Einde inhoudsopgave
Verdrag nr. 128 betreffende uitkeringen bij invaliditeit en ouderdom en aan nagelaten betrekkingen
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-11-1969
- Bronpublicatie:
29-06-1967, Trb. 1968, 131 (uitgifte: 18-10-1968, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-1969
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-1969, Trb. 1969, 229 (uitgifte: 01-01-1969, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
International Labour Organization
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Invaliditeitsuitkering
Internationale sociale zekerheid / Bijzondere onderwerpen
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
Internationale sociale zekerheid / Pensioen
Internationale sociale zekerheid / Nabestaanden
Voor de toepassing van dit Verdrag
- a.
omvat de term ‘wetgeving’ of ‘wettelijke regeling’ de wetten en reglementen, alsmede de statutaire bepalingen inzake Sociale Zekerheid;
- b.
wordt verstaan onder ‘voorgeschreven’: vastgesteld bij of krachtens de nationale wetgeving;
- c.
omvat de term ‘industriële inrichting’ elke inrichting behorende tot de volgende takken van economische bedrijvigheid: winning van bodemschatten; industrie; bouwbedrijf en openbare werken; electriciteits-, gas- en watervoorziening; sanitaire diensten; vervoer, goederen opslag en communicatie;
- d.
wordt verstaan onder ‘wonen’: het gewoonlijk verblijf houden op het grondgebied van het Lid, en onder ‘ingezetene’: degene, die gewoonlijk op het grondgebied van het Lid verblijf houdt;
- e.
wordt onder de term ‘ten laste’ verstaan: de in de voorgeschreven gevallen veronderstelde toestand van afhankelijkheid;
- f.
wordt verstaan onder ‘echtgenote’: een echtgenote die ten laste van haar echtgenoot komt;
- g.
wordt verstaan onder ‘weduwe’: een vrouw die ten laste van haar echtgenoot kwam ten tijde van diens overlijden;
- h.
omvat de term ‘kind’:
- i.
een kind welks leerplichtige leeftijd nog niet is verstreken of een kind dat nog niet de 15-jarige leeftijd heeft bereikt, zijnde de hoogste leeftijd in aanmerking te nemen;
- ii.
onder bij de nationale wetgeving vastgestelde voorwaarden, een kind dat een leeftijd, die hoger is dan die vermeld in alinea i. nog niet heeft bereikt wanneer het wordt opgeleid voor een beroep, zijn studie voortzet of lijdende is aan een chronische ziekte of een gebrek, waardoor het niet geschikt is tot het verrichten van enige beroepsarbeid, tenzij de definitie van ‘kind’ in de nationale wetgeving ieder kind omvat, dat een leeftijd die aanmerkelijk hoger is dan die genoemd in alinea i. nog niet heeft bereikt;
- i.
wordt verstaan onder ‘wachttijd’: een tijdvak van premiebetaling, arbeid, of wonen, of een combinatie van deze tijdvakken, al naar gelang is voorgeschreven;
- j.
wordt onder de termen ‘contributieve uitkeringen’ en ‘niet-contributieve uitkeringen’ onderscheidenlijk verstaan: de uitkeringen waarvan de toekenning al dan niet afhankelijk is van een directe geldelijke bijdrage van de beschermde personen of hun werkgever, of van het gedurende een zeker tijdvak verrichten van arbeid.