Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 912/2010 tot oprichting van het Europese GNSS-Agentschap, tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1321/2004 van de Raad inzake de beheersstructuren van de Europese programma's voor radionavigatie per satelliet en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 09-11-2010
- Bronpublicatie:
22-09-2010, PbEU 2010, L 276 (uitgifte: 20-10-2010, regelingnummer: 912/2010)
- Inwerkingtreding
09-11-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-09-2010, PbEU 2010, L 276 (uitgifte: 20-10-2010, regelingnummer: 912/2010)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 tot oprichting van het Europese GNSS-Agentschap, tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1321/2004 van de Raad inzake de beheersstructuren van de Europese programma's voor radionavigatie per satelliet en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 172,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Na raadpleging van het Comité van de Regio's,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Aan het Europese beleid inzake radionavigatie per satelliet wordt thans uitvoering gegeven door de programma's EGNOS en Galileo (hierna ‘de programma's’).
- (2)
Bij Verordening (EG) nr. 1321/2004 van de Raad van 12 juli 2004 inzake de beheersstructuren van de Europese programma's voor radionavigatie per satelliet (3) is een communautair agentschap opgericht met de naam Toezichtautoriteit voor het Europees GNSS (hierna ‘de Autoriteit’).
- (3)
In Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende de voortzetting van de uitvoering van de Europese programma's voor navigatie per satelliet (Egnos en Galileo) (4) is het nieuwe kader voor het publieke beheer en de financiering van de programma's vastgesteld. Deze verordening voorziet in een strikte scheiding van de bevoegdheden tussen de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, de Autoriteit en het Europees Ruimteagentschap (European Space Agency — hierna ‘ESA’), verleent de Commissie de verantwoordelijkheid voor het beheer van de programma's en kent haar de taken toe die aanvankelijk aan de Autoriteit waren toevertrouwd. In de verordening is eveneens bepaald dat de Autoriteit, bij de vervulling van de haar toegewezen taken, de rol van de Commissie als beheerder van de programma's respecteert en handelt volgens de door de Commissie geformuleerde richtsnoeren.
- (4)
In Verordening (EG) nr. 683/2008 verzoeken het Europees Parlement en de Raad de Commissie een voorstel in te dienen om de beheersstructuren van de programma's zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 1321/2004 formeel in overeenstemming te brengen met de nieuwe rollen van de Commissie en de Autoriteit zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 683/2008.
- (5)
Rekening gehouden met de beperking van haar activiteitengebied dient de Autoriteit niet meer ‘Toezichtautoriteit voor het Europees GNSS’ te worden genoemd, maar ‘Europees GNSS-Agentschap’ (hierna ‘het Agentschap’). De continuïteit van de activiteiten van de Autoriteit, onder andere op het gebied van rechten en verplichtingen, personeel, en de geldigheid van genomen besluiten, moet echter in het Agentschap worden gewaarborgd.
- (6)
De doelstellingen van Verordening (EG) nr. 1321/2004 moeten eveneens worden gewijzigd vanwege het feit dat het Agentschap niet langer tot taak heeft de openbare belangen te behartigen in verband met de Europese programma's voor wereldwijde satellietnavigatiesysteem (Global Navigation Satellite System — GNSS) en daarvoor als regelgevende instantie op te treden.
- (7)
De rechtspositie van het Agentschap moet van dien aard zijn dat het bij de uitvoering van haar taken als rechtspersoon kan handelen.
- (8)
De taakomschrijving van het Agentschap dient eveneens te worden gewijzigd en in dit verband dient ervoor te worden gezorgd dat zijn taken worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 683/2008 vastgestelde taken, waaronder de mogelijkheid voor het Agentschap andere taken te vervullen die hem door de Commissie kunnen worden toegewezen om de Commissie te ondersteunen bij de uitvoering van de programma's. Overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder b), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5) omvatten deze activiteiten bijvoorbeeld het volgen van de ontwikkeling van coördinatie en raadplegingsprocedures inzake veiligheid, het verrichten van onderzoek dat nuttig is voor de ontwikkeling en bevordering van de programma's en het verlenen van ondersteuning bij de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van het proefproject voor een publiek gereguleerde dienst (Public Regulated Service — PRS).
