Einde inhoudsopgave
Besluit 2008/615/JBZ inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit
Artikel 26 Doelbinding
Geldend
Geldend vanaf 26-08-2008
- Bronpublicatie:
23-06-2008, PbEU 2008, L 210 (uitgifte: 06-08-2008, regelingnummer: 2008/615/JBZ)
- Inwerkingtreding
26-08-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-06-2008, PbEU 2008, L 210 (uitgifte: 06-08-2008, regelingnummer: 2008/615/JBZ)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De ontvangende lidstaat mag de persoonsgegevens uitsluitend verwerken voor de doeleinden waarvoor deze op grond van dit besluit zijn verstrekt; verwerking voor andere doeleinden is alleen toegestaan na voorafgaande toestemming van de lidstaat die het dossier beheert en mag uitsluitend beheerd worden door het nationale recht van de ontvangende lidstaat. De toestemming mag worden verleend voor zover op grond van het nationale recht van de lidstaat die het bestand beheert deze verwerking voor zulke andere doeleinden is toegestaan.
2.
De verwerking van de op grond van de artikelen 3, 4 en 9 verstrekte gegevens door de bevragende of vergelijkende lidstaat is uitsluitend toegestaan met het oog op:
- a)
de vaststelling of de vergeleken DNA-profielen of dactyloscopische gegevens overeenstemmen;
- b)
de voorbereiding en indiening van een politieel of justitieel verzoek om rechtshulp conform nationaal recht in geval van overeenstemming van deze gegevens;
- c)
de protocollering als bedoeld in artikel 30.
De lidstaat die het dossier beheert mag de hem op grond van de artikelen 3, 4 en 9 verstrekte gegevens uitsluitend verwerken voor zover dit voor het uitvoeren van de vergelijking, het geautomatiseerde beantwoorden van de bevraging of het protocolleren als bedoeld in artikel 30 noodzakelijk is. Na afloop van de gegevensvergelijking of na de geautomatiseerde beantwoording van de bevraging worden de verstrekte gegevens onverwijld gewist, tenzij verdere verwerking noodzakelijk is ten behoeve van de doelen genoemd in de eerste alinea, onder b) en c).
3.
Uit hoofde van artikel 12 verstrekte gegevens mogen door de lidstaat die het dossier beheert uitsluitend worden gebruikt voor zover dit voor het geautomatiseerd beantwoorden van de bevraging of het protocolleren als bedoeld in artikel 30 noodzakelijk is. Na de geautomatiseerde beantwoording van de bevraging worden de verstrekte gegevens onverwijld gewist, tenzij verdere verwerking noodzakelijk is voor het protocolleren op grond van artikel 30. De bevragende lidstaat mag de in het kader van de beantwoording verkregen gegevens uitsluitend gebruiken voor de procedure op grond waarvan de bevraging is geschied.