Hof Den Haag, 31-10-2017, nr. 200.199.202/0
ECLI:NL:GHDHA:2017:3080
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
31-10-2017
- Zaaknummer
200.199.202/0
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2017:3080, Uitspraak, Hof Den Haag, 31‑10‑2017; (Hoger beroep)
- Vindplaatsen
AR 2017/6182
Uitspraak 31‑10‑2017
Inhoudsindicatie
Uitgebreide Brandverzekering voor Bedrijven. Uitleg uitsluitingsclausule ten aanzien van instorting van het gebouw als gevolg van overdruk door neerslag. Toepassing van objectieve uitlegfactoren.
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.199.202/01
Zaak-/rolnummer rechtbank : C/09/493857 / HA ZA 15-899
arrest van 31 oktober 2017
inzake
STICHTING STRATOZ BERGEN OP ZOOM I,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
hierna te noemen: Stratoz,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
tegen
1. REAAL SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
en
2. GENERALI SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Diemen,
geïntimeerden,
advocaat mr. W.A.M. Rupert te Rotterdam.
Appellante wordt hierna aangeduid als Stratoz en geïntimeerden gezamenlijk als verzekeraars.
Het geding
Bij exploot van 9 september 2016 is Stratoz in hoger beroep gekomen van het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Den Haag van 3 augustus 2016.
Stratoz heeft vervolgens een memorie van grieven ingediend waarbij zij, onder overlegging van producties, drie grieven heeft gericht tegen het bestreden vonnis.
Verzekeraars hebben bij memorie van antwoord de grieven bestreden.
Ten slotte hebben partijen de stukken gefourneerd en is arrest bepaald.
Beoordeling van het hoger beroep
1. Voor de inhoud van de grieven verwijst het hof naar de memorie van grieven.
2. De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2. de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil, zodat het hof daarvan als vaststaand zal uitgaan. Het gaat om de hierna volgende feiten.
2.1.
Stratoz is een professionele beheer- en beleggingsmaatschappij die sinds 28 februari 2005 eigenaresse is van een complex, gelegen aan de [adres] (hierna: het bedrijfspand). Het bedrijfspand is gelegen op industrieterrein Theodorushaven en wordt permanent verhuurd aan Europia B.V. / Nijpels Meubelen B.V. (hierna: Nijpels ). Het bedrijfspand bestaat uit een bedrijfsgebouw en een viertal hallen.
2.2.
Ten behoeve van het bedrijfspand heeft Stratoz, via haar tussenpersoon Clercx Leibau , een Uitgebreide Brandverzekering afgesloten bij verzekeraars (hierna: de verzekering).
2.3.
Op de verzekering zijn van toepassing de Algemene Voorwaarden Uitgebreide Brandverzekering voor Bedrijven UBB02 (hierna: de polisvoorwaarden) en Module A en clausuleblad CBB02. De polisvoorwaarden bepalen, voor zover relevant:
“In deze voorwaarden wordt verstaan onder:
(…)
1.12
Storm
Wind met een snelheid van tenminste 14 meter per seconde;
(…)
2.1
Omschrijving van de dekking
Verzekerd wordt tegen schade aan de op het polisblad genoemde verzekerde belangen, voor zover de module(s) van toepassing zijn verklaard, veroorzaakt door:
(…)
g storm
(…)
i regen, sneeuw, hagel of smeltwater (verder te noemen neerslag) onvoorzien het gebouw binnengedrongen.
Uitgesloten is evenwel schade ontstaan door:
(…)
4 constructiefouten of slecht onderhoud van het gebouw;
(…)
6 instorting van het gebouw als gevolg van overdruk door neerslag.
Bovendien zijn uitgesloten reparatiekosten van daken, dakgoten, dakbedekking en afvoerpijpen;”
2.4.
Tijdens hevig noodweer op donderdag 5 juli 2012 is het dak van hal 4 van het bedrijfspand ingestort. Stratoz heeft de schade bij schadeaangifteformulier op 6 juli 2012 bij verzekeraars gemeld en verzocht dekking te verlenen. Op het schadeformulier staat, voor zover relevant, vermeld:
“Oorzaak van de schade [handgeschreven; hof] hevige regenval (tropisch) heeft een
Omschrijving van de toedracht instorting veroorzaakt in de inpakloods/hal
(…)
Waarmee werd de schade veroorzaakt [handgeschreven; hof] hevige regenval/wind (tropisch)”
2.5.
Verzekeraars hebben daarop Interlloyd Survey B.V. (hierna: Interlloyd) ingeschakeld. Op 6 juli 2012 heeft Interlloyd een eerste bezoek aan (hal 4 van) het bedrijfspand gebracht. Daarbij was ook aanwezig de door de huurder ingeschakelde constructeur van GJM Bouwadviseurs, die het herstel van het dak heeft uitgevoerd. Op de oorspronkelijke bouwtekening van het dak van hal 4 (laatstelijk gewijzigd per 3 maart 1980) heeft de constructeur van GJM Bouwadviseurs op 6 juli 2012 met de hand aangetekend:
“- Op het dak is een zeer gering afschot geconstateerd, alsmede een lichte staalconstructie. Na herstel van het dak dient het aanwezige afschot van het dak volledig in kaart te worden gebracht, waarna het gehele dak op wateraccumulatie gecontroleerd dient te worden.”
2.6.
Naar aanleiding van de inspectie van 6 juli 2012 heeft Interlloyd op 10 juli 2012 een voorlopig rapport opgesteld. In dat rapport is, voor zover relevant, opgetekend:
“Overige bijzonderheden
Ten tijde van onze inspectie stelden wij het navolgende vast:
De loods 4 is NIET gebouwd conform de overgelegde tekening; de stramienmaat op de tekening is 4.300 mm en de uitvoering daarentegen 5.300 mm.
Op basis hiervan is mogelijk de staalconstructie bestaande uit een stalen balkenconstructie op drie onderslagbalken van deze loods, gebouwd in 1980, te licht uitgevoerd.
De huurder heeft voorts na 1980 aan de dakconstructie zware elektriciteitsbekabeling ten behoeve van de machines van zijn bedrijf, de sprinklerinstallatie alsmede de gasgestookte verwarmingselementen aan laten brengen.
Voorts stelden wij vast dat op de bestaande dakconstructie in het verleden een extra dakbedekkingslaag is aangebracht over de bestaande dakbedekking.
Al deze factoren dragen bij aan extra belasting op de staalconstructie.
Mogelijk als gevolg van de hierbij veroorzaakte extra belasting door hemelwater is nu de stalen platdakconstructie gaan doorzakken en door watercumulatie ingestort. Wel zijn spuwers aanwezig doch deze hebben, volgens opgave van de huurder, niet gewerkt, doordat de harde wind het hemelwater opstuwde haaks op deze spuwers.
Dit dient nog door ons te worden onderzocht, hetgeen pas mogelijk is nadat de juiste bouwtekeningen worden overgelegd. Deze zullen ons nog ter hand worden gesteld.”
2.7.
Op basis van de voorlopige rapportage van Interlloyd hebben verzekeraars op 17 juli 2012 dekking van de door Stratoz geleden schade afgewezen, aangezien het doorzakken van de dakconstructie volgens haar het gevolg was van overdruk door extreme neerslag terwijl er tevens sprake (b)leek van constructiefouten, zodat deze schade op grond van artikel 2.1.i onder 4 en 6 van de polisvoorwaarden van dekking is uitgesloten.
2.8.
Op verzoek van Nijpels heeft A.V.S. Engineering B.V. (hierna: AVS Engineering) een controle uitgevoerd van de oorspronkelijke bouwaanvraag voor hal 4. De bevindingen zijn neergelegd in een rapport van 29 juli 2012, waarvan de conclusie luidt:
“4 CONCLUSIE
Uit de controle blijkt dat de staalconstructie is berekend conform de vigerende voorschriften van die tijd.
