Einde inhoudsopgave
Grondwet
Artikel 30 [Voorziening bij ontbreken opvolger]
Geldend
Geldend vanaf 17-02-1983
- Redactionele toelichting
Bij de tekstplaatsing zijn de artikelen vernummerd in 1 t/m 142.
- Bronpublicatie:
17-02-1983, Stb. 1983, 70 (uitgifte: 01-01-1983, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
17-02-1983
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-02-1983, Stb. 1983, 68 (uitgifte: 01-01-1983, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Algemeen
1.
Wanneer vooruitzicht bestaat dat een opvolger zal ontbreken, kan deze worden benoemd bij een wet. Het voorstel wordt door of vanwege de Koning ingediend. Na de indiening van het voorstel worden de kamers ontbonden. De nieuwe kamers beraadslagen en besluiten ter zake in verenigde vergadering. Zij kunnen het voorstel alleen aannemen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen.
2.
Indien bij overlijden van de Koning of bij afstand van het koningschap een opvolger ontbreekt, worden de kamers ontbonden. De nieuwe kamers komen binnen vier maanden na het overlijden of de afstand in verenigde vergadering bijeen ten einde te besluiten omtrent de benoeming van een Koning. Zij kunnen een opvolger alleen benoemen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen.