NJ 1964/426
„Zoodanig lichamelijk letsel waaruit tijdelijke ziekte ontstaat" in de zin van art. 36 lid 2 W.V.W.
HR 25-06-1963, ECLI:NL:HR:1963:8
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 juni 1963
- Magistraten
Mrs. Feber, Westerouen van Meeteren [Rapp.], Kazemier, Eijssen, de Meijere
- Zaaknummer
[25061963/NJ_1964-426]
- Conclusie
Mr. Moons
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS140295:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1963:8, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑06‑1963
- Wetingang
(WVW art. 36.)
Essentie
„Zoodanig lichamelijk letsel waaruit tijdelijke ziekte ontstaat" in de zin van art. 36 lid 2 W.V.W.
Samenvatting
Uiteraard kan niet elk lichamelijk letsel worden aangemerkt als „zoodanig lichamelijk letsel waaruit tijdelijke ziekte ontstaat" in den zin van art. 36 lid 2 W.V.W., doch zulks neemt niet weg dat zodanige ziekte wèl als gevolg van het letsel kan worden aangemerkt, wanneer in verband met den ernst daarvan en den tijdsduur zich hebben voorgedaan verschijnselen van abnormalen aard in de lichamelijke gesteldheid, opgewekt door oorzaken welke het functionele evenwicht van het organisme hebben verstoord. Het Hof heeft uit het getuigenis van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.