De staalconstructie is destijds wel op het scherpst van de snede berekend. Dit betreft vooral de steunpuntmomenten. Er zijn verstijvingsplaten aangebracht ter plaatse van de steunpunts momenten zodat de profielen zo klein mogelijk konden blijven.
Wat betreft de controle van de wateraccumulatie: destijds was er niet meer noodzakelijk dan het toepassen van een bepaald afschot.
Later zijn er nog wel noodoverstorten aangebracht.
Sinds 1980 zijn er overigens wel andere inzichten gekomen ten aanzien wateraccumulatie op platte (stalen) daken.”
2.9.
Op 2 augustus 2012 heeft AVS Engineering een opname gedaan van hal 4 van het bedrijfspand en de veiligheid daarvan gecontroleerd. Het rapport van AVS Engineering van 3 augustus 2012 (alsmede de rapporten van 29 juli 2012 en 3 augustus 2012) luidt, voor zover relevant, als volgt:
“Op 2 augustus jl. hebben wij een opname gedaan naar aanleiding van de dakinstorting bij Nijpels meubelen te Bergen op Zoom.
Een gedeelte van het dak van de hal was ingestort bij hevige regenval.
(…)
Bij een eerste onderzoek hebben gecontroleerd of het pand volgens de destijds vigerende voorschriften was gebouwd.
(…)
Allereerst is er een opname ter plaatse gedaan naar het huidige afschot, zakking van het pand en de noodafvoeren. Tevens is er gecontroleerd of er nu locaties zijn waar het water op het dak blijft staan.
Aan de hand van deze resultaten hebben we een wateraccumulatie berekening uitgevoerd.
(…)
4 Conclusie en aanbevelingen
Uit de metingen blijkt dat het afschot van het dak minimaal is. In combinatie met de slappe dakplaten ontstaan er dus plassen op het dak. Dit water kan niet makkelijk bij de reguliere regenwaterafvoeren terechtkomen.
Het gevolg zou kunnen zijn dat bij hevige regenval er water blijft staan en dat de platen steeds verder gaan doorbuigen waardoor de waterbelasting toe kan nemen.
Uit berekeningen blijkt dat de noodafvoeren te klein zijn en te hoog zitten.
Om dergelijke problemen in de toekomst te voorkomen is aan te bevelen om 2 zaken aan te passen, nl.:
1. het aanpassen van de bestaande noodafvoeren
2. het aanbrengen van extra zgn. zwevende spuwers.”
Ad. 1 Aanpassen van de bestaande spuwers
Uit berekeningen blijkt dat de bestaande noodafvoeren te klein en te hoog zitten.
Indien de afvoeren 30 mm boven dak worden geplaatst dan is de minimale breedte 350 mm voor de noodafvoer.”
2.10.
Op verzoek van Stratoz heeft Troostwijk Expertise B.V. (hierna: Troostwijk) een contra-expertise uitgevoerd. Het rapport van 7 augustus 2012 vermeldt, voor zover relevant:
“Schadeoorzaak:
Sprake is geweest van excessieve weersomstandigheden waarbij storm met felle windstoten over de regio en gemeente Bergen op Zoom is getrokken. Tijdens het noodweer is in korte tijd een relatief grote hoeveelheid neerslag gevallen.
De afvoeren van de daken van het bedrijfsgebouw, met uitzondering van hal 4, hebben het water op de reguliere wijze kunnen verwerken en afvoeren.
Bij hal 4 is zouden de afvoeren in combinatie met de noodoverstorten normaliter op reguliere wijze gefunctioneerd hebben ware het niet dat de storm/felle wind het water opgestuwd heeft naar een hoek van het dakvlak waarbij het water als het ware haaks op de stuwers is komen te staan. Hierdoor heeft hemelwater zich opgehoopt en is het dakvlak onder de gewichtsdruk bezweken.