- (9)
Het Agentschap dient in het kader van zijn werkingssfeer, zijn doelstellingen en de uitvoering van zijn taken inzonderheid te voldoen aan de op de uniale instellingen toepasselijke voorschriften.
- (10)
De Commissie dient zich in het kader van de voor 2010 geplande tussentijdse evaluatie van het Galileo-programma als bedoeld in artikel 22 van Verordening (EG) nr. 683/2008, eveneens te beraden op de kwestie van het beheer van de programma's in de werkings- en exploitatiefase en op de rol die het Agentschap in dit verband zal spelen.
- (11)
Met het oog op een doeltreffende uitvoering van de taken van het Agentschap dienen de lidstaten en de Commissie te zijn vertegenwoordigd in een Raad van bestuur, die de noodzakelijke bevoegdheden heeft om de begroting op te stellen, de uitvoering ervan te controleren, de vereiste financiële voorschriften vast te stellen, transparante werkprocedures voor de besluitvorming door het Agentschap in te voeren, zijn werkprogramma goed te keuren en de uitvoerend directeur te benoemen.
- (12)
Bovendien zou eveneens een vertegenwoordiger van het Europees Parlement als lid zonder stemrecht zitting moeten hebben in de Raad van bestuur, aangezien in Verordening (EG) nr. 683/2008 het nut van nauwe samenwerking tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie wordt benadrukt.
- (13)
Teneinde te garanderen dat het Agentschap zijn taken vervult met inachtneming van de rol van de Commissie als beheerder van de programma's en overeenkomstig de door de Commissie verstrekte richtsnoeren, is het bovendien belangrijk dat expliciet wordt vermeld dat het Agentschap dient te worden beheerd door een uitvoerend directeur, onder leiding van de Raad van bestuur, overeenkomstig de door de Commissie aan het Agentschap verstrekte richtsnoeren. Het is evenzeer belangrijk te vermelden dat de Commissie vijf vertegenwoordigers in de Raad van bestuur dient te hebben en dat besluiten betreffende een beperkt aantal taken van de Raad van bestuur niet zonder gunstige stem van de vertegenwoordigers van de Commissie dienen te worden genomen.
- (14)
De vlotte werking van het Agentschap vereist dat zijn uitvoerend directeur wordt benoemd op grond van verdiensten en van door bewijsstukken aangetoonde bestuurlijke en leidinggevende vaardigheden, alsook relevante bekwaamheid en ervaring, en dat deze over een volledige onafhankelijkheid en flexibiliteit beschikt bij het uitvoeren van zijn taken met betrekking tot de organisatie van de interne werking van het Agentschap. Met uitzondering van bepaalde activiteiten en maatregelen betreffende veiligheidsaccreditatie, dient de uitvoerend directeur alle maatregelen voor te bereiden en te nemen die nodig zijn om de goede uitvoering van het werkprogramma van het Agentschap te garanderen, elk jaar een ontwerp van een algemeen verslag voor de Raad van bestuur op te stellen, een ontwerp-raming van de ontvangsten en uitgaven van het Agentschap op te stellen en de begroting uit te voeren.
- (15)
Het is noodzakelijk dat de Raad van bestuur alle beslissingen mag nemen die nodig zijn om te garanderen dat het Agentschap zijn taken kan vervullen, met uitzondering van de veiligheidsaccreditatietaken, die moeten worden toevertrouwd aan de Raad voor de veiligheidsaccreditatie voor Europese GNSS-systemen (hierna ‘Raad voor de veiligheidsaccreditatie’). Met betrekking tot die accreditatietaken is de Raad van bestuur enkel verantwoordelijk in verband met middelen- en begrotingsaangelegenheden. Voor een goed beheer van de programma's is het tevens vereist dat de taken van de Raad van bestuur stroken met de nieuwe taken die aan het Agentschap zijn toegewezen uit hoofde van artikel 16 van Verordening (EG) nr. 683/2008, met name wat betreft de exploitatie van het Galileo-beveiligingscentrum en de instructies die worden verstrekt uit hoofde van Gemeenschappelijk Optreden 2004/552/GBVB van de Raad van 12 juli 2004 ten aanzien van aspecten van de exploitatie van het Europees systeem voor radionavigatie per satelliet die betrekking hebben op de veiligheid van de Europese Unie (6).
- (16)
De procedures voor de benoeming van ambtsdragers moeten transparant zijn.
- (17)
Rekening gehouden met het toepassingsgebied van de aan het Agentschap toevertrouwde taken, waaronder de veiligheidsaccreditatie, moet het overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1321/2004 opgerichte Wetenschappelijk en Technisch Comité worden afgeschaft en moet het overeenkomstig artikel 10 van die verordening opgerichte Comité voor de veiligheid en beveiliging van het systeem worden vervangen door de Raad voor de veiligheidsaccreditatie die wordt belast met de werkzaamheden inzake veiligheidsaccreditatie en is samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidstaten en de Commissie. De hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (hierna ‘HV’) en het ESA dienen in de Raad voor de veiligheidsaccreditatie de status van waarnemer te hebben.
- (18)
De veiligheidsaccreditatiewerkzaamheden moeten onafhankelijk van de beheerders van de programma's, met name de Commissie, de andere organen van het Agentschap, het ESA en de andere entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de toepassing van de veiligheidsvoorschriften, worden uitgevoerd. Om deze onafhankelijkheid te waarborgen moet de Raad voor de veiligheidsaccreditatie worden opgericht als de instantie voor de veiligheidsaccreditatie van de Europese GNSS-systemen (hierna ‘de systemen’) en van ontvangers met PRS-technologie. Het moet binnen het Agentschap een autonoom orgaan vormen dat onafhankelijke en objectieve beslissingen, in het belang van de burgers, neemt.
- (19)
Aangezien de Commissie volgens Verordening (EG) nr. 683/2008 alle veiligheidsaspecten van de systemen beheert, en om het efficiënte beheer van de veiligheidsaspecten en de naleving van het in deze verordening vastgestelde beginsel van de strikte scheiding van bevoegdheden te respecteren, is het van essentieel belang dat de activiteiten van de Raad voor de veiligheidsaccreditatie strikt worden beperkt tot de veiligheidaccreditatie van de systemen en dat deze in geen enkel geval afbreuk doen aan de op grond van artikel 13 van Verordening (EG) nr. 683/2008 aan de Commissie toevertrouwde taken.
- (20)
De door de Commissie genomen besluiten op grond van procedures waarbij het Comité voor de Europese GNSS-programma's betrokken is, zullen geenszins afbreuk doen aan de bestaande regels voor begrotingsaangelegenheden of aan de specifieke bevoegdheid van de lidstaten inzake veiligheidsaangelegenheden.
- (21)
Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 683/2008 gelden, wanneer de veiligheid van de Unie of van de lidstaten kan worden geschaad door de exploitatie van de systemen, de procedures die zijn vastgesteld bij Gemeenschappelijk Optreden 2004/552/GBVB. In het bijzonder kan de Raad, in geval van een bedreiging van de veiligheid van de Unie of van een van de lidstaten als gevolg van de werking of het gebruik van de systemen of bij een bedreiging voor de werking van de systemen met name als gevolg van een internationale crisis, met eenparigheid van stemmen een besluit nemen over de nodige instructies die aan het Agentschap en de Commissie dienen te worden gegeven. Elk lid van de Raad, de HV of de Commissie kan de Raad verzoeken een bespreking te houden met het oog op een besluit over dergelijke instructies.
- (22)
Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel dienen veiligheidsaccreditatiebesluiten conform de in de veiligheidsaccreditatiestrategie vastgestelde procedure te worden gebaseerd op lokale veiligheidsaccreditatiebesluiten die worden genomen door de respectieve nationale veiligheidsaccreditatie-instanties van de lidstaten.
- (23)
Om al zijn activiteiten snel en doeltreffend te kunnen uitvoeren, dient de Raad voor de veiligheidsaccreditatie de nodige ondergeschikte organen te kunnen oprichten die in opdracht van de Raad voor de veiligheidsaccreditatie werkzaamheden verrichten. Zo dient hij een ‘panel’ op te richten om hem bij te staan bij de voorbereiding van zijn besluiten, en een ‘ instantie voor de distributie van versleuteling’, die vraagstukken betreffende versleutelingsmateriaal beheert en voorbereidt, met inbegrip van een ‘cel voor vluchtsleutelcodes’ voor het beheer van operationele vluchtsleutelcodes voor lanceringen, evenals, indien noodzakelijk, andere organen voor specifieke vraagstukken. Hierbij dient in het bijzonder rekening te worden gehouden met de noodzakelijke continuïteit van de werkzaamheden van die organen.
