HR, 27-03-2018, nr. 17/00714
ECLI:NL:HR:2018:447
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27-03-2018
- Zaaknummer
17/00714
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Bijzonder strafrecht (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2018:447, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 27‑03‑2018; (Cassatie, Artikel 80a RO-zaken)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:239
ECLI:NL:PHR:2018:239, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑02‑2018
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2018:447
- Vindplaatsen
Uitspraak 27‑03‑2018
Inhoudsindicatie
Verschillende overtredingen van de Opiumwet, gewoontewitwassen en deelneming aan een criminele organisatie. Middelen over 1. ontvankelijkheid OM, 2. verwerping beroep op het ontbreken van materiële wederrechtelijkheid, 3. verwerping beroep op overmacht-noodtoestand, 4. gewoontewitwassen, 5. bewijsklacht deelneming aan een criminele organisatie. HR: art. 80a RO
Partij(en)
27 maart 2018
Strafkamer
nr. S 17/00714
JHO
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 3 november 2016, nummer 23/000357-16, in de strafzaak tegen:
[B] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G. Spong, advocaat te Amsterdam, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd dat het cassatieberoep met toepassing vanart. 80a RO niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 maart 2018.
Conclusie 06‑02‑2018
Inhoudsindicatie
Verschillende overtredingen van de Opiumwet, gewoontewitwassen en deelneming aan een criminele organisatie. Middelen over 1. ontvankelijkheid OM, 2. verwerping beroep op het ontbreken van materiële wederrechtelijkheid, 3. verwerping beroep op overmacht-noodtoestand, 4. gewoontewitwassen, 5. bewijsklacht deelneming aan een criminele organisatie. HR: art. 80a RO
Nr. 17/00714 Zitting: 6 februari 2018 | Mr. T.N.B.M. Spronken Standpunt/conclusie inzake: [B] B.V. |
Bij arrest van 3 november 2016 heeft het gerechtshof Amsterdam de verdachte rechtspersoon veroordeeld ter zake van, kort gezegd, verschillende overtredingen van de Opiumwet, gewoontewitwassen en deelneming aan een criminele organisatie en daarbij bepaald dat aan de verdachte rechtspersoon geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Deze zaak hangt samen met de zaken 17/00709 ([C]), 17/00713 ([A] B.V.) en 17/00716 ([D]) en de zaken 16/02779 B ([A] B.V.), 16/02780B ([B] B.V.) en 16/02781 B ([C]). In deze samenhangende zaken zal ik vandaag ook concluderen.
Namens de verdachte rechtspersoon heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, vijf middelen van cassatie voorgesteld.
Na bestudering van de zaak ben ik van mening dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen, omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG