Hof Den Haag, 05-12-2017, nr. 22-000584-15
ECLI:NL:GHDHA:2017:3505
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
05-12-2017
- Zaaknummer
22-000584-15
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2017:3505, Uitspraak, Hof Den Haag, 05‑12‑2017; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:1556
Uitspraak 05‑12‑2017
Inhoudsindicatie
De verdachte heeft zich als medeplichtige schuldig gemaakt aan het telen en het aanwezig hebben van hennep in twee panden door deze panden hiervoor beschikbaar te stellen. Het hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen met aftrek van voorarrest.
Rolnummer: 22-000584-15
Parketnummer: 09-755100-12
Datum uitspraak: 5 december 2017
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 14 januari 2015 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1947,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzittingen in hoger beroep van dit hof op 7 juli 2016, 20 november 2017 en 21 november 2017.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het in de zaak met parketnummer 09-827132-13 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het in de zaak met parketnummer 09-755100-12 onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 primair, 7 primair en 8 primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts is ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen beslist zoals nader in het vonnis waarvan beroep omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis beperkt hoger beroep ingesteld. Het hoger beroep richt zich blijkens de akte niet tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraken in de zaak met parketnummer 09-827132-13. Derhalve is de zaak met parketnummer 09-827132-13 in hoger beroep niet aan de orde. Dit brengt mee dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] in hoger beroep ook niet aan de orde is.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – voor zover thans aan het oordeel van het hof onderworpen – ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 6 augustus 2012 tot en met 23 augustus 2012 te Wassenaar, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (in een pand aan de [adres]) een groot aantal hennepplanten en/of hennepstekken en/of delen daarvan, althans een grote hoeveelheid hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 6 augustus 2012 tot en met 23 augustus 2012 te Wassenaar, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (in een pand aan de [adres]) een groot aantal hennepplanten en/of hennepstekken en/of delen daarvan, althans een grote hoeveelheid hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 23 augustus 2012 in de gemeente Wassenaar en/of Den Haag, althans in Nederland, meermalen, althans éénmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest, door die onbekend gebleven perso(o)n(en) voornoemd pand voor de teelt van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2.hij op of omstreeks 24 augustus 2012 te Wassenaar, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 2021 hennepplanten en/of hennepstekken, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 24 augustus 2012 te Wassenaar, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [adres]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 2021 hennepplanten en/of hennepstekken, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 23 augustus 2012 in de gemeente Wassenaar en/of Den Haag, althans in Nederland, meermalen, althans éénmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest, door die onbekend gebleven perso(o)n(en) voornoemd pand voor de teelt van hennepplanten ter beschikking te stellen;
3.hij in of omstreeks de periode van 6 augustus 2012 tot en met 24 augustus 2012 te Wassenaar, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 6 augustus 2012 tot en met 24 augustus 2012 te Wassenaar, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 23 augustus 2012 in de gemeente Wassenaar en/of Den Haag, althans in Nederland, meermalen, althans éénmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest, door die onbekend gebleven perso(o)n(en) voornoemd pand voor de teelt van hennepplanten ter beschikking te stellen;
4.hij (meermalen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 23 augustus 2012 te Wassenaar, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk (delen van) de woning aan de [adres], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 2] en/of makelaarskantoor [makelaarskantoor], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 23 augustus 2012 te Wassenaar, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk (delen van) de woning aan de [adres], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 2] en/of makelaarskantoor [makelaarskantoor], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft/hebben vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 23 augustus 2012 in de gemeente Wassenaar en/of Den Haag, althans in Nederland, meermalen, althans éénmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest, door die onbekend gebleven perso(o)n(en) voornoemd pand voor de teelt van hennepplanten ter beschikking te stellen;
5.hij in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 18 februari 2013 te Den Haag, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (in een pand aan [adres 2]) een groot aantal hennepplanten en/of hennepstekken en/of delen daarvan, althans een grote hoeveelheid hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 18 februari 2013 te Den Haag, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (in een pand aan [adres 2]) een groot aantal hennepplanten en/of hennepstekken en/of delen daarvan, althans een grote hoeveelheid hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 18 februari 2013 in de gemeente Den Haag, althans in Nederland, meermalen, althans éénmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest, door die onbekend gebleven perso(o)n(en) voornoemd pand voor de teelt van hennepplanten ter beschikking te stellen;
6.hij op of omstreeks 19 februari 2013 te Den Haag, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1957 hennepplanten en/of hennepstekken, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 19 februari 2013 te Den Haag, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan [adres 2]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1957 hennepplanten en/of hennepstekken, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 18 februari 2013 in de gemeente Den Haag, althans in Nederland, meermalen, althans éénmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest, door die onbekend gebleven perso(o)n(en) voornoemd pand voor de teelt van hennepplanten ter beschikking te stellen;
7.hij in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 19 februari 2013 te Den Haag, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Eneco, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 19 februari 2013 te Den Haag, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Eneco, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 19 februari 2013 in de gemeente Den Haag, althans in Nederland, meermalen, althans éénmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest, door die onbekend gebleven perso(o)n(en) voornoemd pand voor de teelt van hennepplanten ter beschikking te stellen;
8.hij (meermalen) in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 19 februari 2013 te Den Haag, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk (delen van) de woning aan [adres 2], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [vastgoed] vastgoed, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 19 februari 2013 te Den Haag, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk (delen van) de woning aan [adres 2], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [vastgoed] vastgoed, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft/hebben vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 19 februari 2013 in de gemeente Den Haag, althans in Nederland, meermalen, althans éénmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest, door die onbekend gebleven perso(o)n(en) voornoemd pand voor de teelt van hennepplanten ter beschikking te stellen.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 primair, 7 primair en 8 primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraken [adres]
Het hof is van oordeel dat de onder 1 primair en onder 2 primair ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan naar het oordeel van het hof ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde geen daadwerkelijke betrokkenheid van de verdachte bij het wegnemen van stroom worden vastgesteld. Evenmin kan worden vastgesteld dat de verdachte daartoe opzettelijk de gelegenheid heeft verschaft, zodat de verdachte van het onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde behoort te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde oordeelt het hof dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte betrokken is geweest bij de vernieling ofwel dat hij daartoe opzettelijk de gelegenheid heeft verschaft, zodat de verdachte van het onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde eveneens behoort te worden vrijgesproken.
[adres 2]
Het hof is van oordeel dat de onder 5 primair en onder 6 primair ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan naar het oordeel van het hof ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde geen daadwerkelijke betrokkenheid van de verdachte bij het wegnemen van stroom worden vastgesteld. Evenmin kan worden vastgesteld dat de verdachte daartoe opzettelijk de gelegenheid heeft verschaft, zodat de verdachte van het onder 7 primair en subsidiair ten laste gelegde behoort te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 8 ten laste gelegde oordeelt het hof dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte betrokken is geweest bij de vernieling ofwel dat hij daartoe opzettelijk de gelegenheid heeft verschaft, zodat de verdachte van het onder 8 primair en subsidiair ten laste gelegde eveneens behoort te worden vrijgesproken.
Verweren [adres]
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep overeenkomstig zijn overgelegde pleitaantekeningen betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 tot en met 4 tenlastegelegde.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Op 24 augustus 2012 treft de politie in de woning aan de [adres] een in werking zijnde hennepkwekerij aan. Er worden in totaal 2.021 hennepplanten aangetroffen. De verdachte blijkt vanaf 24 februari 2012 de huurder van de woning te zijn, waar hij naar eigen zeggen drie tot vier keer per week kwam omdat hij aldaar kantoor hield.
Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat de verdachte – als huurder van het pand waar hij drie tot vier keer per week verbleef – op de hoogte moet zijn geweest van de in de woning aanwezige hennepkwekerij. Het is aannemelijk dat deze kwekerij is opgebouwd kort nadat de verdachte zijn intrek in de woning heeft genomen, nu de buren vanaf het begin dat verdachte het pand betrok verbouwingsactiviteiten hebben waargenomen op en aan de bovenetage van de woning. Het hof acht het niet geloofwaardig dat de verdachte niet geweten heeft ten behoeve waarvan deze activiteiten plaats vonden.
Het hof acht voorts de verklaring van de verdachte, inhoudende dat hij kantoor hield in het pand uitsluitend ten behoeve van de ontwikkeling en de exploitatie van de concepten “doggiewater” en “de dierenfelicitatiedienst”, ongeloofwaardig, nu van deze concepten nauwelijks materiaal aanwezig is.
Derhalve is het hof van oordeel dat de verdachte het pand voor de teelt van hennepplanten ter beschikking heeft gesteld.
Het hof verwerpt het verweer.
[adres 2]
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep overeenkomstig zijn overgelegde pleitaantekeningen betoogd dat de verdachte van het onder 5 tot en met 8 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Op 19 februari 2013 treft de politie in de woning aan [adres 2] een in werking zijnde hennepkwekerij aan. De verbalisanten relateren al buiten het pand een sterke henneplucht te ruiken en een lage bromtoon vanuit de woning te horen. Er worden in totaal 1.957 hennepplanten aangetroffen. Uit de aantekening (ZOLDER EN KAMER 2 BLOEI 23-11-2012) in een agenda die in de woning is aangetroffen, kan worden afgeleid dat eind november 2012 in het pand hennep werd gekweekt en dat deze kweek toen aan het einde van de kweekcyclus was. Afgaande op een gemiddelde kweekcyclus van tien weken kan worden vastgesteld dat er reeds vanaf midden september 2012 in het pand hennep werd gekweekt.
De verdachte blijkt vanaf 1 september 2012 als bestuurder van de stichting [stichting] de huurder van het pand te zijn. Op 20 november 2012 is de verdachte afgetreden als bestuurder van de stichting. Hij heeft hierover verklaard dat [persoon] sindsdien de bestuurder van de stichting is en aldus de huurder van het pand is. De verdachte is echter de huur van het pand tot op de datum van de ontmanteling van de hennepkwekerij blijven betalen.
Het hof oordeelt dat de verdachte geen geloofwaardige verklaring hiervoor heeft afgelegd en evenmin voor het gegeven dat ten tijde van de ontmanteling van de hennepkwekerij in februari 2013 zich in het pand nog schilderijen van hem bevonden ter waarde van – naar hij ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard – € 10.000,- à € 15.000,-.
Het hof is op grond van het voorgaande dan ook van oordeel dat de verdachte op de hoogte moet zijn geweest van de in de woning aanwezige hennepkwekerij en dat hij het pand voor de teelt van hennepplanten ter beschikking heeft gesteld.
