JOW 2021/1
Voordeelsberekening/ontnemingsbedrag, procesrecht, vordering, benadeelde partij, onherroepelijkheid
HR 15-12-2020, ECLI:NL:HR:2020:2029
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 december 2020
- Magistraten
Mrs. De Hullu, Borgers, Claassens
- Zaaknummer
18/05491 P
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:2029, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑12‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:1173, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑09‑2020
- Wetingang
Art. 36e Sr
Essentie
Nog niet onherroepelijk toegekende vorderingen van de benadeelde partij hoeven niet in mindering te worden gebracht op het voordeelsbedrag.
De Hoge Raad behoeft in cassatie niet alsnog over te gaan tot in mindering brengen van een in de tussentijd onherroepelijk toegekende vordering.
Samenvatting
Het verzoek van de verdediging om de in rechte toegekende vorderingen aan de benadeelde partijen in mindering te brengen op de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel is afgewezen, omdat deze vorderingen nog niet onherroepelijk waren toegekend. De opvatting dat in een geval waarin een vordering van een benadeelde partij op het moment van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.