Einde inhoudsopgave
Wet windenergie op zee
Artikel 15
Geldend
Geldend vanaf 11-11-2021
- Bronpublicatie:
30-06-2021, Stb. 2021, 424 (uitgifte: 10-09-2021, kamerstukken: 35092)
- Inwerkingtreding
11-11-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-10-2021, Stb. 2021, 539 (uitgifte: 10-11-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
- Vakgebied(en)
Energierecht / Energieopwekking
1.
In een vergunning wordt bepaald:
- a.
voor welk tijdvak de vergunning geldt;
- b.
voor welk kavel de vergunning geldt;
- c.
binnen welke tijdvakken nadat de vergunning onherroepelijk is geworden, de in de vergunning aangegeven activiteiten dienen te worden verricht.
2.
Het tijdvak, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is passend bij de te verwachten levensduur van een windpark en het specifieke gebied waarop de vergunning betrekking heeft, maar ten hoogste 40 jaar.
3.
Onze Minister kan aan een vergunning voorwaarden en voorschriften verbinden.
4.
Onze Minister kan ontheffing verlenen van het eerste lid, onderdeel c. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden en de ontheffing kan onder beperkingen worden verleend.
5.
Het is verboden te handelen in strijd met de vergunning, de daaraan verbonden voorwaarden en voorschriften, alsmede de ontheffing, bedoeld in het vierde lid, en de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen.