NJ 1927, p. 1444
Inhoud bewijsmiddelen. Verschil tusschen proces-verbaal en vonnis. Art. 326, tweede lid
HR 17-10-1927, ECLI:NL:HR:1927:325
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 oktober 1927
- Magistraten
Mrs. Jhr. de Savornin Lohman, Savelberg, Jhr. Feith, Ort en van Dijck.
- Zaaknummer
[17101927/NJ_1927,_p._1444]
- Conclusie
Mr. Berger
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS101249:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1927:325, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑10‑1927
- Wetingang
Essentie
Inhoud bewijsmiddelen. Verschil tusschen proces-verbaal en vonnis. Art. 326, tweede lid
Samenvatting
De rechter, die over de feiten oordeelt en de getuigen ter terechtzitting hoort, stelt inhoud en strekking hunner verklaringen vast, zoodat bij verschil tusschen hetgeen te dien aanzien ‘s rechters uitspraak en het proces-verbaal der terechtzitting inhouden, in cassatie beslissend is hetgeen daaromtrent door dien rechter is aangenomen.
In deze, onder de werking van het oude wetboek aangenomen leer, heeft het tweede lid van art. 326 Sv. geen verandering gebracht.
Voorgaande uitspraak
Op het beroep van J. P., oud 25 jaren, geboren te Bedum, van beroep ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.