Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 2:69 [Pre-marketing professionele beleggers]
Geldend
Geldend vanaf 05-04-2023
- Bronpublicatie:
22-02-2023, Stb. 2023, 93 (uitgifte: 23-03-2023, kamerstukken: 36174)
- Inwerkingtreding
05-04-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-03-2023, Stb. 2023, 108 (uitgifte: 04-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling met een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 kan overgaan tot pre-marketing indien de te verstrekken informatie aan potentiële professionele beleggers niet:
- a.
voldoende is om beleggers in staat te stellen zich ertoe te verbinden rechten van deelneming in een beleggingsinstelling te verwerven;
- b.
neerkomt op inschrijfformulieren of soortgelijke documenten in ontwerp vorm of definitieve vorm;
- c.
neerkomt op oprichtingsdocumenten, een prospectus of aanbiedingsdocumenten van een nog niet opgerichte beleggingsinstelling in definitieve vorm.
2.
Indien een ontwerp-prospectus of ontwerp-aanbiedingsdocument wordt verstrekt, is de daarin opgenomen informatie voor beleggers niet voldoende om een beleggingsbeslissing te nemen, en wordt in het ontwerp-prospectus of ontwerp-aanbiedingsdocument duidelijk vermeld dat:
- a.
het document geen aanbod of uitnodiging vormt om in te schrijven op rechten van deelneming in een beleggingsinstelling; en
- b.
niet mag worden afgegaan op de daarin opgenomen informatie omdat deze onvolledig is en kan wijzigen.
3.
De Nederlandse beheerder stelt de Autoriteit Financiële Markten binnen twee weken nadat de pre-marketing is begonnen op de hoogte van de pre-marketing onder vermelding van:
- a.
de lidstaten waar de pre-marketing plaatsvindt of heeft plaatsgevonden;
- b.
gedurende welke periode de pre-marketing plaatsvindt of heeft plaatsgevonden;
- c.
een beschrijving van de pre-marketing inclusief informatie over de gepresenteerde beleggingsstrategieën en beleggingsideeën; en
- d.
de beleggingsinstellingen die het voorwerp van de pre-marketing zijn of waren.
4.
De Autoriteit Financiële Markten stelt, nadat zij door de Nederlandse beheerder op de hoogte is gesteld van de pre-marketing, de toezichthoudende instantie van de lidstaat waar de pre-marketing plaatsvindt of heeft plaatsgevonden daarvan onverwijld in kennis.
5.
De Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling zorgt ervoor dat de professionele beleggers geen rechten van deelneming in een beleggingsinstelling verwerven via pre-marketing en dat de professionele beleggers die in het kader van pre-marketing zijn benaderd, uitsluitend rechten van deelneming in die beleggingsinstelling kunnen verwerven indien de beheerder een vergunning heeft op grond van artikel 2:65 om rechten van deelneming in die betreffende beleggingsinstelling aan te bieden of het voornemen aan de Autoriteit Financiële Markten heeft medegedeeld om rechten van deelneming in een Europese beleggingsinstelling aan te bieden aan professionele beleggers in een andere lidstaat als bedoeld in artikel 2:121c, eerste lid.
6.
Elke inschrijving door een professionele belegger op rechten van deelneming in een beleggingsinstelling binnen achttien maanden nadat de Nederlandse beheerder tot pre-marketing is overgegaan en waarop de verstrekte informatie in het kader van de pre-marketing betrekking had, of inschrijving op rechten van deelneming in een beleggingsinstelling die naar aanleiding van de pre-marketing is opgericht, wordt beschouwd alsof sprake is van het aanbieden van rechten van deelneming. De artikelen 2:65 en 2:121c zijn van toepassing.
7.
De Nederlandse beheerder zorgt ervoor dat de pre-marketing is gedocumenteerd.
8.
Een derde kan namens een Nederlandse beheerder tot pre-marketing overgaan indien die derde:
- a.
een vergunning voor het uitoefenen van het bedrijf van bank heeft op grond van de richtlijn kapitaalvereisten;
- b.
een vergunning voor het uitoefenen van het bedrijf van beleggingsonderneming heeft op grond van de richtlijn markten voor financiële instrumenten of een verbonden agent is op grond van de richtlijn markten voor financiële instrumenten; of
- c.
een vergunning voor het aanbieden van rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe heeft op grond van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen respectievelijk de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten.
9.
Op de derde, bedoeld in het achtste lid, is het eerste tot en met zevende lid van overeenkomstige toepassing.