- (24)
Het is ook belangrijk dat de veiligheidsaccreditatieactiviteiten worden gecoördineerd met de activiteiten van de programmabeheerders en de andere entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de toepassing van de veiligheidsvoorschriften.
- (25)
Rekening gehouden met het specifieke karakter en de complexiteit van de systemen is het van cruciaal belang dat de veiligheidsaccreditatieactiviteiten worden uitgevoerd in een context van collectieve verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de Unie en van de lidstaten, door te streven naar consensus en alle bij de veiligheid betrokken actoren daarbij te betrekken, en dat wordt voorzien in een permanente risicomonitoring. Het is eveneens onontbeerlijk dat technische veiligheidsaccreditatiewerkzaamheden worden toevertrouwd aan vakmensen die voldoende bekwaamheid bezitten op het vlak van de accreditatie van complexe systemen en over een veiligheidsmachtiging van een passend niveau beschikken.
- (26)
Teneinde de Raad voor de veiligheidsaccreditatie in staat te stellen zijn taken te vervullen, moet eveneens worden bepaald dat de lidstaten deze alle noodzakelijke documenten verstrekken en naar behoren gemachtigde personen toegang verlenen tot gerubriceerde informatie en tot plaatsen die onder hun rechtsmacht vallen, en dat zij op lokaal vlak verantwoordelijk zijn voor de veiligheidsaccreditatie van de plaatsen op hun grondgebied.
- (27)
De op grond van de programma's ingevoerde systemen, zijn infrastructuren waarvan het gebruik de nationale grenzen van de lidstaten ver overschrijdt, en die zijn opgezet als trans-Europese netwerken in de zin van artikel 172 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Voorts dragen de via deze systemen aangeboden diensten bij tot de ontwikkeling van trans-Europese netwerken op het gebied van vervoer, telecommunicatie en energie-infrastructuur.
- (28)
De Commissie dient de budgettaire gevolgen van de financiering van het Agentschap voor de uitgavenrubriek in kwestie te beoordelen. Op grond van deze informatie en onverminderd de geldende wetgevingsprocedure, dienen de twee takken van de begrotingsautoriteit, in het kader van het begrotingsoverleg, tijdig tot een akkoord te komen over de financiering van het Agentschap. De begrotingsprocedure van de Unie is van toepassing op de bijdrage van de Unie die ten laste komt van de algemene begroting van de Europese Unie. Daarnaast dient de controle van de rekeningen te worden verricht door de Europese Rekenkamer, overeenkomstig titel VIII van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002.
- (29)
Het Agentschap dient het uniale recht betreffende de toegang van het publiek tot documenten en de bescherming van personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens toe te passen. Tevens dient het zich te houden aan de beveiligingsbeginselen die van toepassing zijn op de Raad en de diensten van de Commissie.
- (30)
Derde landen moeten, op voorwaarde dat zij vooraf een overeenkomst in deze zin hebben gesloten met de Unie, kunnen deelnemen aan het Agentschap, vooral wanneer deze landen aan de voorafgaande fasen van het Galileo-programma hebben deelgenomen door bij te dragen aan het Galileosat-programma van het ESA.
- (31)
Aangezien de doelstellingen van deze verordening, namelijk het oprichten en het garanderen van de werking van een Agentschap dat met name verantwoordelijk is voor de veiligheidsaccreditatie van de systemen, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang en de gevolgen van het optreden beter op uniaal niveau kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
- (32)
Aangezien de naam van het Agentschap moet worden gewijzigd, moet Verordening (EG) nr. 683/2008 dienovereenkomstig worden gewijzigd.
- (33)
Verordening (EG) nr. 1321/2004 is reeds gewijzigd. Gezien de nu ingediende wijzigingen dient die verordening voor de duidelijkheid te worden ingetrokken en door een nieuwe verordening te worden vervangen,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 317 van 23.12.2009, blz. 103.
Standpunt van het Europees Parlement van 16 juni 2010 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt) en besluit van de Raad van 13 september 2010.
PB L 246 van 20.7.2004, blz. 1.
PB L 196 van 24.7.2008, blz. 1.
PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
PB L 246 van 20.7.2004, blz. 30.