Richtlijn 1999/70/EG betreffende de door het EW, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 10-07-1999
- Bronpublicatie:
28-06-1999, PbEG 1999, L 175 (uitgifte: 10-07-1999, regelingnummer: 1999/70/EG)
- Inwerkingtreding
10-07-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-1999, PbEG 1999, L 175 (uitgifte: 10-07-1999, regelingnummer: 1999/70/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Overheidsfinanciën / Algemeen
De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 10 juli 2001 hieraan te voldoen of verzekeren zich er uiterlijk op die datum van dat de sociale partners de nodige bepalingen bij overeenkomst hebben ingevoerd; de lidstaten moeten alle nodige maatregelen treffen om de in deze richtlijn voorgeschreven resultaten te allen tijde te kunnen waarborgen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
De lidstaten kunnen in geval van bijzondere moeilijkheden of uitvoering door middel van een collectieve overeenkomst zo nodig en na raadpleging van de sociale partners maximaal een jaar extra krijgen. In dat geval stellen zij de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
Wanneer de lidstaten de in de eerste alinea bedoelde bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar de onderhavige richtlijn verwezen.
De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.