HR, 16-02-2016, nr. 15/01878
ECLI:NL:HR:2016:245
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16-02-2016
- Zaaknummer
15/01878
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2016:245, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑02‑2016; (Cassatie, Beschikking)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:2680, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2015:2680, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑12‑2015
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2016:245, Gevolgd
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2016-0109
Uitspraak 16‑02‑2016
Inhoudsindicatie
Beklag, beslag. Art. 94 Sv. De Rb heeft terecht onderzocht of het belang van Sv het voortduren van het beslag vordert. Haar oordeel dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de v.v. of o.a.h.v. zal bevelen, aan welk oordeel zij kennelijk ten grondslag heeft gelegd hetgeen door de OvJ m.b.t. het paspoort en de iPhone6 is aangevoerd, is - ook zonder nadere motivering - niet onbegrijpelijk v.zv. het betrekking heeft op die inbeslaggenomen voorwerpen. V.zv. het oordeel betrekking heeft op de iPhone4 is het niet toereikend gemotiveerd.
Partij(en)
16 februari 2016
Strafkamer
nr. S 15/01878 B
IV/KD
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 27 maart 2015, nummer RK 15/217, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klager] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. J.J. Weldam, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot zodanige beslissing met betrekking tot verwijzen of terugwijzen als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
2 Beoordeling van de middelen
2.1.
De middelen klagen dat de Rechtbank de ongegrondverklaring van het beklag, strekkende tot opheffing van het op de voet van art. 94 Sv gelegde beslag en tot teruggave aan de klager van het inbeslaggenomen paspoort, de inbeslaggenomen iPhone 4 en de inbeslaggenomen iPhone 6, ontoereikend heeft gemotiveerd.
2.2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van de Rechtbank van 27 maart 2015 houdt ten aanzien van de behandeling van het klaagschrift onder meer het volgende in:
"De raadsman verklaart, zakelijk weergegeven, als volgt.
(...)
Met betrekking tot het klaagschrift gericht tegen de onder verdachte inbeslaggenomen goederen, te weten een paspoort en twee iPhones, wens ik aanvullend op te merken dat deze goederen niet (meer) van belang zijn voor de waarheidsvinding en dat voortduring van het beslag op deze goederen geen strafvorderlijk belang dient, zodat deze aan cliënt dienen te worden teruggegeven.
(...)
De officier van justitie verklaart, zakelijk weergegeven, als volgt.
(...)
Met betrekking tot het klaagschrift over het beslag merk ik op, dat met het paspoort strafbare feiten zijn gepleegd en verdachte dit paspoort, bij een voortzetting van de voorlopige hechtenis, voorlopig niet nodig heeft. Ik verzet mij dus tegen de teruggave van het paspoort. Datzelfde geldt voor de twee telefoons, met name voor de iPhone 6, die door middel van een misdrijf is verkregen en te zijner tijd aan de rechtmatige eigenaar dient te worden teruggegeven."
2.3.
De Rechtbank heeft het klaagschrift ongegrond verklaard. De bestreden beschikking houdt dienaangaande het volgende in:
"5. De beoordeling
Op grond van de stukken en de behandeling op de zitting stelt de rechtbank het volgende vast.
Maatstaf
Het beklag richt zich tegen een beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv. De rechtbank dient daarom a) te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen, b) de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp aan de beslagene te gelasten, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van die voorwerpen moet worden beschouwd. In dat laatste geval moet het beklag ongegrond worden verklaard.
Feiten en omstandigheden
Op 30 december 2014 is op grond van artikel 94 Sv beslag gelegd op het Nederlands paspoort en op 21 oktober 2014 op de iPhone 4 en de iPhone 6.
Overwegingen
Klager, onder wie de voorwerpen in beslag genomen zijn, stelt dat de inbeslagneming dient te worden opgeheven en dat de inbeslaggenomen voorwerpen aan hem moeten worden teruggegeven.
De rechtbank overweegt daarover dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van de voorwerpen zal bevelen en dat aldus het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert.
Conclusie
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat het klaagschrift ongegrond moet worden verklaard."
2.4.
De Rechtbank heeft terecht onderzocht of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert. Het oordeel van de Rechtbank dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer zal bevelen, aan welk oordeel zij kennelijk ten grondslag heeft gelegd hetgeen door de Officier van Justitie met betrekking tot het paspoort en de iPhone 6 is aangevoerd, is – ook zonder nadere motivering – niet onbegrijpelijk voor zover het betrekking heeft op die inbeslaggenomen voorwerpen. Voor zover het oordeel van de Rechtbank betrekking heeft op de iPhone 4 is het niet toereikend gemotiveerd.
2.5.
Het eerste middel, dat het oordeel van de Rechtbank met betrekking tot het paspoort betreft, faalt. Het tweede middel faalt eveneens voor zover het klaagt over het oordeel met betrekking tot de iPhone 6. Voor zover het betrekking heeft op de iPhone 4 is het terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Nu de hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden beschikking ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking maar uitsluitend wat betreft de beslissing omtrent voornoemde iPhone 4;
wijst de zaak terug naar de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, opdat de zaak in zoverre op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 februari 2016.
Conclusie 08‑12‑2015
Inhoudsindicatie
Beklag, beslag. Art. 94 Sv. De Rb heeft terecht onderzocht of het belang van Sv het voortduren van het beslag vordert. Haar oordeel dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de v.v. of o.a.h.v. zal bevelen, aan welk oordeel zij kennelijk ten grondslag heeft gelegd hetgeen door de OvJ m.b.t. het paspoort en de iPhone6 is aangevoerd, is - ook zonder nadere motivering - niet onbegrijpelijk v.zv. het betrekking heeft op die inbeslaggenomen voorwerpen. V.zv. het oordeel betrekking heeft op de iPhone4 is het niet toereikend gemotiveerd.
