Lumpsumbesluit ambtenaren BES
Artikel 24
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van de Lumpsumregeling overheidsdienaren, zoals gewijzigd bij het Aanpassingsbesluit openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (27-09-2010, Stb. 366). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
23-09-2010, Stb. 2010, 411 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Ontslag
1.
Indien de gewezen overheidsdienaar aan wie een lumpsum is toegekend, in afwijking van het beginsel bedoeld in artikel 19, niettemin binnen het aldaar genoemde tijdvak en bij een aldaar bedoelde rechtspersoon of instelling een dienstbetrekking aanvaardt, is hij verplicht van die lumpsum terug te betalen, indien de indiensttreding geschiedt:
- —
binnen één jaar: 90%;
- —
na één jaar, maar binnen twee jaren: 75%;
- —
na twee jaren, maar binnen drie jaren: 50%;
- —
na drie jaren, maar binnen vier jaren: 25%.
2.
Bij de vaststelling van het terug te betalen bedrag worden inhoudingen, uit hoofde van artikel 39 toegepast, buiten beschouwing gelaten. Van de ingevolge de Wet inkomstenbelasting BES over de lumpsum betaalde of verschuldigde belasting wordt op verzoek van de betrokkene een gedeelte, overeenkomende met de in het eerste lid genoemde percentages in aldaar bedoelde gevallen, op het bedrag in mindering gebracht; in dit geval wordt in het jaar waarin de terugbetaling geschiedt het inkomen voor de vaststelling van de aanslag niet met het terugbetaalde bedrag verminderd. Onze Minister van Financiën kan nadere regelen vaststellen aangaande de wijze waarop de vermindering dient te geschieden, ingeval nog geen definitieve aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar waarin de lumpsum is ontvangen, is opgelegd, deze aanslag nog niet is voldaan, de belastingplichtige tegen de aanslag bezwaar gemaakt heeft of in beroep gekomen is, of tot navordering wordt overgegaan.
3.
De terugbetaling geschiedt aan de staat, indien de lumpsum is toegekend door een bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2, onder a; indien de lumpsum is toegekend door een bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2, onder b, geschiedt de terugbetaling aan het betrokken openbaar lichaam.