JWB 2014/341
Insolventie
HR 26-09-2014, ECLI:NL:HR:2014:2825
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
26 september 2014
- Zaaknummer
14/02841
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Insolventierecht (V)
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:2825, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑09‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:1638, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑07‑2014
- Wetingang
Essentie
Insolventie
Samenvatting
Casus
Verzoeker heeft, nadat zijn faillietverklaring was gevraagd, de rechtbank verzocht om toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen. De afwijzing door de rechtbank is gebaseerd op art. 288 lid 1 sub b Fw, ingevolge welke bepaling een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling (onder meer) slechts wordt toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat de verzoeker ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend, te goeder trouw is geweest. Bij arrest heeft het hof het vonnis van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.