Wij benadrukken dat zich in het verleden nimmer dergelijke problemen hebben voorgedaan en dat de afvoeren altijd naar behoren gefunctioneerd hebben.
Dit blijkt eens te meer nu er ten aanzien van de overige dakvlakken van het bedrijfsgebouw geen enkele schade en/of lekkage is opgetreden.
Naar de constructieve staat van het gebouw is een eerste onderzoek ingesteld waarbij geen onregelmatigheden zijn aangetroffen.
Een uitgebreider onderzoek en dito rapportage is in opmaak.”
2.11.
Troostwijk heeft een onderzoek naar de constructie van hal 4 van het bedrijfspand laten uitvoeren door Royal Haskoning DHV B.V. (hierna: RHDHV). RHDHV heeft bij rapport van 13 november 2012 het volgende geconcludeerd:
“3 DOCUMENTENONDERZOEK
(…)
Samenvatting gegevens klimaat op 5 juli 2012
De maximale windkracht die is gemeten op 5 juli 2012 in het tijdvak tussen 19.00 en 20.00 uur is 12 m / sec, niet kan worden uitgesloten dat plaatselijk in een bui een hogere windsnelheid is opgetreden.
De overheersende windrichting tijdens het noodweer was N W.
Er is sprake van extreme neerslag op 5 juli 2012, in Bergen op Zoom is in het tijdvak 8.00 uur op 5 juli 2012 tot 8.00 uur op 6 juli 2012 63,2 mm regen gevallen. Uurgemiddelde voor Bergen op Zoom is niet beschikbaar, in Vlissingen is in 1 uur tijd 25 mm gevallen.
Zware (onweers)buien kunnen vergezeld gaan van valwinden. Een valwind ontstaat als een enorme hoeveelheid koude lucht uit een intensieve buienwolk omlaag stort. Een valwind wordt ook wel aangeduid als down-burst’ of micro-burst”. Een onweerswolk is een sterk kolkende luchtmassa waarin warme lucht omhoog en koude lucht omlaag beweegt. De warme lucht zorgt voor de aangroei van de wolk, de kou komt met de neerslag omlaag (bron KNMI).
Van dit weerkundige fenomeen is geen registratie beschikbaar. Niet kan worden uitgesloten dat tijdens het hevige noodweer valwinden zijn opgetreden.
4 INSPECTIE EN OPNAME OP LOCATIE
(…)
Noodafvoeren
Ten behoeve van de controleberekening is het dakvlak gesplitst in dakvlak 1 en dakvlak 2.
Afschot van dakvlak 1 is naar de oostkant van het dak, afschot van dakvlak 2 is naar de westkant van het dak. De schade aan het dak is opgetreden aan de zuidkant van dakvlak 1.
Het dakvlak is voorzien van voldoende noodoverstorten van voldoende capaciteit.
5 BEVINDINGEN
(…)
Klimaatomstandigheden
Op 5 juli 2012 kan gesproken worden over een extreme weersituatie, een neerslag totaal van 63 mm is zeer extreem en komt overeen met een maandgemiddelde wat op 1 dag is gevallen.
De gegevens voor de opgetreden windsnelheid komt van station 340 te Woensdrecht. Maximale windsnelheid is opgetreden tijdens een windstoot en is 12 m/sec. Niet uitgesloten kan worden dat op de bewuste locatie in Bergen op Zoom een hogere windsnelheid is opgetreden. Met de overheersende windrichting is de extreme neerslag opgestuwd naar de zuidkant van het dakvlak.
Volgens amateur opnamen op de bewuste avond was er sprake van een micro-burst, op you-tube zijn opnamen te zien van het noodweer op de bewuste avond.
