Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2018/1862 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging en intrekking van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie
Artikel 54 Toetsingstermijn voor signaleringen van voorwerpen
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
06-07-2022, PbEU 2022, L 185 (uitgifte: 12-07-2022, regelingnummer: 2022/1190)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-07-2022, PbEU 2022, L 185 (uitgifte: 12-07-2022, regelingnummer: 2022/1190)
- Vakgebied(en)
Privacy / Internationaal gegevensverkeer
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Douane (V)
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
Signaleringen van voorwerpen worden niet langer bewaard dan nodig is voor het met de invoering nagestreefde doel.
2.
Een lidstaat mag een signalering voor een voorwerp voor de in artikelen 36 en 38 van deze verordening genoemde doelstellingen invoeren voor een periode van tien jaar. De signalerende lidstaat toetst vóór het verstrijken van deze periode de noodzaak om de signalering te handhaven.
3.
Signaleringen van voorwerpen die overeenkomstig de artikelen 26, 32, 34, 36 en 37 bis zijn ingevoerd, worden op grond van artikel 53 getoetst indien zij gelinkt zijn aan een signalering van een persoon. Deze signaleringen worden slechts bewaard zolang de signalering van de persoon wordt bewaard.
4.
Vóór het verstrijken van de in de leden 2 en 3 bedoelde toetsingstermijn kan de signalerende lidstaat besluiten de signalering voor een voorwerp langer dan de toetsingstermijn te handhaven indien dit noodzakelijk blijkt voor het met de signalering nagestreefde doel. In dergelijke gevallen zijn de leden 2 of 3 van toepassing, naargelang het geval.
5.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen teneinde kortere toetsingstermijnen vast te stellen voor bepaalde categorieën signaleringen van voorwerpen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 76, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
6.
De lidstaten houden statistieken bij van het aantal signaleringen van voorwerpen waarvan de bewaartermijnen overeenkomstig lid 4 zijn verlengd.