HR, 28-06-2011, nr. S 09/05209
ECLI:NL:HR:2011:BP9384
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28-06-2011
- Zaaknummer
S 09/05209
- LJN
BP9384
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2011:BP9384, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑06‑2011; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2011:BP9384
- Vindplaatsen
Uitspraak 28‑06‑2011
Inhoudsindicatie
Beklag ex art. 552a Sv. 1. Maatstaf. 2. Motivering beslissing Rechtbank tot algehele ongegrondverklaring van het beklag. Ad 1. De Rechtbank heeft de klacht ongegrond verklaard omdat “het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later oordelend in de strafzaak tegen klager, de inbeslaggenomen goederen zal onttrekken aan het verkeer”. Daarmee heeft zij de juiste maatstaf aangelegd. Ad 2. De Rechtbank heeft bij haar beslissing in aanmerking genomen dat een aantal goederen door de OvJ aan verdachte zouden worden teruggegeven. De bestreden beslissing moet zo worden verstaan dat de ongegrondverklaring van het beklag uitsluitend betrekking heeft op de overige, in de bestreden beschikking onder 5 met nummer aangeduide, goederen en de daar genoemde cd/dvd’s. De klacht mist feitelijke grondslag.
28 juni 2011
Strafkamer
nr. S 09/05209
BAGE/SG
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Zutphen van 17 december 2009, nummer RK 09/534, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[Klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1943, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. V.C. van der Velde, advocaat te Almere, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Silvis heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel komt op tegen de ongegrondverklaring van het beklag.
2.2. Het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer houdt onder meer het volgende in:
"De officier van justitie voert het woord, zakelijk weergegeven:
Het onderzoek is nog steeds bezig. Er zijn o.a. videobeelden met kinderporno inbeslaggenomen die de indruk wekken dat klager die zelf heeft geproduceerd. In een pc met twee harddisks werd op alle twee harddisks kinderporno aangetroffen. Het onderzoek naar de hardware van de zoeking in [plaats] is klaar, naar de CD/DVD's moet nog nader onderzoek worden gedaan. De overige goederen zullen binnenkort gereed worden gemaakt voor teruggave. Ik verzoek u het klaagschrift verder ongegrond te verklaren."
2.3. De bestreden beschikking houdt onder meer het volgende in:
"5. Door de officier van justitie is geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het klaagschrift met betrekking tot de goederen met de nummers: 0672.01.01.01.01, 0672.01.01.02, PC 0672.02.01.03.01.01, laptop 0672.02.01.02.01.01, 2 foto's 0672.02.01.01.01.1 en 672.02.01.01.01.8. Naar de inbeslaggenomen CD/DVD's van de zoeking in [plaats] moet nog nader onderzoek worden verricht. De overige goederen zullen binnenkort gereed worden gemaakt voor teruggave.
6. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de inhoud van het dossier en hetgeen in de raadkamer naar voren is gebracht, het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later oordelend in de strafzaak tegen klager, de inbeslaggenomen goederen zal onttrekken aan het verkeer, zodat het belang van strafvordering zich thans tegen teruggave van deze inbeslaggenomen goederen verzet. Het klaagschrift dient ongegrond te worden verklaard.
Beslissing.
Verklaart het beklag ongegrond."
2.4. De Rechtbank heeft het beklag ongegrond verklaard omdat "het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later oordelend in de strafzaak tegen klager, de inbeslaggenomen goederen zal onttrekken aan het verkeer". Daarmee heeft zij de juiste maatstaf aangelegd. Voor zover het middel daartegen is gericht faalt het dus.
2.5. Het middel klaagt voorts erover dat de Rechtbank "het gehele klaagschrift ongegrond heeft verklaard". De Rechtbank heeft bij haar beslissing in aanmerking genomen dat een aantal goederen door de Officier van Justitie aan de verdachte zouden worden teruggegeven. De bestreden beslissing moet derhalve zo worden verstaan dat de ongegrondverklaring van het beklag uitsluitend betrekking heeft op de overige, in de bestreden beschikking onder 5 met nummer aangeduide goederen en de daar genoemde CD/DVD's. De klacht mist dan ook feitelijke grondslag.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 juni 2011.