Noodafvoeren
De noodoverstorten van dakvlak 1 voldoen aan de huidige voorschriften. Door het extreme weer is het water, onder invloed van de wind, echter opgestuwd naar de zuidzijde van het dakvlak.
(…)
5 CONCLUSIE
Tijdens hevig noodweer is een deel van hal 4 van het complex aan de Ringersweg 7 - 9 te Bergen op Zoom ingestort. Uit het onderzoek is gebleken dat de constructie van het pand voldoet aan de toenmalig geldende voorschriften NEN3850 en NEN3851 (TGB1972).
De voorschriften ten aanzien van wateraccumulatie in de TGB 1972 gingen niet verder als het toepassen van afschot, inmiddels zijn de inzichten hierop gewijzigd en dient in de berekening rekening te worden gehouden met de mogelijkheid van wateraccumulatie.
In een later stadium zijn er noodoverstorten aangebracht, de aanwezige noodoverstorten voldoen aan de huidige voorschriften volgens de NEN3215 en NTR 3216.
De dakinstorting is veroorzaakt door de extreme weersomstandigheden zoals die op 5 juli 2012 tussen 20.00 en 21.00 zijn opgetreden.”
2.12.
Interlloyd heeft Constructiebureau B.V. ingeschakeld om onderzoek te doen naar de constructie van hal 4 van het bedrijfspand. De bevindingen, neergelegd in een brief van 4 maart 2013 aan Interlloyd luiden, voor zover relevant, als volgt:
“1- Controle hoofdligger IPE330:
De stalen hoofdligger zijnde een IPE 330 is tijdens de bouw van de hal versterkt door de staalbouwer Romijn bv door bij de tussensteunpunten een stalen boven- en onder-plaat te lassen ter lengte van 1.0 meter, bovendien is er daarna een sprinkler installatie aan de staalconstructie opgehangen en is er een laag dakleer aangebracht op het dak. Met deze aanpassingen heeft AVS – Engineering de stalen balk niet gecontroleerd. Wij hebben bewust gerekend met de staalnormen TGB 1972 NEN 3850 uit die tijd omdat die wijzigingen in die periode hebben plaatsgevonden en er toen aanpassingen hadden moeten worden doorgevoerd. AVS – Engineering schrijft wel in hun rapport dat zij met de TGB 1972 hebben getekend maar de kipstabiliteitcontrole hebben wij volgens die norm niet in hun rapportage terug gevonden. De IPE330 voldoet niet aan sterkte, doorbuiging en kipstabiliteit. Met de toegevoegde belastingen zou het minimaal een IPE400 moeten zijn. Voor de wateraccumulatie is hierbij gerekend op 50 mm, deze blijkt na twee iteraties 193mm te zijn waardoor zelfs een IPE500 bezwijkt.
2- Controle wateraccumulatie:
Volgens de ons verstrekte informatie bevinden zich de spuwers en hoofdafvoeren gemiddeld 65 mm bovendaks (inmeting AVS). Het afschot van het dak bedraagt naast het ingestorte deel gemiddeld 173 mm over een afstand van 15,80 meter (inmeting DHV), wat neerkomt op 11 mm per meter. Het af te voeren oppervlak per spuwer bedraagt 25 m2. Na twee iteratieberekeningen blijkt de wateraccumulatie 193 mm te zijn waardoor zelfs een IPE 500 bezwijkt.
3- Conclusie:
De gehele dakconstructie is ondeugdelijk en voldoet niet aan de toen geldende normen, ook niet aan de huidige normen.
a- Er is later een sprinkler installatie en een extra laag dakleer aangebracht.
b- De stalen ligger IPE330 voldoet niet aan de sterkte, doorbuigingseisen en kipstabiliteit.
c- Door de te hoog aangebrachte spuwers en te weinig afschot in het dakvlak bedraagt na twee iteraties de wateraccumulatie 193 mm in plaats van de berekende 50 mm.
d- Door de oriëntatie van het gebouw ten opzichte van de Noord-Zuid lijn blijkt dat de storm van 6 juli 2012 die uit NNW kwam het water op het dak heeft opgestuwd naar ZZO wat juist de plaats is waar het dak is ingestort. Aanpassingen aan de gehele constructie raden wij ten strengste aan.”
2.13.
Op 16 april 2013 heeft Interlloyd haar definitieve rapport afgegeven. Het rapport, vermeldt, voor zover relevant:
“Risico
(…)
Na de realisatie van deze hal in 1980 zijn er in de loop der jaren installaties zoals een sprinklerinstallatie, elektriciteitsleidingen ten behoeve van de later gerealiseerde en aangebouwde loodsen ingebouwd/aangebracht.
Uit voorzorg waren recentelijk in opdracht van de huurder aan de langsgevelzijden van deze hal noodspuwers aangebracht, zodat tijdens regenval, dat deel wat niet snel genoeg kon worden afgevoerd via de bestaande hemelwaterafvoeren, alsnog kon wegstromen.
(…)
Oorzaak en toedracht
Op donderdag 5 juli 2012 is een hevig noodweer met zeer zware regenval, onder andere boven het industrieterrein Theodorushaven te Bergen Op Zoom losgebarsten. In een kort tijdsbestek is circa 63 mm regen gevallen met een opstuwende, uit NNW richting komen de wind. Volgens de geraadpleegde KNMI-gegevens zijn er windsnelheden van 12 meter per seconde geregistreerd.
Niet uitgesloten moet worden dat zich plaatselijk windsnelheden van meer dan 14 meter per seconde hebben ontwikkeld, alsmede verticale valwinden. De dichtstbijzijnde meetstations zijn namelijk relatief ver weg.
Normaliter is 63 mm de hoeveelheid regenwater, die in een volledige maand wordt geregistreerd. Er was ten tijde van het evenement derhalve sprake van een uitzonderlijke situatie.
Het dak van één van de hallen, hal 4, genoemd inpakloods 1e gedeelte, met een oppervlakte van 2.500 m2 en een inhoud van 17.500 m3, is als gevolg van deze excessieve regenval in combinatie met stuwende wind uit windrichting NNW, plaatselijk blank komen te staan.
Door het gewicht van deze hoeveelheid regenwater is het platte dak doorgezakt en is vervolgens meer regenwater toegestroomd. Uiteindelijk is het dak over een oppervlakte van circa 600 m² d.d. 5 juli 2012, omstreeks 21.30 uur, door het gewicht van de hierop aanwezige hoeveelheid regenwater bezweken.”
2.14.
Verzekeraars hebben de afwijzing van de dekking onder de verzekering vervolgens gehandhaafd.
3. Stratoz vordert in deze procedure – samengevat – dat voor recht wordt verklaart dat de als gevolg van het voorval op 5 juli 2012 te Bergen op Zoom geleden schade onder de dekking valt van de Uitgebreide Brandverzekering en dat verzekeraars worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 245.530,60 bestaande uit opstalschade, gemaakte opruimkosten en kosten verbonden aan de inschakeling van contra-experts, te vermeerderen met de wettelijke rente, alsmede tot betaling van een bedrag van € 5.374,19 aan buitengerechtelijke incassokosten dan wel een door de rechter in goede justitie te bepalen bedrag, een en ander met veroordeling van verzekeraars in de proceskosten.
4. Verzekeraars hebben hiertegen verweer gevoerd.
5. Bij het bestreden eindvonnis heeft de rechtbank de vordering van Stratoz afgewezen en daartoe – kort samengevat – overwogen dat de rechtens relevante schadeoorzaak is gelegen in de wateraccumulatie die vanwege de excessieve regenval zodanig was dat ook wanneer de invloed van de storm wordt weggedacht, het dak van hal 4 van het bedrijfspand zou zijn ingestort. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de storm hooguit invloed gehad op de plaats waar het dak is ingestort en heeft de storm geen relevante rol gespeeld bij de dakinstorting.