Nr. 15/01878 B
Mr. Harteveld
Zitting 8 december 2015
Conclusie inzake:
[klager]
1. De Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, heeft bij beschikking van 27 maart 2015 het door klager ingediende klaagschrift ongegrond verklaard.
2. Namens klager heeft mr. J.J. Weldam, advocaat te Utrecht, bij schriftuur twee middelen van cassatie voorgesteld.
3.1. Het eerste middel behelst de klacht dat het oordeel van de Rechtbank dat het belang van strafvordering het voortduren van het beslag van het paspoort vordert, ontoereikend is gemotiveerd. Het tweede middel bevat dezelfde klacht, maar dan met betrekking tot de inbeslaggenomen telefoons. De middelen lenen zich voor gezamenlijke bespreking.
3.2. Het proces-verbaal van de zitting op 27 maart 2015 houdt het volgende in:
“De raadsman verklaart, zakelijk weergegeven, als volgt:
(...)
Met betrekking tot het klaagschrift gericht tegen de onder klager inbeslaggenomen goederen, te weten een paspoort en twee Iphones, wens ik aanvullend op te merken dat deze goederen niet (meer) van belang zijn voor de waarheidsvinding en dat voortduring van het beslag op deze goederen geen strafvorderlijk belang dient, zodat deze aan cliënt dienen te worden teruggegeven.
(...)
De officier van justitie verklaart, zakelijk weergegeven, als volgt.
(...)
Met betrekking tot het klaagschrift over het beslag merk ik op, dat met het paspoort strafbare feiten zijn gepleegd en verdachte dit paspoort, bij een voortzetting van de voorlopige hechtenis, voorlopig niet nodig heeft. Ik verzet mij dus tegen teruggave van het paspoort. Datzelfde geldt voor de twee telefoons, met name voor de Iphone 6, die door middel van een misdrijf is verkregen en te zijner tijd aan de rechtmatige eigenaar dient te worden teruggegeven.”
3.3. De bestreden beschikking houdt het volgende in:
“Op grond van de stukken en de behandeling op de zitting stelt de rechtbank het volgende vast.
Maatstaf
Het beklag richt zich tegen een beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv. De rechtbank dient daarom a) te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen, b) de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp aan de beslagene te gelasten, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van die voorwerpen moet worden beschouwd. In dat laatste geval moet het beklag ongegrond worden verklaard.
Feiten en omstandigheden
Op 30 december 2014 is op grond van artikel 94 Sv beslag gelegd op het Nederlands paspoort en op 21 oktober 2014 op de Iphone 4 en de Iphone 6.
Overwegingen
Klager, onder wie de voorwerpen in beslag genomen zijn, stelt dat de inbeslagneming dient te worden opgeheven en dat de inbeslaggenomen voorwerpen aan hem moeten worden teruggegeven.
De rechtbank overweegt daarover dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van de voorwerpen zal bevelen en dat aldus het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert.
Conclusie
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat het klaagschrift ongegrond moet worden verklaard.”
3.4. De Rechtbank is van oordeel dat het niet onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het paspoort en de telefoons zal bevelen en dat derhalve het belang van strafvordering voortduring van het beslag vordert. Het betreft in casu een beslag op grond van art. 94 Sv; de Rechtbank heeft aldus de juiste maatstaf gehanteerd. De Rechtbank heeft haar beslissing echter in het geheel niet nader gemotiveerd. De middelen klagen daarover terecht. Tot cassatie behoeft dit niet te leiden indien het gebrek aan motivering aan de begrijpelijkheid van de beslissing niet afdoet.
3.5. Uit het klaagschrift volgt dat aan klager onder 19 ten laste is gelegd het opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst paspoort en dat dit feit betrekking heeft op het onder klager inbeslaggenomen paspoort. De officier van justitie heeft ter zitting aangevoerd dat met het paspoort strafbare feiten zijn gepleegd. Dit is door de raadsman van klager ter zitting niet weersproken. In het licht van het voorgaande, is het oordeel van de Rechtbank dat het niet onwaarschijnlijk is dat de rechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het paspoort zal bevelen, niet onbegrijpelijk. Het eerste middel faalt derhalve.
3.6. Met betrekking tot de inbeslaggenomen telefoons ligt dit echter anders. De officier van justitie heeft ter zitting aangevoerd dat hij zich verzet tegen teruggave van de telefoons en dat dit met name geldt voor de iPhone 6, omdat die door middel van een misdrijf verkregen is en deze te zijner tijd aan de rechtmatige eigenaar dient te worden teruggegeven. In het klaagschrift wordt aangevoerd dat klager maandelijks abonnementskosten betaalt voor de telefoons, maar ter zitting heeft de raadsman niet weersproken dat de IPhone 6 door misdrijf is verkregen. Met betrekking tot de iPhone 4 heeft de officier van justitie niets aangevoerd. Gelet op het voorgaande, is het oordeel van de Rechtbank dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van de telefoons zal bevelen, niet begrijpelijk. Het tweede middel slaagt derhalve.
4. Het eerste middel faalt. Het tweede middel slaagt.
5. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden beschikking behoren te leiden.
6. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot zodanige beslissing met betrekking tot verwijzen of terugwijzen als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG