Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2018/1725 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG
Artikel 78 Communicatie en nadere regels voor de uitoefening van de rechten van de betrokkene
Geldend
Geldend vanaf 11-12-2018
- Bronpublicatie:
23-10-2018, PbEU 2018, L 295 (uitgifte: 21-11-2018, regelingnummer: 2018/1725)
- Inwerkingtreding
11-12-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-10-2018, PbEU 2018, L 295 (uitgifte: 21-11-2018, regelingnummer: 2018/1725)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Privacy / Algemeen
EU-recht / Instituties
Privacy / Bescherming persoonsgegevens
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
1.
De verwerkingsverantwoordelijke neemt redelijke maatregelen om de betrokkene de in artikel 79 bedoelde informatie te verstrekken, en doet iedere mededeling in verband met de artikelen 80 tot en met 84 en 92 betreffende verwerking aan de betrokkene in een beknopte, begrijpelijke en gemakkelijk toegankelijke vorm, en in duidelijke en eenvoudige taal. De informatie wordt met passende, waaronder elektronische, middelen verstrekt. In de regel verstrekt de verwerkingsverantwoordelijke de informatie in dezelfde vorm als de vorm van het verzoek.
2.
De verwerkingsverantwoordelijke faciliteert de uitoefening van de rechten van de betrokkene uit hoofde van de artikelen 79 tot en met 84.
3.
De verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene zonder onnodige vertraging, en in elk geval uiterlijk drie maanden na ontvangst van diens verzoek, schriftelijk in kennis van het gevolg dat aan zijn verzoek is gegeven.
4.
De verwerkingsverantwoordelijke verstrekt de informatie uit hoofde van artikel 79 en elke communicatie of maatregel op grond van de artikelen 80 tot en met 84 en artikel 92 kosteloos. Wanneer verzoeken van een betrokkene kennelijk ongegrond of buitensporig zijn, met name vanwege hun repetitieve karakter, mag de verwerkingsverantwoordelijke weigeren gevolg te geven aan het verzoek. Het is aan de verwerkingsverantwoordelijke om de kennelijk ongegronde of buitensporige aard van het verzoek aan te tonen.
5.
Wanneer de verwerkingsverantwoordelijke redenen heeft om te twijfelen aan de identiteit van de natuurlijke persoon die een in de artikelen 80 tot en met 82 bedoeld verzoek doet, kan hij verzoeken om aanvullende informatie die noodzakelijk is ter bevestiging van de identiteit van de betrokkene.