de rangorde van de schulden der nalatenschap
In verzet wordt aangevoerd dat de vereffeningskosten ten onrechte als preferent zijn opgenomen. Vereffenaars weerspreken dit.
Te dien aanzien wordt vooreerst overwogen dat in artikel 4:7 BW is bepaald dat de kosten van vereffening van de nalatenschap, tezamen met andere schulden, schulden van de nalatenschap zijn. Uit het tweede lid van dit artikel volgt dat de vereffeningskosten niet bij voorrang boven alle andere schuldeisers worden voldaan. In de literatuur is (overwegend) eenstemmig betoogd dat dit niet de bedoeling van de wetgever kan zijn geweest, nu het maatschappelijk onaanvaardbare gevolg hiervan zou zijn dat niemand zich nog geroepen voelt de nalatenschap als vereffenaar af te wikkelen, aangezien de kosten van deze behartiger van de belangen van onder meer erflaters schuldeisers in dat geval slechts pondspondsgewijs met enkele andere nalatenschapsschulden worden vergoed.
Een redelijke wetstoepassing noopt ertoe een ander rangorde toe te passen. Daartoe is vooreerst redengevend dat voor de invoering van Boek 4 BW de wettelijke vereffening van een (nagenoeg) insolvente nalatenschap geregeld was in de artikelen 198 e.v. Faillissementswet (hierna: Fw). De vereffening van een nalatenschap heeft veel raakvlakken en vertoont sterke gelijkenis met het faillissement. In verschillende artikelen van Boek 4 BW wordt de Fw dan ook van overeenkomstige toepassing verklaard. Zo wordt in artikel 4:218 lid 5 BW bij de berekening van de vordering en het opmaken van de uitdelingslijst de dienaangaande in de Fw voorkomende voorschriften zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing verklaard. Blijkens de toelichting op artikel 4:219 lid 5 BW gaat het hier met name om artikel 180 e.v. Fw. Op grond van artikel 182 Fw worden de algemene faillissementskosten omgeslagen over ieder deel van de boedel, met inachtneming van specifieke uitzonderingen. Onder deze algemene faillissementskosten zijn de kosten die zijn gemaakt in het belang van het faillissement en de vereffening in het algemeen begrepen. Er wordt in de Fw en Parlementaire geschiedenis geen onderscheid gemaakt tussen de algemene faillissementskosten en boedelschulden. Blijkens de toelichting bij artikel 182 Fw dienen, indien de baten onvoldoende zijn om alle boedelschulden te voldoen, allereerst de kosten van executie en vereffening te worden betaald, teneinde de ‘netto-opbrengst’ te verkrijgen, die onder de daarvoor in aanmerking komende schuldeisers moet worden verdeeld. Ditzelfde volgt uit artikel 3:277 lid 1 BW, welk boek tezamen met de Fw het algemene systeem van verhaalsrechten regelt. Ook het Landelijk Overleg Kantonsectorvoorzitters heeft reeds op 12 december 2005 aanbevolen om de vereffeningskosten aan te merken als boedelschuld, welke aanbeveling vervolgens is opgenomen in de Handleiding Erfrechtprocedures Kantonrechter d.d. 10 november 2008. Gelet op het vorenstaande moet een redelijke wetstoepassing er dan ook toe leiden dat de vereffeningskosten moeten worden voldaan vóór de overige schuldeisers, zodat het verzet op dit punt ongegrond zal worden verklaard.
3.5.2
De facturen van mr. Van Dooren
Bezwaar wordt gemaakt tegen de facturen van Notariskantoor Tesing-Van Dooren. Daartoe wordt door [belanghebbende 2] aangevoerd dat mr. Van Dooren niet door de rechtbank is benoemd tot vereffenaar, zodat de door hem verrichte werkzaamheden niet ten laste van de nalatenschap mogen komen. Volgens [belanghebbende 1] en [belanghebbende 3] kunnen de werkzaamheden van mr. Van Dooren wel ten laste van de nalatenschap komen voor zover de kosten van die werkzaamheden vereffeningskosten betreffen. Nu de specificaties behorende bij de facturen ontbreken, kan dit volgens hen echter niet worden vastgesteld. Indien de kosten betrekking hebben op het adviseren over en het begeleiden van vereffenaars bij de beneficiaire aanvaarding, zoals uit de omschrijving van de facturen ad € 905,00 en € 476,00 kan worden afgeleid, dienen deze voor rekening van vereffenaars te komen, aldus [belanghebbende 1].
Met [belanghebbende 1] en [belanghebbende 3] is de kantonrechter van oordeel dat de werkzaamheden van mr. Van Dooren ten laste van de nalatenschap komen, voor zover deze betrekking hebben op door vereffenaars gevraagd advies en begeleiding terzake de vereffening. Nu geen specificaties aan de facturen ten grondslag zijn gelegd is het niet mogelijk vast te stellen waarop de werkzaamheden van de notaris hebben gezien. Gelet op het vorenstaande kan deze vordering in de rekening en verantwoording en de uitdelingslijst opgenomen blijven, mits uit specificaties van de facturen met betrekking tot de werkzaamheden van de notaris volgt dat deze werkzaamheden betrekking hadden op de vereffening. Vereffenaars dienen deze specificaties te hechten aan de aan te passen rekening en verantwoording.
3.5.3
De voorziening van € 4.477,00
[belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] maken voorts bezwaar tegen de stelpost van € 4.477,00. Zij betwisten dat er nog kosten moeten worden gemaakt. De kantonrechter is ook terzake deze post van oordeel dat deze op de rekening en verantwoording en uitdelingslijst kan blijven staan, mits voldoende wordt gespecificeerd dat deze kosten daadwerkelijk ten behoeve van de vereffening dienen te worden gemaakt.
3.5.4
De makelaarskosten [naam]
Door vereffenaars is erkend dat de makelaarskosten van [naam] ad € 786,00 geen vereffeningskosten zijn, nu de factuur hiervan dateert van voor het overlijden van erflater. Met partijen is de kantonrechter dan ook van oordeel dat de makelaarskosten als concurrente schuld dienen te worden opgenomen in de rekening en verantwoording en de uitdelingslijst.
3.5.5
De taxatiekosten van [naam]
Door [belanghebbende 1] wordt ook bezwaar gemaakt tegen de taxatiekosten van € 249,00. Naast het feit dat een factuur ontbreekt, ziet hij niet in waarom deze kosten zijn gemaakt. De kantonrechter begrijpt het bezwaar van [belanghebbende 1] aldus dat hij niet bestrijdt dat de kosten zijn gemaakt, maar wel het belang betwist van het laten opmaken van een taxatierapport in het kader van de vereffeningprocedure.
Vereffenaars hebben aangevoerd dat zij het rapport op advies van de notaris hebben laten opmaken, teneinde de waarde van het appartement en de garage aantoonbaar professioneel vast te stellen. Daarnaast hebben ze het rapport gebruikt om de vraagprijs van zowel het appartement als de garage vast te stellen. Naar het oordeel van de kantonrechter is met deze onderbouwing voldoende aangetoond dat vereffenaars grond hadden voor het laten opmaken van een taxatierapport, nu deze kosten zijn gemaakt ten behoeve van het te gelde maken van de nalatenschapsgoederen, hetgeen voortvloeit uit de wettelijke vereffeningsprocedure. Deze vordering kan derhalve blijven staan op de rekening en verantwoording en de uitdelingslijst.
3.6
De preferente schuldeisers
Zowel [belanghebbende 1] als [belanghebbende 2] voert aan dat de rekening en verantwoording nog moet worden gecorrigeerd op het moment dat de definitieve belastingaanslag over 2012 afwijkt van de voorlopige aanslag. Volgens hen is de boedel derhalve nog niet gereed om vereffend te worden. Zij stellen voorts dat uit de voorlopige aanslag volgt dat er op enig moment € 1.159,00 is betaald door de Belastingdienst, maar niet bekend is wanneer en door wie dit bedrag is ontvangen.
Te dien aanzien wordt vooropgesteld dat een vereffenaar (in beginsel) verplicht is binnen zes maanden nadat de voor het indienen van vorderingen gestelde tijd is verstreken een rekening en verantwoording en een uitdelingslijst neer te leggen. Bij beschikking van 23 oktober 2013 is door de kantonrechter bepaald dat de schuldeisers hun vorderingen uiterlijk op 1 januari 2014 kunnen indienen bij vereffenaars. De Belastingdienst heeft hiervan geen gebruik gemaakt, zodat vereffenaars terecht de voorlopige aanslag 2012 hebben opgenomen in de rekening en verantwoording en uitdelingslijst. Vereffenaars zullen nog wel hebben aan te geven wanneer en aan wie genoemd bedrag is uitgekeerd.
3.7
Concurrente schuldeisers
[belanghebbende 1], [belanghebbende 2] alsmede [belanghebbende 3] betwisten dat vereffenaars een vordering hebben op de nalatenschap uit hoofde van de levensverzekering van erflater. De vordering van vereffenaars op de nalatenschap is volgens hen derhalve ten onrechte in de rekening en verantwoording en de uitdelingslijst opgenomen als concurrente vordering.
Te dien aanzien wordt vooreerst vastgesteld dat erflater en zijn toenmalige echtgenote [echtgenote erflater] een appartement en garage hebben gekocht en dat deze koop is gefinancierd door middel van een hypothecaire geldlening van ƒ210.000,00. In het kader van de verstrekking van de hypothecaire geldlening heeft erflater een levensverzekering gesloten met een verzekerd kapitaal van ƒ110.000,00. Als begunstigden van de verzekering staan de polis van de verzekering achtereenvolgens vermeld (1) de verzekeringnemer, (2) diens weduwe, (3) diens kinderen en (4) de erfgenamen. In de hypotheekakte is bepaald dat op de vordering die voor de verzekeringnemer voortvloeit uit de levensverzekering een pandrecht ten behoeve van de bank, de hypotheekhouder, wordt gevestigd. De verpande vordering zal door de bank worden aangewend ter gehele of gedeeltelijke aflossing van de geldlening. De bank heeft zichzelf vervolgens aangewezen als eerste begunstigde. De verpanding en de begunstigingswijziging zijn op de polis aangetekend. Aangezien de hypothecaire schuld per de datum van het overlijden van erflater groter was dan de levensverzekeringsuitkering, is die uitkering in zijn geheel gedaan aan de bank als begunstigde ter aflossing van de hypothecaire schuld.
Naar het oordeel van de kantonrechter ontstaat onder genoemde omstandigheden geen regresvordering voor vereffenaars in hun hoedanigheid van kinderen van de verzekeringnemer. Erflater, als verzekeringnemer, heeft met zijn begunstigingswijziging de uitkering van de verzekeringsgelden immers bestemd voor de voldoening van de schuld, zodat van een zelfstandig recht van de begunstigden-derde-in-lijn geen sprake is. Dat hun begunstiging ‘sluimerend’ in stand is gebleven, zoals door vereffenaars is gesteld, wordt niet ingezien nu een dergelijke figuur geen grondslag vindt in het recht. Het vorenstaande is te meer gerechtvaardigd nu de uitkering uit de levensverzekering door de aanwijzing van de bank als begunstigde ten gunste is gekomen van de nalatenschap – de hypothecaire schuld is immers verminderd met het bedrag van de uitkering van de levensverzekering – en vereffenaars als erfgenaam daarin ook gerechtigd zijn. Het verzet wordt op dit punt derhalve gegrond verklaard.
4. De beslissing
De kantonrechter:
verklaart het verzet van [belanghebbende 1], [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] tegen de rekening en verantwoording en de uitdelingslijst in de nalatenschap van [naam erflater] gedeeltelijke gegrond;
bepaalt dat de vereffenaars een aangepaste rekening en verantwoording en uitdelingslijst ter griffie ter inzage dienen te leggen, met inachtneming van hetgeen onder 3.3 tot en met 3.7 van deze beschikking is overwogen.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.J.H. Goossens, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 november 2014, in tegenwoordigheid van de griffier.