NJB 2023/396
Besturen van een motorrijtuig terwijl ‘een op zijn naam gesteld rijbewijs ongeldig is verklaard’, art. 9 lid 2, eerste volzin, WVW 1994: onjuist is de opvatting dat de bestuurder van wie het Nederlandse rijbewijs ongeldig is verklaard maar die daarnaast beschikt over een geldig buitenlands rijbewijs, zich niet schuldig maakt aan het strafbare feit in voornoemde bepaling.
HR 24-01-2023, ECLI:NL:HR:2023:69
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24 januari 2023
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, C. Caminada
- Zaaknummer
21/02056
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:69, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑01‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:982, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑11‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑12‑2021
- Wetingang
(art. 9 WVW 1994)
Essentie
Besturen van een motorrijtuig terwijl ‘een op zijn naam gesteld rijbewijs ongeldig is verklaard’, art. 9 lid 2, eerste volzin, WVW 1994: onjuist is de opvatting dat de bestuurder van wie het Nederlandse rijbewijs ongeldig is verklaard maar die daarnaast beschikt over een geldig buitenlands rijbewijs, zich niet schuldig maakt aan het strafbare feit in voornoemde bepaling.
Uitspraak
Inleiding
Verdachte is veroordeeld omdat hij – kort gezegd – ‘terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.