Het hof verwerpt het verweer.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 5 subsidiair en 6 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.subsidiair:
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 6 augustus 2012 tot en met 23 augustus 2012 te Wassenaar, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (in een pand aan de [adres]) een groot aantal hennepplanten en/of hennepstekken en/of delen daarvan, althans een grote hoeveelheid hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 24 februari 2012 tot en met 23 augustus 2012 in de gemeente Wassenaar en/of Den Haag, althans in Nederland, meermalen, althans éénmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest, door die onbekend gebleven perso(o)n(en) voornoemd pand voor de teelt van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2 subsidiair: een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 24 augustus 2012 te Wassenaar, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [adres]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 2021 hennepplanten en/of hennepstekken, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 24 februari 2012 tot en met 23 augustus 2012 in de gemeente Wassenaar en/of Den Haag, althans in Nederland, meermalen, althans éénmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest, door die onbekend gebleven perso(o)n(en) voornoemd pand voor de teelt van hennepplanten ter beschikking te stellen;
5 subsidiair: een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 18 februari 2013 te Den Haag, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (in een pand aan [adres 2]) een groot aantal hennepplanten en/of hennepstekken en/of delen daarvan, althans een grote hoeveelheid hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 18 februari 2013 in de gemeente Den Haag, althans in Nederland, meermalen, althans éénmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest, door die onbekend gebleven perso(o)n(en) voornoemd pand voor de teelt van hennepplanten ter beschikking te stellen;
6 subsidiair:
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 19 februari 2013 te Den Haag, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan [adres 2]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1957 hennepplanten en/of hennepstekken, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 18 februari 2013 in de gemeente Den Haag, althans in Nederland, meermalen, althans éénmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest, door die onbekend gebleven perso(o)n(en) voornoemd pand voor de teelt van hennepplanten ter beschikking te stellen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 subsidiair en 5 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
Medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Het onder 2 subsidiair en 6 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
Medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich als medeplichtige schuldig gemaakt aan het telen en het aanwezig hebben van hennep in twee panden door deze panden hiervoor beschikbaar te stellen. Door aldus te handelen heeft de verdachte bijgedragen aan de productie van verdovende middelen. Hij heeft zich daarbij kennelijk laten leiden door financieel gewin, zonder in ogenschouw te nemen dat drugs schadelijk voor de volksgezondheid kunnen zijn en - direct en indirect - kunnen leiden tot vele vormen van criminaliteit.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 7 november 2017.
Gelet op het feit dat de verdachte twee keer kort achter elkaar bovenstaande feiten heeft gepleegd en gelet op de omvang van de respectievelijke hennepkwekerijen, acht het hof in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 35 dagen, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
Het hof stelt evenwel vast dat de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden, nu tussen het instellen van het hoger beroep op 22 januari 2015 en de binnenkomst van het dossier ter griffie van het hof op 6 november 2015 meer dan acht maanden zijn verstreken. Daarnaast is de fase van het appel, nu het hof in deze eerst op 5 december 2017 uitspraak doet, met ruim tien maanden overschreden. Het hof is van oordeel dat, gelet op genoemd procesverloop, de behandeling van de zaak in hoger beroep niet binnen een redelijke termijn heeft plaatsgevonden en dat dit matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben.
Derhalve is het hof - alles afwegende - van oordeel dat in plaats van de hiervoor overwogen gevangenisstraf van 35 dagen, met aftrek van voorarrest, een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 dagen, met aftrek van voorarrest, een passende en geboden reactie vormt.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] (hierna [naam] c.s.)
In het onderhavige strafproces hebben [benadeelde partij] c.s. zich door tussenkomst van gemachtigde [gemachtigde] als benadeelde partij gevoegd en een vordering tot schadevergoeding ingediend, tot een bedrag van € 60.000,00. Dit bedrag bestaat uit € 44.271,22 aan materiële schade en € 15.728,78 aan kosten voor rechtsbijstand.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 25.000,00 aan materiële schade en € 800,00 aan proceskosten.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van een gedeelte van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 25.000,00, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte niet betwist.
Naar het oordeel van het hof is niet komen vast te staan dat de gestelde schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De benadeelde partij dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering tot schadevergoeding.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met de verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [vastgoed]
De benadeelde partij [vastgoed] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt
€ 10.401,09. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering. In hoger beroep is de vordering derhalve aan de orde tot een bedrag van € 10.401,09.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte niet betwist.
Naar het oordeel van het hof is niet komen vast te staan, dat de gestelde schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De benadeelde partij dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering tot schadevergoeding.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met de verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 48 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 3 subsidiair, 4 primair, 4 subsidiair, 5 primair, 6 primair, 7 primair, 7 subsidiair, 8 primair en 8 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 5 subsidiair en 6 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 5 subsidiair en 6 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] c.s.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 2] c.s. in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [vastgoed]
Verklaart de benadeelde partij [vastgoed] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door mr. H. van den Heuvel,
mr. H.C. Plugge en mr. R.F. de Knoop, in bijzijn van de griffier mr. A.F. Verbunt.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 5 december 2017.