6. De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Zij strekken ten betoge dat
de onderhavige opstalschade gedekt is onder de Uitgebreide Brandverzekering. Te dien aanzien geldt het volgende.
7. Het gaat hier om de uitleg van de onderhavige polisvoorwaarden. Nu over dergelijke voorwaarden niet tussen partijen onderhandeld pleegt te worden (en uit de stukken van het geding niet blijkt dat het in dit geval anders is), is de uitleg daarvan met name afhankelijk van objectieve factoren, zoals de bewoordingen waarin de desbetreffende bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel en van de bij de polisvoorwaarden behorende toelichting, waartoe ook de gebruikte definities van begrippen kunnen worden gerekend (vgl. onder meer HR 16 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2793, NJ 2008/284 (Chubb/Dagenstaed).
8. Op grond van art. 2.1 van de polisvoorwaarden is ingesloten schade veroorzaakt door storm en is evenwel uitgesloten instorting van het gebouw als gevolg van overdruk door neerslag. Verzekeraars hebben zich tot hun verweer (onder meer) beroepen op deze uitsluiting. Het geschil spitst zich toe op de betekenis van deze uitsluiting in het licht van de omstandigheden van dit geval. Het hof gaat er in het navolgende veronderstellenderwijs van uit dat op 5 juli 2012 sprake is geweest van storm als bedoeld in de polisvoorwaarden.
9. Het hof is, anders dan Stratoz betoogt, van oordeel dat in de bewoordingen van art. 2.1, ook in hun onderlinge samenhang bezien, niet valt te lezen dat als storm een (mede)oorzaak is van de schade, de uitsluiting inzake instorting van het gebouw als gevolg van overdruk door neerslag niet (meer) van toepassing is. Integendeel, het gebruik van het woord “evenwel”, dat is geplaatst na de insluiting van storm en vóór de uitsluiting van overdruk door neerslag, brengt juist tot uitdrukking dat ook wanneer sprake is van storm, de uitsluitingsclausule haar werking behoudt (als aan de elementen van die clausule is voldaan). In het onderhavige geval is deze uitsluiting onmiskenbaar van toepassing, nu feitelijk vastgesteld kan worden dat het gebouw (gedeeltelijk) is ingestort als gevolg van overdruk door neerslag (de regen die tijdens het hevige noodweer op 5 juli 2012 is gevallen). Dit valt genoegzaam af te leiden uit de overgelegde deskundigenrapporten van Interlloyd en Troostwijk, als hiervoor geciteerd onder 2.5, 2.10 en 2.13, en het is door Stratoz ook niet weersproken. Integendeel, ook Stratoz is van mening dat “door het gewicht” van het door de storm opgehoopte water het dak (vervolgens) gedeeltelijk is bezweken (zie inleidende dagvaarding onder 4, laatste volzin).
10. Dat de aanleiding van de overdruk van het regenwater mede gelegen is in het feit dat de storm (in combinatie met de windrichting NNW) het water heeft opgestuwd naar een hoek van het dakvlak, doet aan de toepassing van de uitsluitingsclausule niet af. De uitsluitingsclausule maakt immers geen onderscheid naar factoren die (in meer of in mindere mate) hebben bijgedragen aan de wateraccumulatie, zoals bijvoorbeeld de hoeveelheid neerslag, storm, windrichting, een bepaalde dakconstructie of een combinatie daarvan.
Het hof ziet in de polisvoorwaarden ook verder geen aanknopingspunt om een dergelijk onderscheid te maken, in die zin dat er wel dekking bestaat indien er sprake is van een bepaalde aanleiding voor het optreden van de wateraccumulatie, zoals storm (en niet bij een andere aanleiding). Stratoz heeft geen, althans onvoldoende feiten en/of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan een dergelijke uitleg van de polisvoorwaarden aangewezen zou zijn.
