Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 729/2014 over de denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 22-07-2014
- Bronpublicatie:
24-06-2014, PbEU 2014, L 194 (uitgifte: 02-07-2014, regelingnummer: 729/2014)
- Inwerkingtreding
22-07-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2014, PbEU 2014, L 194 (uitgifte: 02-07-2014, regelingnummer: 729/2014)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De lidstaten informeren elkaar over de voorontwerpen van nieuwe nationale zijden van circulatiemunten, met inbegrip van het randschrift, en, wat herdenkingsmunten betreft, over de geraamde omvang van de uitgifte, voordat zij deze ontwerpen officieel goedkeuren.
2.
Aan de Raad wordt de bevoegdheid toegekend om met gekwalificeerde meerderheid ontwerpen voor nieuwe of gewijzigde nationale zijden van circulatiemunten goed te keuren overeenkomstig de in de leden 3 tot en met 7 beschreven procedure.
Bij het nemen van de in dit artikel bedoelde besluiten worden de stemrechten van de lidstaten die de euro niet als munt hebben, geschorst.
3.
In het kader van lid 1 worden voorontwerpen van circulatiemunten door de lidstaat van uitgifte in beginsel ten minste drie maanden voor de geplande uitgiftedatum voorgelegd aan de Raad, de Commissie en de andere lidstaten die de euro als munt hebben.
4.
Binnen zeven dagen na de in lid 3 genoemde voorlegging kan een lidstaat die de euro als munt heeft, in een aan de Raad en de Commissie gericht, met redenen omkleed advies bezwaar maken tegen het door de lidstaat van uitgifte voorgestelde voorontwerp indien dat voorontwerp onder zijn burgers waarschijnlijk negatieve reacties zal oproepen.
5.
Indien de Commissie oordeelt dat het voorontwerp niet voldoet aan de technische voorschriften van deze verordening, legt zij binnen zeven dagen na de in lid 3 genoemde voorlegging een negatieve beoordeling voor aan de Raad.
6.
Indien aan de Raad niet binnen de respectievelijk in de leden 4 en 5 genoemde termijnen een met redenen omkleed advies of negatieve beoordeling is voorgelegd, wordt het besluit tot goedkeuring van het ontwerp geacht door de Raad te zijn aangenomen op de dag volgende op het verstrijken van de in lid 5 bedoelde termijn.
7.
In alle andere gevallen neemt de Raad onverwijld een besluit over de goedkeuring van het voorontwerp, tenzij de lidstaat van uitgifte binnen zeven dagen na de voorlegging van een met redenen omkleed advies of van een negatieve beoordeling zijn voorgestelde voorontwerp intrekt en de Raad meedeelt voornemens te zijn een nieuw voorontwerp voor te leggen.
8.
Alle relevante informatie over nieuwe ontwerpen voor de nationale zijde van circulatiemunten wordt door de Commissie bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.