Einde inhoudsopgave
Besluit reis-, verblijf-, en verhuiskosten politie
Artikel 26 Algemene bepaling
Geldend
Geldend vanaf 23-06-2017. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2017
- Bronpublicatie:
15-06-2017, Stb. 2017, 269 (uitgifte: 22-06-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-06-2017, terugwerkend tot: 01-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-06-2017, Stb. 2017, 269 (uitgifte: 22-06-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
1.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
- a.
eigen huishouding voeren: het zelfstandig bewonen van woonruimte, voorzien van eigen meubilair en stoffering;
- b.
voor het eerst aangesteld: aangesteld bij het landelijk politiekorps, bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de Politiewet 2012, bij de rijksrecherche, bedoeld in artikel 49, eerste lid, van de Politiewet 2012, of bij de Politieacademie, anders dan in geval van overgang binnen één maand:
- 1.
van de ene naar de andere hiervoor genoemde (politie)organisatie;
- 2.
van een andere overheidsdienst of een door het Rijk bekostigde onderwijsinstelling naar het landelijk politiekorps, bedoeld in artikel 25, eerste lid van de Politiewet 2012, de rijksrecherche of de Politieacademie.
2.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder de echtgenote of echtgenoot mede verstaan: de geregistreerde partner of de levenspartner met wie de niet-gehuwde ambtenaar samenwoont — en met het oogmerk duurzaam samen te leven — een gemeenschappelijke huishouding voert op basis van een notarieel verleden samenlevingscontract bevattende de wederzijdse rechten en verplichtingen ter zake van die samenwoning en gemeenschappelijke huishouding.