Einde inhoudsopgave
Wet inkomstenbelasting 2001
Hoofdstuk 3 Heffingsgrondslag bij werk en woning
Geldend
Geldend vanaf 02-12-2005. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2005
- Redactionele toelichting
Herstel van de wijziging van 09-07-2004, Stb. 455.
- Bronpublicatie:
17-11-2005, Stb. 2005, 603 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken: 30200)
- Inwerkingtreding
02-12-2005, terugwerkend tot: 01-01-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-11-2005, Stb. 2005, 603 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken: 30200)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Algemeen
Afdeling 3.1. Belastbaar inkomen uit werk en woning
Afdeling 3.2. Belastbare winst uit onderneming
Afdeling 3.3. Belastbaar loon
Afdeling 3.4. Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden
Afdeling 3.5. Belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen
Afdeling 3.6. Belastbare inkomsten uit eigen woning
Afdeling 3.6a. Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld
Afdeling 3.7. Uitgaven voor inkomensvoorzieningen
Afdeling 3.8. Negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen
Afdeling 3.9. Negatieve persoonsgebonden aftrek
Afdeling 3.10
Afdeling 3.11. Waardering niet in geld genoten inkomen
Afdeling 3.12. Tijdstip genieten en aftrek
Afdeling 3.13. Verliesverrekening
Afdeling 3.14. Middeling
Afdeling 3.15. Zekerheid omtrent de aard van de voordelen uit een arbeidsrelatie