PJ 2015/81
Toepasselijk recht bij grensoverschrijdende arbeid. Buitenlandse uitzendkrachten, die via buitenlands uitzendbureau te werk gesteld zijn in Nederland, hebben ten minste recht op de in de Nederlandse CAO Bouwnijverheid geregelde arbeidsvoorwaarden met betrekking tot loon, overige vergoedingen en vakantie.
Rb. Midden-Nederland 18-03-2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:1752, m.nt. mr. M.C.W Tomeij CPL (Rimec Ltd/St Technisch Bureau voor Bouwnijverheid c.s.)
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
18 maart 2015
- Magistraten
Mr. J.O. Zuurmond
- Zaaknummer
3620814 UC EXPL 14-18762 LH/1040
- Noot
mr. M.C.W Tomeij CPL
- Roepnaam
Rimec Ltd/St Technisch Bureau voor Bouwnijverheid c.s.
- JCDI
JCDI:ADS920633:1
- Vakgebied(en)
Pensioenen / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBMNE:2015:1752, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 18‑03‑2015
- Wetingang
Art. 8 (juncto art. 3 en 9) Verordening 593/2008; art. 8 lid 1 WAADI
Essentie
Toepasselijk recht bij grensoverschrijdende arbeid. Buitenlandse uitzendkrachten, die via buitenlands uitzendbureau te werk gesteld zijn in Nederland, hebben ten minste recht op de in de Nederlandse CAO Bouwnijverheid geregelde arbeidsvoorwaarden met betrekking tot loon, overige vergoedingen en vakantie.
Samenvatting
De vraag in dit geding is of het buitenlandse uitzendbureau Rimec Ltd jegens de door haar in Nederland te werk gestelde Portugese, Engelse en Poolse arbeidskrachten de CAO Bouwnijverheid dient na te leven.
Volgens de kantonrechter moet de vraag naar het toepasselijke recht worden beantwoord aan de hand van artikel 8 (juncto artikel 3 en 9) Verordening nr. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.