Einde inhoudsopgave
Regeling palliatieve terminale zorg
Artikel 1
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2025
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (04-12-2023).
- Bronpublicatie:
13-11-2023, Stcrt. 2023, 31714 (uitgifte: 21-11-2023, regelingnummer: 3709804-1055612-LZ)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-11-2023, Stcrt. 2023, 31714 (uitgifte: 21-11-2023, regelingnummer: 3709804-1055612-LZ)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- –
betaalde coördinatie: het tegen betaling coördineren van de inzet van vrijwilligers die palliatieve terminale zorg in de thuissituatie verlenen;
- –
bijna-thuis-huis: organisatorisch verband dat strekt tot de verlening van palliatieve terminale zorg door vrijwilligers;
- –
cliënt: persoon die palliatieve terminale zorg door vrijwilligers ontvangt;
- –
dienst van algemeen economisch belang: een dienst als bedoeld in artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
- –
geestelijke verzorging thuis: professionele begeleiding, hulpverlening en advisering bij zingeving en levensbeschouwing in de thuissituatie;
- –
high care hospice: organisatorisch verband dat strekt tot de verlening van palliatieve terminale zorg door vrijwilligers en waar minimaal één verpleegkundige in vaste dienst is;
- –
instelling: een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel een rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld;
- –
instellingssubsidie: een op grond van deze regeling per boekjaar verstrekte subsidie in de kosten van structurele activiteiten van een instelling;
- –
kind: persoon die:
- 1°
de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt,
- 2°
de leeftijd van achttien jaar doch niet de leeftijd van drieëntwintig jaar heeft bereikt en ten aanzien van wie de inzet van geestelijk verzorgers en verlies- en rouwbegeleiders was aangevangen vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar;
- –
minister: de minister voor Langdurige Zorg en Sport;
- –
netwerk integrale kindzorg: regionaal netwerk ter versterking van de onderlinge samenwerking tussen de bij de kinderpalliatieve zorg betrokken organisaties en professionals en de inzet van geestelijk verzorgers en verlies- en rouwbegeleiders voor ernstig zieke kinderen en hun naasten;
- –
netwerk palliatieve zorg: netwerk ten behoeve van de versterking van de onderlinge samenwerking tussen de bij de palliatieve terminale zorg betrokken organisaties en personen;
- –
netwerkregio: de in bijlage 1 bij de desbetreffende instelling genoemde gemeenten;
- –
referentieperiode: het aantal aaneengesloten jaren dat de instelling tot en met 31 december van het voorgaande kalenderjaar voorafgaand aan het boekjaar waarvoor de instellingssubsidie wordt verstrekt palliatieve terminale zorg door vrijwilligers heeft verleend, met dien verstande dat:
- 1°
de referentieperiode niet meer dan 3 jaren bedraagt;
- 2°
indien de zorg minder dan 1 jaar is verleend, de referentieperiode 1 jaar bedraagt;
- –
regio voor geestelijke verzorging thuis: de in bijlage 2 bij de desbetreffende instelling genoemde gemeenten;
- –
rouw- en verliesbegeleiding thuis: professionele begeleiding, hulpverlening en advisering bij verliesverwerking binnen de kinderpalliatieve zorg in de thuissituatie en bij kinderen met een palliatieve naaste;
- –
palliatieve terminale zorg door vrijwilligers: diensten die een vrijwilliger verleent aan een terminale hulpbehoevende in de vorm van vervangende mantelzorg;
- –
vrijwilliger: een persoon die palliatieve terminale zorg verleent voor een algemeen nut beogende instelling of een instelling die niet is onderworpen aan de vennootschapsbelasting of daarvan is vrijgesteld, zonder daarvoor een marktconforme beloning als tegenprestatie te ontvangen.