Hof Den Haag 29 oktober 2013, (Real Networks - X), ECLI:NL:GHDHA:2013:3941.
Rb. Den Haag, 11-06-2014, nr. C/09/458152 / HA ZA 14-87
ECLI:NL:RBDHA:2014:10333
- Instantie
Rechtbank Den Haag
- Datum
11-06-2014
- Zaaknummer
C/09/458152 / HA ZA 14-87
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBDHA:2014:10333, Uitspraak, Rechtbank Den Haag, 11‑06‑2014
Uitspraak 11‑06‑2014
Inhoudsindicatie
Exhibitie incident (843a Rv) in verband met gestelde auteursrechtinbreuk. Vordering afgewezen omdat niet was voldaan aan vereiste ‘redelijk vermoeden van inbreuk’. Rechtbank sluit zich daarbij aan bij vereiste geformuleerd in Hof Den Haag 29 oktober 2013, (Real Networks - X), ECLI:NL:GHDHA:2013:3941. Tussentijds hoger beroep opengesteld in verband met mogelijk lagere drempel voor toewijzing exhibitie volgens dat arrest.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK DEN HAAG
Team handel
Zittingsplaats Den Haag
zaaknummer / rolnummer: C/09/458152 / HA ZA 14-87
Vonnis in incident van 11 juni 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZOOROBOTICS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. A.P. Pouw te Leiden,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LABELSOFT CLINICAL IT B.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaten: mrs. W. Seinen en N. Doing te Utrecht.
Partijen zullen hierna Zoorobotics en Labelsoft genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding van 23 december 2013, tevens houdende de incidentele vordering tot inzage ex artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) met 14 producties;
- -
de incidentele conclusie van antwoord met 7 producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. Vorderingen en grondslagen in de hoofdzaak
2.1.
Zoorobotics vordert, zakelijk weergegeven, dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voor recht verklaart dat Labelsoft inbreuk heeft gemaakt op aan Zoorobotics toekomende auteursrechten danwel onrechtmatig heeft gehandeld en Labelsoft beveelt de inbreuk danwel het onrechtmatig handelen te staken en gestaakt te houden op straffe van verbeurte van een dwangsom, opgave te doen van haar afnemers en de door haar genoten winst, een rectificatie aan haar afnemers te zenden en Labelsoft te veroordelen tot betaling van schadevergoeding, nader op te maken bij staat, met veroordeling van Labelsoft in de volledige proceskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1019h Rv, te vermeerderen met de nakosten.
2.2.
Ter onderbouwing van haar vorderingen voert Zoorobotics aan dat Labelsoft inbreuk heeft gemaakt op het aan Zoorobotics toekomende auteursrecht dat rust op de door haar ontwikkelde software genaamd Meditra NTS (hierna: de Zoorobotics software) en de daartoe behorende gebruikersinterface. Daarnaast stelt Zoorobotics dat Labelsoft onrechtmatig handelt door de Zoorobotics software en de interface daarvan, die haar in het kader van de voorgenomen samenwerking ter beschikking zijn gesteld, te gebruiken voor een eigen module die onnodig verwarring bij het publiek wekt. Zoorobotics stelt daarbij dat zij in het kader van een voorgenomen samenwerking tussen partijen een broncode, althans niet-afgeschermde versie van de Zoorobotics software aan Labelsoft heeft verstrekt, waaraan Labelsoft volgens Zoorobotics vervolgens een eigen module (hierna: de Labelsoft module) heeft ontleend.
3. De incidentele vordering
3.1.
Bij incidentele conclusie vordert Zoorobotics – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Labelsoft beveelt medewerking te verlenen en/of te gedogen dat:
3.1.1.
een medewerker van Agritect Advies B.V. als onafhankelijke deskundige wordt benoemd, danwel door partijen gezamenlijk een deskundige wordt aangewezen, of door de rechtbank een deskundige wordt aangewezen,
3.1.2.
aan wie inzage wordt verleend c.q. afschriften worden verstrekt van de krachtens de beschikking van deze rechtbank van 21 juni 2013 in beslag genomen software en documenten,
3.1.3.
aan de deskundige de opdracht wordt gegeven te onderzoeken of de beslagen software en/of documenten overeenstemmen met software en/of documenten waar auteursrecht op rust en of er concrete aanwijzingen zijn die het vermoeden van Zoorobotics kunnen ondersteunen dat de software van Zoorobotics op onrechtmatige wijze is nagebootst c.q. is gebruikt bij het tot stand brengen van de inbreukmakende software,
3.1.4.
aan de deskundige de opdracht wordt gegeven een rapport op te stellen met daarin zijn bevindingen,
3.1.5.
waarbij de hoofdzaak wordt aangehouden totdat partijen zich hebben uitgelaten over voormeld rapport, en
3.1.6.