11. Het hof tekent bij dit alles nog aan dat het een verzekeraar vrij staat in de polisvoorwaarden de grenzen te omschrijven waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen en dat dit ook de vrijheid meebrengt om daarbij – op een wijze die voor de verzekeringnemer op grond van voornoemde objectieve factoren voldoende kenbaar is – binnen een samenhangend feitencomplex slechts aan bepaalde feiten en omstandigheden (rechts)gevolgen te verbinden en aan andere niet, dan wel om onderscheid te maken tussen gevallen die feitelijk zeer dicht bij elkaar liggen (zie onder meer HR 16 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2793, NJ 2008/284 (Chubb/Dagenstaed)).
12. Voor zover Stratoz bedoeld mocht hebben (subsidiair) te stellen dat de wateraccumulatie geen rol van betekenis heeft gespeeld bij het optreden van overdruk op het dakvlak en het gedeeltelijk instorten van het gebouw, maar dat die overdruk en dat instorten geheel (kunnen) zijn veroorzaakt door de kracht van de storm zelf (de wateraccumulatie weggedacht), wordt die stelling, die geen enkele steun vindt in de overgelegde deskundigenrapporten, als onvoldoende gemotiveerd gepasseerd.
13. Stratoz heeft geen grief gericht tegen de verwerping door de rechtbank van haar beroep op het contra proferentem-beginsel in rov. 4.11 van het bestreden vonnis, zodat het hof daarvan uit moet gaan. Overigens kan het hof zich met dat oordeel verenigen. Bovendien zijn de onderhavige polisvoorwaarden in het kader van de beoordeling van dit geschil helder en niet voor meerdere uitleg vatbaar, zodat naar het oordeel van het hof geen aanleiding bestaat voor toepassing van het contra-proferentem beginsel.
14. Ten overvloede wordt overwogen dat toepassing van de leer van de ‘dominant cause’, waarbij met inachtneming van regels van gezond verstand wordt bepaald wat de oorzaak van de schade is, niet tot een andere uitkomst leidt. De schade, dat wil zeggen de (gedeeltelijke) instorting van het dak, zal een gemiddeld persoon met gezond verstand, gelet op de inhoud van de overgelegde deskundigenrapporten, niet beschouwen als het gevolg van de storm maar van de wateraccumulatie (dat wil zeggen de overdruk door het bij het hevige noodweer gevallen regenwater).
15. Het bewijsaanbod van Stratoz in hoger beroep dient als te vaag (nu het onvoldoende duidelijk is betrokken op voldoende geconcretiseerde stellingen) dan wel niet ter zake dienende (nu geen feiten zijn gesteld die, indien bewezen, tot andere oordelen aanleiding geven) te worden gepasseerd.
16. Op grond van al het voorgaande kunnen de grieven geen doel treffen. Hetgeen partijen over en weer verder nog hebben aangevoerd behoeft geen afzonderlijke behandeling. Nu het beroep van verzekeraars op de uitsluitingsclausule in verband met wateraccumulatie op gaat, komt het hof bovendien niet toe aan de beoordeling van hun beroep op de uitsluiting in verband met een constructiefout.
17. Nu de grieven falen, zal het bestreden vonnis met wijziging van gronden worden bekrachtigd. Stratoz zal als de in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het hoger beroep, met inbegrip van de nakosten als hierna te melden.
Beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
- bekrachtigt het bestreden vonnis;
- veroordeelt Stratoz in de proceskosten in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van verzekeraars begroot op € 5.213,- aan verschotten (griffierecht) en € 3.263,- aan salaris advocaat, en op € 131,- aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 68,- indien niet binnen 14 dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad ten aanzien van de hiervoor vermelde veroordelingen.
Dit arrest is gewezen door mrs. P.M. Verbeek, D.A. Schreuder en M.J. van der Ven, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 oktober 2017 in aanwezigheid van de griffier.