Wet buitenlandse schepen
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2009
- Bronpublicatie:
25-06-2009, Stb. 2009, 265 (uitgifte: 30-06-2009, kamerstukken: 31124)
- Inwerkingtreding
01-07-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-06-2009, Stb. 2009, 266 (uitgifte: 30-06-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat een toezichthouder in bij die regeling te regelen gevallen bevoegd is tot:
- a.
- b.
stopzetting van activiteiten met of aan boord van buitenlandse schepen, indien die activiteiten worden verricht in strijd met krachtens artikel 3 gestelde regels.
2.
Het eerste lid is van toepassing indien die schepen zich bevinden in een haven of in de Nederlandse territoriale zee, komend vanuit of op weg naar een haven.
3.
Een toezichthouder is tevens bevoegd tot aanhouding van buitenlandse schepen of tot stopzetting van activiteiten met of aan boord van buitenlandse schepen in de in het tweede lid bedoelde wateren, indien niet voldaan is aan bij ministeriële regeling aan te wijzen bepalingen van een rechtstreeks in al zijn onderdelen verbindend besluit van een of meer van de instellingen van de Europese Unie alleen of gezamenlijk als bedoeld in artikel 3, eerste lid, voorzover het desbetreffende besluit van toepassing is in de hiervoor bedoelde wateren.
4.
Zodra er geen reden is om de aanhouding van een schip of de stopzetting van een activiteit langer te laten voortduren, heft de toezichthouder de aanhouding of stopzetting op.
5.
Afdeling 5.3.1 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op de in het eerste en derde lid bedoelde bevoegdheden.