Einde inhoudsopgave
Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens
Artikel 46 [Rectificatie, vernietiging en afscherming]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
17-10-2018, Stb. 2018, 401 (uitgifte: 12-11-2018, kamerstukken: 34889)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-12-2018, Stb. 2018, 495 (uitgifte: 24-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Privacy / Bijzondere onderwerpen
1.
Degene aan wie overeenkomstig artikel 43 uitsluitsel is gegeven van hem betreffende rapporten, heeft het recht op diens schriftelijke verzoek van Onze Minister rectificatie van de hem betreffende persoonsgegevens in deze rapporten te verkrijgen, en rekening houdend met het doel van de verwerking onvolledige persoonsgegevens te laten aanvullen. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen.
2.
De betrokkene heeft het recht op diens schriftelijke verzoek van de verwerkingsverantwoordelijke zonder onnodige vertraging vernietiging van de hem betreffende persoonsgegevens in persoonsdossiers te verkrijgen, indien de gegevens in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt of een wettelijk voorschrift tot vernietiging verplicht.
3.
In plaats van vernietiging draagt de verwerkingsverantwoordelijke zorg voor het afschermen van rapporten uit een persoonsdossier als:
- a.
de juistheid van die rapporten door de betrokkene wordt betwist en de juistheid of onjuistheid niet kan worden geverifieerd, in welk geval de verwerkingsverantwoordelijke de betrokkene informeert voordat de afscherming wordt opgeheven, of
- b.
de persoonsgegevens moeten worden bewaard als bewijsmateriaal.
4.
De verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene binnen vier weken schriftelijk in kennis met betrekking tot de opvolging van zijn verzoek.
5.
Artikel 22, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.