Einde inhoudsopgave
Besluit 2008/615/JBZ inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit
Artikel 35 Verhouding tot andere instrumenten
Geldend
Geldend vanaf 26-08-2008
- Bronpublicatie:
23-06-2008, PbEU 2008, L 210 (uitgifte: 06-08-2008, regelingnummer: 2008/615/JBZ)
- Inwerkingtreding
26-08-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-06-2008, PbEU 2008, L 210 (uitgifte: 06-08-2008, regelingnummer: 2008/615/JBZ)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Voor de betrokken lidstaten zullen de desbetreffende bepalingen van dit besluit worden toegepast in de plaats van de overeenkomstige bepalingen in het Verdrag van Prüm. Elke andere bepaling van het Verdrag van Prüm blijft van toepassing tussen de verdragsluitende partijen.
2.
Onverminderd hun verbintenissen uit hoofde van andere wetgevingsbesluiten die ingevolge titel VI van het Verdrag zijn aangenomen:
- a)
staat het de lidstaten vrij om bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen betreffende grensoverschrijdende samenwerking die van kracht zijn op het tijdstip van aanneming van dit besluit, te blijven toepassen, voor zover deze overeenkomsten of regelingen niet onverenigbaar zijn met de doelstellingen van dit besluit;
- b)
staat het de lidstaten vrij om bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen betreffende grensoverschrijdende samenwerking aan te gaan of in werking te doen treden nadat dit besluit van kracht is geworden, voor zover deze overeenkomsten of regelingen de mogelijkheid bieden de doelstellingen van dit besluit tussen de lidstaten te verruimen of te verbreden.
3.
De in de leden 1 en 2 bedoelde overeenkomsten en regelingen laten de betrekkingen met de lidstaten die daarbij geen partij zijn, onverlet.
4.
Binnen vier weken na het van kracht worden van dit besluit stellen de lidstaten de Raad en de Commissie in kennis van de bestaande overeenkomsten of regelingen in de zin van lid 2, onder a), die zij willen blijven toepassen.
5.
De lidstaten stellen de Raad en de Commissie ook in kennis van iedere nieuwe overeenkomst of regeling in de zin van lid 2, onder b), binnen drie maanden na de ondertekening daarvan, dan wel, voor de instrumenten die reeds vóór de aanneming van dit besluit waren ondertekend, binnen drie maanden na de inwerkingtreding daarvan.
6.
Dit besluit bevat geen bepalingen die afbreuk doen aan bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen tussen lidstaten en derde staten.
7.
Dit besluit laat bestaande overeenkomsten betreffende rechtsbijstand of wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen onverlet.