Labelsoft wordt veroordeeld in de kosten van het incident conform artikel 1019h Rv inclusief de kosten van de in te schakelen deskundige.
3.2.
Zoorobotics stelt dat zij op basis van een vergelijking tussen de Zoorobotics interface en screenshots van de website van Labelsoft heeft geconstateerd dat de Labelsoft module inbreuk maakt op de auteursrechtelijk beschermde interface van de Zoorobotics software. Aan haar vordering tot inzage legt zij ten grondslag dat zij daarom vermoedt dat de Labelsoft module ook inbreuk maakt op de uitdrukkingswijze in de zin van Richtlijn 91/250/EEG van de software zelf, doch dat zij dit alleen kan vaststellen als een deskundige de bron- of sourcecode en het voorbereidend materiaal van de bewuste module van Labelsoft heeft onderzocht. Zoorobotics voert aan dat haar rechtmatig belang bij de gevorderde inzage op grond van het voorgaande gegeven is. Daarnaast bestaat er volgens Zoorobotics tussen haar en Labelsoft een rechtsverhouding door de gestelde auteursrechtinbreuk, althans onrechtmatige daad, en zijn de bescheiden waar de gevorderde inzage op ziet voldoende bepaald, zodat is voldaan aan de vereisten van artikel 843a Rv.
3.3.
Labelsoft bestrijdt dat zij met de Labelsoft module inbreuk zou maken op een gesteld auteursrecht van Zoorobotics omdat de Labelsoft module niet aan de Zoorobotics software is ontleend. Labelsoft bestrijdt dat zij de broncode of een andere versie die door mensen gelezen en begrepen kan worden, van Zoorobotics heeft ontvangen en heeft gebruikt voor haar eigen module. Voorts stelt zij zich op het standpunt dat Zoorobotics een voorlopig deskundigenbericht had moeten verzoeken ter verkrijging van de door haar gewenste informatie. De wet biedt geen mogelijkheid voor het thans gevorderde, zo stelt Labelsoft. De vorderingen zijn volgens Labelsoft daarnaast nodeloos ingesteld, nu Labelsoft reeds eerder heeft aangeboden vrijwillig mee te werken aan een deskundigenonderzoek. De vragen aan de deskundige, zoals weergegeven hiervoor onder 3.1.3, zijn bovendien onjuist geformuleerd en zijn ongeschikt om te worden beantwoord door een technisch deskundige, nu het onder meer een juridische beoordeling van auteursrechtinbreuk betreft. Labelsoft voert ten slotte verweer tegen de gevorderde proceskostenveroordeling, omdat dit in haar ogen een voorfinanciering door Labelsoft van het deskundigenonderzoek inhoudt. Subsidiair – voor zover de incidentele vorderingen worden toegewezen – acht Labelsoft het aangewezen dat de rechtbank een aantal door Labelsoft opgesomde waarborgen ter bescherming van haar belangen zal opnemen. Zoorobotics dient volgens Labelsoft te worden veroordeeld in de kosten in het incident, te vermeerderen met wettelijke rente en nakosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling in het incident
criterium
4.1.
Vooropgesteld moet worden dat een op artikel 843a Rv gebaseerde vordering toewijsbaar is indien (i) de eiser tot exhibitie daarbij een rechtmatig belang heeft, (ii) de vordering bepaalde bescheiden betreft, (iii) de verweerder over deze bescheiden daadwerkelijk de beschikking heeft of kan krijgen en (iv) de eiser tot exhibitie partij is bij de rechtsbetrekking waarop de gevorderde bescheiden zien. Indien aan al deze voorwaarden is voldaan, bestaat desondanks géén gehoudenheid tot overlegging indien daarvoor gewichtige redenen zijn of indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder die gegevensverschaffing is gewaarborgd.
rechtsbetrekking
4.2.
Een vordering ex artikel 843a Rv kan ingevolge het arrest van het Gerechtshof in Den Haag van 29 oktober 2013 met succes worden ingesteld, als er voldoende concrete feiten en omstandigheden zijn aangevoerd om daaruit, mede gelet op de betwisting, een redelijk vermoeden van inbreuk te kunnen afleiden.1.Het Hof laat daarbij de vraag open of een lagere drempel, te weten een onderbouwde stelling van de rechtsbetrekking, ook reeds voldoende zou zijn voor toewijzing van een vordering tot exhibitie. Naar het oordeel van de rechtbank zou de door het Hof beschreven mogelijke lagere drempel neerkomen op de enkele voorwaarde dat de rechtsbetrekking gemotiveerd is gesteld, ongeacht het verweer en ongeacht de aannemelijkheid van de inbreuk. Dat zou echter leiden tot fishing expeditions en daarvoor is de exhibitie niet bedoeld2.. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om uit te gaan van een lagere drempel.
4.3.
Volgens Zoorobotics kan het vereiste redelijk vermoeden worden afgeleid uit de door haar gestelde auteursrechtelijke inbreuk op haar interface en het gegeven dat Labelsoft beschikte over een voor mensen begrijpelijke, zogenaamde ‘non-obfuscated’ versie van de Zoorobotics software.
4.4.
Labelsoft heeft in dit incident niet bestreden dat de door Zoorobotics opgesomde en in productie 5 bij dagvaarding weergegeven overeenkomsten tussen de beide interfaces daarin aanwezig zijn. Ook heeft zij niet bestreden dat die overeenkomsten auteursrechtelijk beschermde trekken van de Zoorobotics interface betreffen. Labelsoft bestrijdt weliswaar de ontlening maar heeft niet, althans onvoldoende gemotiveerd, uitgelegd hoe die gelijkenissen tussen beide interfaces dan wel verklaard kunnen worden. Uit de overeenkomsten tussen beide interfaces leidt de rechtbank derhalve een redelijk vermoeden van inbreuk door Labelsoft op de interface van de Zoorobotics software af. Zoorobotics maakt echter onderscheid tussen de gestelde auteursrechtelijke inbreuk op de Zoorobotics interface en de gestelde inbreuk op de Zoorobotics software zelf en wil inzage in bescheiden die betrekking hebben op die laatste gestelde inbreuk. Een vermoeden van inbreuk op de Zoorobotics interface kan dan ook niet zonder nadere motivering, die ontbreekt, een redelijk vermoeden van inbreuk op de software zelf bewerkstelligen.
4.5.
Zoorobotics wijst er voorts op dat Labelsoft een non-obfuscated versie van de Zoorobotics software heeft ontvangen in april 2008. Die stelling is echter niet concreet onderbouwd en wordt door Labelsoft betwist. Die stelling is derhalve vooralsnog onvoldoende aannemelijk gemaakt door Zoorobotics.
4.6.
Zoorobotics heeft de inbreuk op de software voorlopig derhalve alleen maar gemotiveerd gesteld, terwijl Labelsoft die motivering betwist. Naar het oordeel van de rechtbank is er dan ook niet voldaan aan het vereiste redelijk vermoeden van auteursrechtinbreuk op de Zoorobotics software. Nu onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat Labelsoft een non-obfuscated versie van de Zoorobotics software heeft ontvangen, is er evenmin sprake van een redelijk vermoeden dat Labelsoft anderszins onrechtmatig jegens Zoorobotics heeft gehandeld. Van een rechtsbetrekking in de zin van artikel 843a Rv is derhalve geen sprake.
4.7.
Gelet op de in 4.2 besproken door het Hof opgeworpen principiële vraag en de mogelijk verstrekkende gevolgen van de afwijzing van de exhibitievordering op het verdere verloop van de onderhavige procedure, zal de rechtbank tussentijds hoger beroep openstellen.
kosten
4.8.
De beslissing over de proceskosten in het incident zal worden aangehouden tot de beslissing in de hoofdzaak.
5. De procedure in de hoofdzaak
5.1.
De zaak zal worden verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord in de hoofdzaak aan de zijde van Labelsoft.
6. De beslissing
De rechtbank
in het incident
6.1.
wijst de incidentele vorderingen af,
6.2.
houdt de beslissing over de proceskosten in het incident aan,
6.3.
staat Zoorobotics toe tussentijds hoger beroep in te stellen van dit vonnis,
in de hoofdzaak
6.4.
verwijst de zaak naar de rol van 23 juli 2014 voor conclusie van antwoord aan de zijde van Labelsoft,
6.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M. Bus en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2014.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 11‑06‑2014
Zie r.o. 2.22 van HR 13 september 2013 (X - Molenbeek), ECLI:NL:HR:2013:BZ9958.